Harrie en Mia Dahmen
Harrie en Mia Dahmen

Mia en Harrie Dahmen: 'Horen, zien en zwijgen.'

Algemeen

Sint-Oedenrode - Mia van Hastenberg en Harrie Dahmen. Samen waren zij dertig jaar lang, van 1972 tot 2002, de uitbaters van De Gouden Leeuw aan de Markt in Sint-Oedenrode. Mia was er als jong meisje, op haar negentiende al mee begonnen, samen met een paar zussen. Harrie werkte toen nog bij zijn vader in de kapperszaak aan de Heuvel. In 1964 leerden ze elkaar kennen, een jaar later trouwden ze. In 1972 nemen ze definitief de zaak over. Harrie wordt net als Mia ook kastelein. Een horecaleven van 'horen, zien en zwijgen.'

Door Jan H.F. van der Heyden

Omdat hun huis in Boskant voor elf kinderen veel te klein was, kocht de vader van Mia, Doy van Hastenberg, in 1961 het pand De Gouden Leeuw aan de Markt. 'Het was toen een verlopen zaak, nooit open,' aldus Mia.
Hoe zij het voor elkaar heeft gekregen er een bloeiende horecagelegenheid van te maken?
'Gewoon. Zoals ik ben. Altijd mezelf gebleven. Tegenover iedereen een praatje maken. Vriendelijk zijn. En zuinig. Ik weet nog goed: in het begin zetten we koffie op de cafékachel. We kochten pas onze eerste koffiekopjes nadat we op de vrijdagse markt goed hadden gebeurd. Vrijdags hadden we het vanwege de markt altijd druk. Niks uitgeven voor je het binnen had.'

'Een feestneus. Altijd geweest. Geef mij maar een microfoon dan ga ik op tafel staan te zingen.'

Hoe is Mia als ze zichzelf is?
'Een feestneus. Altijd geweest en nog steeds. Geef mij maar een microfoon, dan ga ik op tafel staan te zingen. Van die ouderwetse liedjes. En zonder alcohol, hè. Altijd Spa rood, maar tegenwoordig Spa blauw, ik heb genoeg van die bubbeltjes gehad. Ik ben met de carnaval nog alle dagen op stap geweest. Van 's middags een uur of een tot 's nachts. Alle kroegen in, met de bus rondgereden. Met de kapel, de Klôtjes, overal gespeeld, gewoon gezellig. Ik speel schuiftrombone, maar sinds een paar jaar niet meer. In 2013 heb ik een borstamputatie ondergaan en vanaf dat moment gaat het niet zo goed meer met blazen. Dat komt, denk ik, doordat de lymfeklieren zijn weggehaald. Nu speel ik wasbord in de ritmegroep.'
'Ik ben met alcohol begonnen op de avond vóór die borstoperatie. Het was maandag met Rooi kermis. Ik dacht: ik vat 'n borrel, dan ga ik morgenvroeg zingend naar het ziekenhuis in Uden. Ik had toen al drie besparende operaties achter de rug en dan word je toch een beetje bang, hè. Maar het zat overal, het was nog niet weg. Maar niet over zeuren, maakt niet uit. Ik heb de laatste drie jaren precies 36 glazen wijn gedronken.'

'Tussen praten en iets zeggen zit nog veel verschil.'


En Harrie?
Mia lacht voluit: 'Die houdt wel van 'n glaasje. Hij lust 't gelijk. Harrie is wél gelimoniseerd, zeg ik altijd. Altijd geweest.' Haar echtgenoot is dit jaar voor het eerst niet mee geweest met carnaval. 'Nee, ik heb voor de kleinkinderen gezorgd, gekookt en zo.' Mia: 'Dan hoefde ik niet naar huis te komen, haha!'
Mia doet nog van alles voor de carnavalsvereniging, vertelt ze. Harrie: 'Ze bemoeit zich ook nog met de politiek, voor DGS/BTV.' Mia: 'Ja, in de achterban. Ik heb altijd veel stemmen gehaald. Wat wil je als je 42 jaar in de horeca hebt gewerkt?' Dan verklapt Harrie: 'Ze is een paar weken geleden nog gevraagd om in de gemeenteraad te komen.' Mia: 'Op dat pluche hoeft voor mij niet. Daar ben ik niet geletterd genoeg voor.' Harrie: 'Je kunt anders goed praten.' Mia: 'Ja, praten wel, maar tussen praten en iets zeggen zit nog veel verschil.'

Ze kwamen elkaar tegen in 1964. Mia: 'ik ging een kroket halen bij Muller op de Markt en daar stond ie (wijst naar Harrie) te zeveren. Toen is het eigenlijk wel begonnen ja, geloof ik. Hij hielp toen als kapper al wel mee in de zaak.' Harrie: 'Ja, in die tijd zei ik: vroeger knipte ik ze, nou scheer ik ze.' In 1965 trouwden ze en een jaar later brachten ze hun eerste kind ter wereld, Annette. Twee jaar later kwam Monique. Harrie, gekscherend: 'Daar hadden we wél tijd voor.'
Als de vader van Mia in 1970 een hartaanval krijgt, wordt er binnen de familie over de verkoop van de zaak nagedacht. De ene overnamekandidaat na de andere werd afgewezen. Mia: 'Ik weet 't nog goed. Ik was met mijn moeder in de zaak aan het poetsen toen ik haar zei: "ik neem het over."'

'Ja, het was een zwaar leven, maar we hebben het graag gedaan. Heel veel bruiloften en partijen. Er altijd zijn. Zeven dagen lang. Dag en nacht. Voor iedereen klaar staan. 's Nachts als laatste naar bed en 's morgens als eerste weer in d'n herd. Vier, vijf uurtjes slapen. En dan werden we nog wel eens in onze slaap opgebeld met de vraag "is die nog bij jullie?" 'Of dikwijls genoeg kwam Harrie mij nog wakker maken om te vragen of ik er niet een paar naar huis kon rijden, omdat ze teveel gedronken hadden. Heb ik genoeg gedaan. De politie heeft mij nog ooit aangehouden toen ik 's nachts dronken klanten naar huis bracht. Die politieman keek me heel vals aan, dat weet ik nog wel.'
'Oh ja, da's ook een mooi verhaal. Op een avond, zo tegen sluitingstijd, tien voor twee, denk ik, kwamen twee politiemannen binnen, ze zeiden helemaal niks. Toen ging er een terug naar de auto, haalde de radio eruit en zette die op de bar. De klanten gingen netjes naar huis, maar die twee politiemannen bleven zitten. Tot tien voor zeven hebben ze aan de bar gezeten, koffie gedronken en gezellig gebuurt met elkaar. Toen gingen ze weg, want om zeven uur zat hun dienst erop. "Zo", zeiden ze bij het weggaan, "anders houden jullie ons altijd op, nu hebben wij jullie eens opgehouden!"' Mia: 'We hebben in heel onze horecaperiode maar één keer een proces-verbaal gekregen voor overtreding van de sluitingstijd.'

Vaste klanten?
'Och, zo veel! Uit alle lagen van de bevolking. Een advocaat, grote mannen van Philips, van de golfclub, grote industriëlen. Van alles, gewoon door mekaar en altijd gespreksstof.'
Op 'de pof' betalen?
'Jazeker, dat deden er genoeg en dat ging heel goed. Eén keer in de maand afrekenen als ze gebeurd hadden. Daar kon je de klok op gelijk zetten.'
En veel bruiloften en partijen.
'Wel drie in één week. Iedere dag was anders. 's Morgens begon je met koffie en gebak voor een bepaalde feestelijke gelegenheid, daarna een grote koffietafel na een uitvaart en een uur later moest je weer lachen bij een bruiloft. We moesten soms wel een paar keer per dag de zaak ombouwen.'
En dan, typisch Mia: 'Zou je in het verhaal alle familie en medewerkers van De Gouden Leeuw nog eens willen bedanken voor hun hulp?'
'Ja, de uitvaarten waren soms zwaar, zeker als je de mensen kenden. Dan was het moeilijk. Ik nam altijd de jassen aan. Na een uitvaart zagen de mensen mij als eerste. Ik zei altijd tegen Harrie: we moeten wel mee leiden, maar niet mee lijden.'

Natuurlijk vonden ze de trage herbouw van hun pand na de verkoop vreselijk. Mia: 'Ik moest al die tijd naar dat vieze gore gat kijken. Ik kon het op een gegeven moment gewoon niet meer. Tegen grote heren is niet te vechten, hè. Ik was lid van de Heemkundekring, maar ik ben er uitgestapt. Het schoot niet op. Ik werd er pessimistisch van.'
Met lede ogen kijken ze nu naar de gesloten deuren van De Gouden Leeuw. Over de oorzaak denkt Mia: 'De financiën. De huur' (ze noemt een bedrag van 8000 euro per maand) 'is veel te hoog. Dat kan niemand meer opbrengen. Dan zou eigenlijk elke dag de zaak helemaal vol moeten zitten.' Ze wijst ook nog op het rookverbod en andere regeltjes en wetten die volgens haar niet meer zijn na te leven. 'En de maatschappij is natuurlijk veranderd, hè. De mensen leven veel meer op zichzelf. Het is allemaal eigen-ik, eigen-ik.'
Mia ziet niets in een Grand Café voor De Gouden Leeuw. 'Dat is waardeloos voor Rooi. Gewoon doen in Rooi. Het is er ook veel te kaal.' Een mooi bruin cafeetje zou Mia er nog wel van willen maken. 'Met weer muziekinstrumenten aan de muren en plafonds, zoals vroeger. Als familiebedrijfje, klein houden, niet zo groot opzetten, van niemand afhankelijk willen zijn.'

'We hebben veel huwelijken kapot zien gaan, maar ook nieuwe liefdes zien opbloeien.'

Als uitbaters van De Gouden Leeuw vervulden Mia en Harrie ook een functie als sociaal-maatschappelijk werker. Mia: 'Sommigen moesten hun problemen kwijt aan Harrie en anderen weer aan mij. Wij hoefden hun verhalen alleen maar aan te horen, soms sturen, waar ze naar toe moesten gaan en zo.' Harrie: 'Wij vertelden nooit tegen elkaar wat we gehoord hadden. We hadden ieder onze eigen dingen.' Mia, plagend: 'Nu nog.' Harrie: 'Ja, jij!'
Ze komen met voorbeelden. 'Uit de goot getrokken' en 'uit de strop van de maatschappij gehaald' zijn enkele uitdrukkingen die Mia gebruikt als ze zonder namen te noemen over netelige persoonlijke situaties spreekt. 'Ja,' zucht Mia, 'de klanten gingen bij ons altijd vóór, zelfs vóór op onze kinderen. Wij zelf kwamen altijd op de laatste plaats. We hadden geen privéleven.'
Ze bevestigen dat het horecaleven er een is van 'horen, zien en zwijgen.' Mia: 'Niet kletsen over mensen die de deur uitgaan. We hebben veel huwelijken kapot zien gaan, maar ook nieuwe liefdes zien opbloeien.'