Albert, Willy, Mark en Yvonne de Wit.
Albert, Willy, Mark en Yvonne de Wit.

'Ik heb altijd gewonnen'

Algemeen

Sint-Oedenrode - Toen Albert de Wit (77), de op één na oudste grondlegger van De Wit Schijndel, 15 jaar was mocht hij van zijn vader Grard zelf al 'handel' kopen en de winst in eigen zak steken. Als vader Grard er na lang aanhouden niet in slaagde geld te beuren van klanten, mocht de 15-jarige Albert erop af. Alles wat Albert incasseerde mocht hij zelf houden.
Albert de Wit, residerend met echtgenote Willy in een appartement in 'Borchgrave' met een prachtige uitkijk over het Kerkplein en de Markt, vertelt het pas aan het einde van een lang gesprek bij toeval. Hij is er zich nauwelijks van bewust dat hij met deze twee voorbeelden zichzelf het beste portretteert als een nuchtere 'no nonsens' handelsman. Een harde werker, die zijn vader al van jongs af aan hielp met de verkoop van legergoederen, handgemaakte matten en bezems, op markten van maandag tot en met zaterdag. En 's zondags in het winkeltje aan de Rooiseweg. Zeven dagen werken van 's morgens vroeg tot 's avonds laat.

Door Jan H.F. van der Heyden

De huidige eigenaren van De Wit Schijndel, zoon Mark (47) en dochter Yvonne (45), afficheren hun bedrijf als 'het meest complete kampeer-, tuin- en sportwarenhuis in Europa.' Als ik hun vader vraag wat dit affiche met hem doet, komt zijn nuchterheid meteen tot uiting: 'Dat ze op het goede spoor zitten.'
Albert is een man van weinig woorden als het over hemzelf gaat. Dan zijn de antwoorden in een paar zinnen op te schrijven. Maar hij is nauwelijks bij te houden als hij uitgebreid en gedetailleerd over het bedrijf praat, over de forse verbouwingen en uitbreidingen vooral, want daar is hij het meest trots op. Als we aan het gesprek beginnen, ligt al een keurig stapeltje bedrijfsdocumenten inclusief foto's naast hem klaar. 'Ik heb vast wat voorbereid,' zegt hij.
Albert de Wit was 32 toen hij het bedrijf van vader Grard in 1970 overnam, samen met zijn broers Henk, Ad en Peter. 'Het werd hem teveel, te druk, allemaal nieuwe dingen. Hij was blij dat hij het stokje kon overdragen. Het was een zeer harde werker. Hij is nog wel een hele tijd bezig gebleven met tenten opzetten buiten. Hij was het liefste buiten.'
Albert erkent dat hij heel veel van zijn ongeschoolde vader heeft geleerd. 'Van niemand méér dan van hem.' Wat Albert bijvoorbeeld leerde was het inkopen tegen contante betaling. 'Mijn vader kocht alleen maar spullen die hij ook meteen kon betalen. Ik heb hem vaak horen zeggen: "had ik maar wat meer geld." Want hoe groter je inkoopt, hoe goedkoper het product wordt. Wij moesten soms 90 cent voor een product neertellen waar anderen maar 20 cent hoefden te betalen. Maar hij had niet meer geld. Dat vond hij zo verschrikkelijk jammer.'
De vier broers De Wit specialiseerden zich. Albert en Henk met kampeerartikelen en tenten, Ad met de verkoop van automaterialen en Peter met caravans, vouwwagens en voortenten. Tussen 1980 en 1990 wordt er fors uitgebreid. Albert laat luchtfoto's zien van de gebouwen. 'We zaten behoorlijk ingesloten, konden eigenlijk geen kant uit. We moesten vier huizen wegkopen en een bos bijkopen om te kunnen uitbreiden. Vanaf 1990 hebben we steeds moeten bijkopen om groter te groeien. We konden eigenlijk niet vooruit zoals we wilden.'
Het zijn de grote succesjaren van De Wit Schijndel. De verklaring van het succes volgens Albert: 'Niet bij de pakken neerzitten. Steeds naar nieuwe dingen zoeken. Als je niks probeert, komt er ook niks uit.' Over de omzetten in die jaren wil hij niet meer kwijt dan 'vele miljoenen.'
Broer Henk laat zich in 1993 'uitkopen' door Albert. 'De aandelen waren op dat moment heel goed. Hij kon toen een mooie pot vangen.'
Drie jaar later, Albert heeft dan 26 jaar het bedrijf geleid, stapt de oudste De Wit eruit – hij is dan pas 58 - en draagt het bedrijf over aan zijn twee kinderen Mark en Yvonne. Albert: 'Mark en Yvonne draaiden al een hele poos mee en deden dat heel goed. Ik heb het geleerd van mijn vader: je moet het op tijd overzetten. Dat deed hij ook. Je moet anderen kansen geven.'
Mark en Yvonne nemen in 1998 de aandelen van hun oom Peter over en twee later die van oom Ad. 'Om te voorkomen dat hun bedrijven in handen van de concurrentie zouden vallen', verklaart Albert. En met enige trots in zijn stem en ogen verklaart hij dat de 18-jarige zoon van Mark, Bart, best al lichte interesse toont in het bedrijf.
Of Albert het bedrijf goed kon loslaten? 'Ik heel goed. Zij veel minder.' Hij wijst naar zijn echtgenote Willy (74), die ook een kleine 30 jaar in het bedrijf van haar man heeft gewerkt als inkoper van kleding. 'En', voegt hij er onmiddellijk aan toe, 'ik ben er wel blijven werken, op de achtergrond en zonder zeggenschap. Ik heb zeker nog 10 jaar meegelopen.'
Het was niet moeilijk om afscheid te nemen, vertelt hij 'want het ging goed door.' Hij roemt met trots de inzet en het vakmanschap van zoon en dochter. 'Ze doen het prima. Steeds nieuwe artikelen erbij. Veel meer sport en kleding. De tentenverkoop is verhoudingsgewijs iets achteruit gegaan. Ze zijn gestopt met caravans en vouwwagens weer teruggebracht in het assortiment.' Albert: 'Mark vond het rot om de stekker uit de caravans te trekken. Maar ik zei: 'jongen, doe het nou.'

'In Zuid-Afrika kan ik gewoon Roois praten.'


Hoeveel uren hebben jullie in het bedrijf zitten?
'Heel veel. We keken niet naar uren. Nooit gedaan.' Tijd voor andere zaken hebben Albert en Willy niet gekend. 'Vaak schoten de vakanties er nog bij in.' Hobby's? Ze kijken elkaar aan. 'Eigenlijk niet.' En toch zijn Albert en Willy zeer tevreden mensen. 'We hebben het gemakkelijk gehad, vind ik zelf.' En ze hebben er ook niets voor hoeven laten, zeggen ze. Albert: 'Ik deed niks, was bij geen vereniging, deed niet aan sport, dus ik heb er ook niks voor hoeven laten. Altijd gewerkt. Tot laat in de avond. Elke avond. Ik was nooit thuis.' Willy vult aan: 'En daar waren de kinderen niet blij mee.' Albert: 'Nee, Willy heeft ze altijd goed opgevangen.'
Als ik vraag zijn eigen karakter te omschrijven, denk hij enige tijd na, blaast wat lucht uit zijn mond, en zegt dan: 'Ik ben niet gauw over de zeik. Ik wil altijd winnen. Als ik ergens aan begin, wil ik het ook afmaken, wil ik het ook doorzetten. Maar ik zal het altijd eerst goed uitzoeken, niet in het wilde weg ergens aan beginnen.'

Nu genieten ze van het uitzicht op de zee en de bergen, van de walvissen en de dolfijnen

Hoe voelt het om niets te doen?
'Nou, gewoon. We doen alles op ons gemak, gaan samen de stad in, een dagje niksen.' Vertelt dan dat ze vier maanden per jaar in Zuid-Afrika verblijven, waar ze midden in het centrum van Plettenberg Baai, in de buurt van Kaapstad, een eigen huis hebben. Aan de achterkant van hun huis hebben ze uitzicht op zee, de lagune en de bergen, zien er walvissen en dolfijnen zwemmen. 'En', zegt Albert, 'we kunnen er gewoon Roois praten, want het Zuid-Afrikaans lijkt op het Roois. We hoefden dus geen vreemde taal te leren. Ik rijd er overal rond in mijn autootje. Zuid-Afrika gevaarlijk? Ik heb er nog nooit iets meegemaakt. Overal goede wegen, vriendelijke mensen. Ja, je moet bepaalde wijken niet bezoeken, maar dat moet je hier in Nederland ook niet doen.'
Vertelt breeduit dat hij 's morgens om half acht in de 'Maffiabar' ('het is helemaal geen maffia, maar de eigenaar is een Italiaan en daarom noemen ze het zo') de Zuid-Afrikaanse krant 'Die Burger' leest met een kopje koffie en vervolgens om negen uur verse broodjes gaat kopen en mee naar huis neemt. 'En daar heeft Willy voor de rest gezorgd.' Over de Zuid-Afrikaanse taal raakt Albert niet uitgepraat. 'Er zit niet één woord Engels in die taal, hè. Wij hier in Nederland smijten met Engelse woorden en termen. Weet je bijvoorbeeld hoe ze in Zuid-Afrika een mountainbike noemen? Een bergfiets! En een snowboarder? Een sneeuwplankrijder! Voor "hemelsbreed" zeggen ze "zoals de kraai vliegt." Een harde weg noemen ze "teerpad" en een zachte weg "stofpad." Ze schrijven de woorden ook gewoon zoals ze het uitspreken, hè: een kachel is een "kaggel." Dat zou iets voor onze Pa zijn geweest. Die schreef ook alles op zoals ie het zei.'

De twee rasechte Schijndelnaren wonen sinds 2005 in een appartement in Borchgrave, naast hun dochter Yvonne. Albert: 'Ik heb altijd en heel vroeger al gezegd: als we stoppen gaan we middenin Rooi wonen in een appartement. We woonden al die tijd zo achteraf in de Langstraat in Schijndel.'
Een hoogtepunt in zijn leven noemt Albert het kampioenschap van Nederland dat hij 1960 als 22-jarige motorcrosser op zijn BSA Gold Star 500 cc behaalde. Een dieptepunt is het overlijden van zijn vader in 1991. 'Ik had hem nog wel graag een tijdje bij me gehad.'
Hij kijkt met groot genoegen terug op zijn leven. 'Ik heb nergens spijt van. Goed geboerd, ja. Ik zou het ook niet anders doen als ik het nog een keer zou mogen overdoen. Ik heb eigenlijk altijd gewonnen.'