5. De welpen op kamp
5. De welpen op kamp Foto:

De geschiedenis van Scouting Rooi

Historie

Sint-Oedenrode - De scouting is in onze tijd de grootste jeugd- en jongerenorganisatie ter wereld met ongeveer 55 miljoen leden, verspreid over 223 landen. Meierijstad telt drie scoutinggroepen (Sint-Oedenrode, Schijndel en Veghel) met tezamen ongeveer 350 jeugdleden en bijna 100 volwassenen. Elke groep heeft een eigen identiteit. Scouting Rooi telt op dit moment 140 leden, waarvan er 32 ook leiding/bestuur zijn. 

De grondlegger van de scouting is de Engelsman Lord Robert Baden-Powell (1857-1941). Hij is, voordat hij de scouting opricht, vooral bekend als succesvol militair- commandant in de Tweede Boerenoorlog (1899-1902) die de Engelsen tegen de  Boeren in Zuid-Afrika voeren. De Boeren stammen grotendeels af van Nederlandse kolonisten die zich vanaf de 17e eeuw in Zuid-Afrika gevestigd hebben en zich verzetten tegen het Engelse koloniale gezag. Baden-Powell was een specialist in militair verkennen. Hij schreef deze tactieken op in een klein militair zakboekje  ‘Aids to Scouting’, richtlijnen voor het verkennen. Bij zijn terugkeer in Engeland ontdekt hij dat het boekje voor de soldaten ook gebruikt wordt door schooljongens in de leeftijd van 11 tot 17 jaar, die deze tactieken naspelen. Zo komt hij tot het opstellen van een programma vol activiteiten, dat hij ‘Scouting for Boys’ noemt. Dit wordt meteen een groot succes en in 1907 houdt hij op Brownsea-eiland aan de Zuid-Engelse kust een proefkamp, het eerste padvinderskamp. De door Baden-Powell ontworpen ‘scoutmethode’ heeft tot doel, bij voorkeur via uitdagingen in de natuur, zelfstandigheid en goed burgerschap aan te leren. Sleutelwoorden daarbij zijn samenwerken, leiding geven, hulpvaardigheid, onbaatzuchtigheid, moed, vindingrijkheid en gerichtheid op het individu. Baden Powell zelf verwoordt het aldus: ‘Het is ieders plicht de komende generatie op de juiste weg van goed burgerschap te leiden, op een wijze die jongens aanspreekt, observatievermogen, ridderlijkheid, persoonlijke hygiëne, vaderlandsliefde en zelfstandigheid.‘
En hoewel sommige van deze na te streven doelen zoals vaderlandsliefde en discipline in onze tijd enigszins gedateerd lijken, spelen ze in wezen nog steeds een rol. Wel wordt er nu meer de nadruk gelegd op het leren kritisch te zijn en een open en tolerante houding aannemen ten opzichte van andersdenkenden. Spoedig krijgt zijn initiatief internationale navolging, zo ook in Nederland. In ons verzuilde land werd scouting door protestanten en niet religieus georganiseerden ‘padvinderij’ genoemd en door katholieken ‘verkennerij’. Tegenwoordig, eigenlijk al vanaf de zeventiger jaren, spreekt men in Nederland overal over scouting. Al snel wordt in Londen in 1910 officieel ook begonnen met scouting voor meisjes The Girl Guides Association. Het initiatief hiertoe nam Agnes Baden-Powell, de zus van Robert. Nederland is ook snel enthousiast en hier worden ze ‘gidsen’ genoemd. Baden-Powell wordt regelmatig benaderd door jongere jongens of ze ook deel mogen nemen aan het programma. Zijn oog valt tijdens de 1e wereldoorlog op de jungleboeken van Rudyard Kipling en hij bespreekt met de beroemde schrijver het idee om jongens van 8 tot 11 jaar het junglespel te laten spelen in hun eigen welpengroep, ‘horde’ genaamd. In Nederland worden de eerste welpen in 1920 geïnstalleerd. 

De eerste Rooise scoutinggroepen
In 1946 wordt de scouting in Sint-Oedenrode opgericht door Joop Oosterwijk, een man die al vóór de 2e wereldoorlog gelegerd is in Nijnsel. Na de oorlog blijft hij in Rooi wonen. Samen met legeraalmoezenier Adriaans heeft hij eerst leiders aangezocht. Hij stuurt een brief aan de ouders van wie hij denkt dat hun zoon geschikt is als patrouilleleider. Waarschijnlijk is het de initiatiefnemers gelukt om voldoende leiders te vinden. Deze gaan op cursus en daarna wordt al spoedig in 1946 de eerste groep van 12 verkenners door hem geïnstalleerd. Het is de Sint-Maartensgroep met Joop als hopman, Enkele jaren daarna richt zijn latere vrouw Nan een welpenhorde op.
In het speciaal ter gelegenheid van het 50 jarig bestaan van Scouting Rooi uitgegeven boekje, heel toepasselijk ’t Boekje’ genoemd, staat een stukje, geschreven door Joop Oosterwijk, waarin hij beschrijft waar scouting Rooi is begonnen: ‘Het eerste HK ( Hoofdkwartier ) hadden we gevonden op de zolder van het St. Antoniushuis te Nijnsel, later kwamen we boven de bibliotheek in Rooi, in het St. Martinushuis (vandaar de naam St. Maartensgroep) en nog later kregen we van de Oda-directie achter in het Kofferen een stuk grond ter beschikking om een inmiddels aangekochte nissenhut te plaatsen. De gezamenlijke aannemers van Sint-Oedenrode metselden de fundering en de leiders van de Sint Maartensgroep stortten de betonnen vloeren. Tussen de twee nissenhutten werd door de ouders van de verkenners een houten gebouw gemaakt voor de leiders en de voortrekkers.‘

In de loop van de jaren vijftig neemt de belangstelling voor de Rooise verkennerij echter terug en moet er nodig nieuw leven in worden geblazen. Dit gebeurt in augustus 1961 door ‘hopman’ Jan Boets en ‘vaandrig’ Jack Werners. Zij betrekken hun eerste honk in het toenmalige patronaatgebouw aan het Kerkplein. In het Rooise weekblad Midden Brabant van 15-6-1962 stond bij de officiële installatie van de verkenners te lezen: ‘Op tweede Pinksterdag 1962 werden twaalf jongens geïnstalleerd als verkenner van de St. Maartenstroep. Zij vormden het begin van een hopelijk nieuwe bloeiende verkennersbeweging hier in Rooi. In de Kapel van het Odaklooster werd in het bijzijn van de ouders door aalmoezenier Tilman een avondwake gehouden. De wet en de verkennersbelofte werden nog eens heel goed overwogen. Daarna volgde de installatie. Twaalf heldere jongensstemmen zeiden hopman Jan Boets de woorden van de wet na : “Op mijn erewoord beloof ik, ernstig te zullen trachten met Gods hulp, mijn plicht te doen tegenover God, de Kerk en mijn land; iedereen te helpen waar ik kan en de verkennerswet te gehoorzamen’. 
Van een van de eerste activiteiten van de nieuw leven ingeblazen scouting wordt verslag gedaan in een artikeltje in Midden Brabant van 16-11-1962 onder het kopje ‘Vlaggen uit!!!’ Er staat: ‘Sint Nicolaas zal, omdat hij al zo oud is, de intocht dit jaar niet maken op zijn schimmel, maar in een gouden koets. Een groep Spaanse edellieden te paard zal hem vergezellen. In de stoet gaan verder mee de kabouters, gidsen, verkenners, jongens en meisjes van de jeugdbeweging. De drumband van de K.A.J. en de fanfare ‘Nos Jungit Apollo’ zullen het geheel muzikaal opluisteren.’
Ongeveer tegelijk met de verkenners zijn de kabouters (meisjes van 8 tot 11 jaar) geïnstalleerd met als leidsters ‘Rea’ Marijke Werners en ‘Radi’ Annette van de Ven.  Voor meisjes van 11 tot 15 jaar richten Jos Vervoort en Jeanne van Erp de gidsengroep op. De meisjesgroepen krijgen de naam ‘Anne-Frankgroep’ en hebben hun verblijf in ‘Ons Huis’ aan de Deken-van-Erpstraat.

Nieuw onderkomen aan het Achterpad en verbouwing ‘Ons Huis’.
Omdat er begin jaren zestig vergevorderde plannen zijn om de Vincentiusschool en het patronaatgebouw aan het Kerkplein af te breken wordt besloten aan het Achterpad een blokhut te bouwen. In het bijzijn van districtscommissaris van den Heuvel en een twintigtal verkenners, leiders en leidsters, wordt op 20 oktober 1963 de gedenksteen van deze blokhut ingemetseld door oud-pastoor Schoofs, pastoor Janssens en kapelaan Tilman. De blokhut is door architect van Bergeijk, tevens groepsleider van de verkenners, ontworpen. Het gebouw wordt door de verkenners met hun leiders zelf gebouwd. Ze krijgen daarbij veel hulp van ouders, drumbandleden en bouwvakkers, die heel wat uurtjes belangeloos hebben gewerkt. In april 1964 kan de nieuwe blokhut in gebruik worden genomen.
Dat er in die tijd een frisse wind aan het waaien was door Scouting Rooi is wel duidelijk. Niet alleen wordt de nieuwe blokhut gebouwd, maar ook wordt ‘Ons Huis’ helemaal verbouwd en geeft dan ruimte aan meisjes van de Rooise jeugdbeweging, te weten twee groepen kabouters, twee groepen gidsen en vier groepen van de vrije jeugdbeweging. De officiële opening is op 2 maart 1963.

Vernieuwing, activiteiten en allemaal naar het Achterpad
In 1963 doet een vernieuwde scoutingtak zijn intrede in Rooi: de welpen van de Sint-Maartenshorde met akela Elly van Vlokhoven en ‘chil’ Mieke Versantvoort. In het bovenlokaal van het Sint Martinushuis kunnen de welpen hun spel spelen zoals Lord Baden-Powell het bedacht heeft, naar het Jungleboek van Rudyard Kipling. Als er twee hordes (groepen) komen verhuizen de welpen naar de benedenzaal.  Wekelijks komen de jongens en meisjes van de verschillende scoutinggroepen in hun eigen clublokaal bij elkaar en elk jaar is er een spannend kamp in een blokhut van een andere scoutinggroep of op een boerderij. De verkenners bivakkeren tijdens hun kampweek in tenten.

Omdat in Sint-Oedenrode op een gegeven moment het Sint-Martinushuis een andere bestemming krijgt en ‘Ons Huis’ wordt afgebroken wordt in de jaren 70 van de vorige eeuw het scoutingcentrum aan het Achterpad verbouwd en uitgebreid. Op 5 maart 1977 is de officiële heropening door waarnemend burgemeester Van Kuik. Het gebouw is dan uitgebreid met vier stenen lokalen, bestemd voor verkenners, welpen, kabouters en de rowans. Deze laatste groep is in 1976 toegevoegd aan de scouting. Dit zijn jongens en meisjes van 15 tot 17 jaar. Helaas zijn er op dat moment geen gidsen meer. Dit is het gevolg van gebrek aan leidsters. In de jaren negentig wordt voor de kinderen van 5 tot 8 jaar de speltak ‘bevers’ opgericht en in 1997 bestaat scouting Rooi 50 jaar! Behalve de scouting-afdelingen maken ook het Haverlands Harmonieke en Instuif De Diamant gebruik van het gebouw.

Sprong naar het heden
Nadat Sint-Oedenrode, Schijndel en Veghel in 2017 gefuseerd zijn tot Meierijstad, hebben de drie scoutinggroepen in 2018 tijdens de Scouting Challenge Meierijstad in Schijndel met elkaar kennis gemaakt. Burgemeester Kees van Rooij verricht de officiële opening. Ter gelegenheid hiervan is een speciale badge uitgegeven. Een fusie van de verschillende verenigingen wordt echter uitgesloten, elke vereniging blijft z’n eigen identiteit behouden. Voor samenwerking staat men wel open zoals o.a. blijkt uit het volgende krantencitaat uit de MooiRooi krant van 3 november 2021: ‘Op 18 oktober 2021 heeft een aantal Scouting- en Jong-Nederlandverenigingen de ‘Samenwerkingsovereenkomst tussen gemeente Meierijstad en Scouting- en Jong-Nederlandverenigingen in Meierijstad’ ondertekend. De samenwerkingsovereenkomst bekrachtigt de positieve samenwerking met jeugdverenigingen in Meierijstad en het belang wat de gemeente aan deze verenigingen hecht. Nu we één gemeente zijn willen we weten hoe het zit met het onderhoud van de gebouwen, subsidies en dergelijke. De tijd staat niet stil, er zijn inmiddels nieuwe speltakken bijgekomen en de nodige benamingen zijn veranderd: de roverscouts (18-21 jaar), de stamscouts (21-23 jaar) en plusscouts (vanaf 23 jaar). De ‘verkenners’ heten voortaan ‘scouts‘ en de ‘rowans’ zijn ‘explorers’ geworden.

En last maar zeker niet least de scouting kan er trots op zijn officieel ‘immaterieel erfgoed’ te zijn geworden. De omschrijving van cultureel erfgoed is: ‘Cultuuruitingen die door erfgoedgemeenschappen worden beleefd als erfgoed en hen een gevoel van identiteit en continuïteit geven zijn heel belangrijk voor onze maatschappij. Ze zijn een schakel tussen heden, verleden en toekomst.’ De scouting voldoet hier prima aan want scouting geeft een gevoel van verbondenheid met vorige generaties en is tegelijkertijd ook toekomst gericht. Mensen willen het doorgeven aan volgende generaties. Een mooie opsteker voor Scouting Rooi dat dit jaar haar 75-jarig bestaan viert. 

Door: Heemkundige Kring ‘De Oude Vrijheid’, werkgroep geschiedenis 
Contact: secretariaat@oudevrijheid.nl 
Extra informatie op www.oudevrijheid.nl klik op ‘Publicaties’ en dan op Rooise Streken.

1. Lord Robert Baden Powell (1857-1941), oprichter van de scouting
2. Trouwfoto uit 1950 van hopman Joop en akela Nan Oosterwijk. Joop groet hier
de welpen (7 tot 11 jaar) en verkenners (11 tot 15 jaar)
3 - Installatie van een kabouter in het bijzijn van aalmoezenier Huijbers.
4. De gidsen rusten even uit op de terugweg van Zomerkamp.
6. Jaren vijftig, verkenners in actie
7. Blokhut aan het Achterpad,