Afbeelding

Ben van den Biggelaar is een man die doet waar hij gevoel bij heeft

Algemeen

Nijnsel - Ben van den Biggelaar (56) is een man die doet waar hij gevoel bij heeft. Zijn leven bestaat grotendeels uit drie 'werelden': zijn professionele werk, al 36 jaar, met kinderen en jongvolwassenen met een communicatieve beperking vanwege doofheid, slechthorendheid, doofblindheid of taalontwikkelingsstoornis, zijn hoogkwalitatieve amateurstatus van musicus en zijn inzet voor het verenigingsleven in Nijnsel en daarbuiten, samen met zijn echtgenote Martje. Om het laatste te kunnen doen bleven Ben en Martje zelfs bewust kinderloos.
Een gesprek met Ben gaat dan ook over deze drie 'werelden'. Urenlang. Met veertig foto- en plakboeken erbij vol visuele herinneringen. Gedreven vertelt hij over zijn vak, zijn passie voor muziek, zijn rol in het verenigingsleven. En stelt geen grens aan de tijd. Na drie volle uren verlaat ik hem met informatie tot over mijn oren. Ben had nog wel een tijd door willen gaan.

Door Jan H.F. van der Heyden

Ben van den Biggelaar kwam 36 jaar geleden min of meer door toeval in de wereld van gehandicapten terecht. Voor zijn studie aan de Pedagogische Academie had hij stage gelopen bij o.m. de school Rafaël voor doofblinde kinderen van het Instituut voor Doven in Sint Michielgestel. En daar was hij blijkbaar opgevallen. Want uit 125 afgestudeerde leerkrachten, die allemaal zonder werk zaten, werd Ben door datzelfde instituut gevraagd als leerkracht in te vallen. Ben ging er niet meer weg. Werkte 25 jaar in het onderwijs voor doofblinden, werd vervolgens intern begeleider, projectleider 'Vierhandengebaren' (vastleggen van gebaren voor doofblinden), promoveerde tot Hoofd Opleidingen bij het Instituut voor Doven en is alweer twaalf jaar ambulant begeleider speciaal onderwijs bij Koninklijke Kentalis, een landelijk instituut dat gespecialiseerd is in diagnostiek, zorg en onderwijs voor mensen met een beperking in horen en communicatie. Een ambulant begeleider, zoals Ben, is een leerkracht met een speciale opleiding, die de begeleiding verzorgt van kinderen en leerkrachten op scholen in het primair, voorgezet en beroepsonderwijs. Ben betrekt daar ook heel sterk de ouders bij. Hij heeft te maken met kinderen van 5 tot 21 jaar, hun leerkrachten en hun ouders in de regio Den Bosch/Tilburg. Daarnaast is hij expertiseondersteuner voor geheel Nederland voor kinderen met het syndroom van Usher. Dit is een erfelijke aandoening waarbij zowel het gehoor als het gezichtsvermogen wordt aangetast. Het syndroom veroorzaakt doofblindheid. Belangrijkste symptomen zijn gehoorverlies en oogaandoeningen, zoals nachtblindheid en tunnelvisus. Vaak treden ook evenwichtsproblemen op. Naar schatting hebben 600 mensen in Nederland het syndroom van Usher.
Begin met Ben over zijn werk en hij raakt niet meer uitgepraat. Haalt zijn laptop erbij om visuele ondersteuning aan zijn verhaal te geven. Laat een doorsnede zien van het oor en wijst op het slakkenhuis. Vertelt: 'In het slakkenhuis zitten ongeveer 30.000 haarcellen. Als die haarcellen kapotgaan, plat gaan liggen, treedt hoorverlies op. Met de techniek van tegenwoordig kunnen die kapotte haarcellen worden vervangen door een flexibele lintvormige draad met 24 electroden, het zogenaamde cochleaire implantaat. Daarom kun je zeggen dat dankzij deze technische oplossing doofheid niet meer zo sterk voorkomt als vroeger.' En doceert verder: 'Een mens kan tot 140 decibel horen. Iemand met een hoorverlies vanaf 80 decibel wordt als doof aangemerkt.'
Bens' gedrevenheid blijkt uit dit statement: 'Mijn hart gaat uit naar mensen met visuele en auditieve problemen. Ik wil bijdragen aan hun ontwikkeling en uiteindelijk aan een gelukkig leven voor deze mensen. Ik wil dat ze lekker in hun vel zitten. Dat ze genieten van het leven op hún wijze zoals elk mens zijn levensgeluk vindt.'
Of hem dat lukt? Ben trekt een bedenkelijk gezicht als hij de ontwikkelingen en bezuinigingen in het onderwijs ter sprake brengt. Vertelt: 'Ik ben een groot voorstander van het betrekken van de ouders bij de begeleiding van hun kinderen, ben zeer geïnteresseerd in hun thuissituatie, vind dat belangrijk. Daarom onderhoud ik nauw contact met hen. Breng bezoeken, ze mogen mij altijd bellen, ook 's avonds. Maar "Den Haag" heeft liever dat wij adviezen geven en wegwezen. In Den Haag heet het met mooie woorden "passend onderwijs", maar ik zie ondanks de positieve kanten ervan het gewoon ook als "ordinaire bezuinigingen."
Ben vindt 'niks moeilijk' aan zijn werk. 'Ik ben oplossingsgericht ingesteld. Probeer altijd tot een oplossing te komen. Ja, mijn eigen gedrevenheid is misschien wel het moeilijkste in de uitoefening van mijn vak. Ik ken beperkte grenzen wat tijd betreft. Draaide jaren 300 vrije overuren.'
Het werk vergt van hem niet meer dan van een ander, zegt hij. Maar dan schiet hij ineens uit zijn slof:

'Als ik maar niet te veel achter de computer nutteloos werk hoef te doen.'

'Wat wél veel van me vergt is dat tegenwoordig alles op papier moet worden gezet. Dat is overigens niet alleen in het onderwijs. Daar gaat heel Nederland aan kapot. Ik zit ooit een halve dag te typen aan rapporten, maar dat is niet mijn werk. Ik moet met kinderen, leerkrachten en scholen bezig zijn. Ik gá voor mijn leerlingen! Als ze voor examens zitten, ga ik gerust drie of vier keer extra naar ze toe, óók als mijn uren al lang "op" zijn.' Ja, zijn werk geeft hem veel voldoening. 'Als ik maar niet te veel achter de computer nutteloos werk hoef te doen.'

'Als ik geen muziek meer kan maken, ga ik dood.'

Met en door muziek laadt Ben zichzelf op. Zegt: 'Als ik geen muziek meer kan maken, ga ik dood.' Al 38 jaar speelt hij trombone en bariton. Elke dag oefent hij één uur op techniek, klank en adembeheersing in zijn speciale muziekkamer in zijn huis in Nijnsel. Het had niet veel gescheeld of Ben was met zijn onmiskenbaar talent beroepsmusicus geworden. Was lid of speelde als invaller bij niet minder dan 117 orkesten, welke hij allemaal in een bestand op zijn computer heeft vastgelegd. De Philips Harmonie, eens een semi-beroepsorkest dat 'aanwezigheidsgeld' en reiskostenvergoeding uitbetaalde aan de muzikanten, is zijn grootste trots. Hij vertelt over het glorierijke verleden van dit muziekgezelschap in de jaren dat het een semiprofessioneel 'bedrijfsorkest' was van de N.V. Philips. Het ontving toen jaarlijks 600.000 gulden van de grote gloeilampenfabriek om de kosten te dekken, waaronder grote meerdaagse buitenlandse concertreizen. Dat wordt volgend jaar 9000 euro. In plaats van 'aanwezigheidsgeld' en een reiskostenvergoeding moeten de leden nu zelf jaarlijks 200 euro contributie betalen. Naast de Philips Harmonie speelt Ben nog bij coverband Timeless, bij theaterband Bakerstreet en verleent hij zijn medewerking aan een diversiteit van muziekprojecten. Tot zijn grote spijt is onlangs het koperensemble waarbij hij speelde 'naar de Filistijnen' gegaan.
Hij heeft het muziektalent waarschijnlijk van zijn vader, die zelf de voorkeur gaf aan voetballen. Ben begon aan zijn muzikale loopbaan door de kennismaking met 'zijn' Nijnselse Martje (van de Ven) met wie hij 35 jaar geleden trouwde. Het was in de tijd dat ze allebei op school zaten. Martje was Miss Majorette bij de Nijnselse fanfare Sint-Antonius en óók muzikaal, speelde klarinet en gitaar. Via majorette Martje en muzikaal begeleider Jan van Boxtel kwam hij in eerste instantie als baritonspeler in de muziek terecht. In zes weken tijd moest hij van Jan van Boxtel trombone leren spelen, omdat hij zijn leermeester bij een concert diende te vervangen. Daarna is hij verder gegaan met lessen bij Martien van de Kamp. Oefende in de tijd van zijn D-eindexamens zes tot zeven uur per dag. Hij haalde alle vier muziekdiploma's met lof. Na het D-examen volgde hij nog een voorbereidend jaar van het conservatorium, maar Ben wilde zijn baan in het onderwijs niet prijsgeven voor een muzikaal avontuur. Wel kwam hij door zijn muzikaal talent in veel landen van de wereld. Met de Philips Harmonie speelde hij in nagenoeg alle landen van Europa en in China, met het Philips Symfonie Orkest was hij in Argentinië, Paraguay en Brazilië, met het koperensemble in Japan, met Factor 12 in Zuid-Afrika, met Die Original Egerland Freunde in Oostenrijk en Duitsland, met de Drie Donken Blaaskapel in China, Zwitserland en Tsjechië en met het Philips Trombone Trio opnieuw enkele malen in China. Dan komen de vuistdikke plak- en fotoboeken erbij met de daarbij horende sterke verhalen en zoete herinneringen. Het mooiste? 'De concertreis met de Philips Harmonie door alle steden van Oostenrijk en met het Philips Trombone Trio in Sjanghai en omgeving. In China werden we ontvangen alsof we van koninklijke huize waren.'

Looft Nijnsel als muzikaal kerkdorp alhoewel hij er zelf niet meer muzikaal actief is. Ja, een wens heeft hij nog wel: één groot orkest in Sint-Oedenrode. 'Net als in Beek en Donk.' Hij is bereid zich daarvoor in te zetten. Zoals hij zich in het verleden inzette, al vanaf zijn vijftiende, voor talrijke verenigingen en clubs en het open jeugdwerk. Net als Martje overigens, die nu nog veel doet voor de tennisclub en door jeugd van Nijnsel 'Tante Martje' wordt genoemd. Ben was op zijn 29ste de jongste Carnavalsprins van Papgat, leidde jeugdorkesten, speelde bij de fanfare en harmonie, was bij De Rogstekers. Nijnsel betekent alles voor Ben en Martje. Met enige nostalgie en lichte teleurstelling vertelt hij over zijn tijd als dirigent van het succesvolle jeugdorkest, dat onder zijn leiding wel veertig muzikanten telde. Herinnert zich moeiteloos namen van jeugdleden, zoals Mark van Heesch en Mark van Zoggel. Talrijke muzikanten hebben van Ben les gehad. Op Bens' kenmerkende eigen wijze: 'alles eruit halen wat erin zit.'