Afbeelding

'Het gaat op de operatietafel altijd om de mens-van-vlees-en-bloed.'

Algemeen

Kitty Bax-Stappers (57) werkt al twintig jaar in een ruimte waar niemand wil komen: de operatiekamer (OK) van een ziekenhuis. Duizenden operaties heeft ze als operatieassistent meegemaakt, soms tien tot vijftien op één dag, gemakkelijke en moeilijke, geslaagde en minder geslaagde. Ze praat in dit interview rustig en consciëntieus over de sfeer en gang van zaken in een OK. Over de menselijke en technische kanten van chirurgie en haar beroep. Over één aspect van haar werk laat ze geen enkel misverstand bestaan: het gaat op de operatietafel nooit of te nimmer om 'een appendix' of een 'galblaas', maar altijd om de mens-van-vlees-en-bloed. 'Het gaat altijd om de jongen of het meisje, de vrouw of de man die een appendixoperatie of een galblaasoperatie moet ondergaan.'

Door Jan H.F. van der Heyden

'Als ik in de auto stap, ben ik in gedachten al bij mijn werk in het ziekenhuis', antwoordt Kitty op mijn vraag wanneer haar focus op het werk begint. 'De dag tevoren soms al, als ik weet dat er moeilijke of speciale operaties op het rooster staan.' Eenmaal op haar werk in Bernhoven in Uden begint haar werkdag om kwart voor acht met een briefing van het gehele OK-team, dat bestaat uit zes mensen: specialist, anesthesioloog en vier operatieassistenten. Dan worden de operaties van die dag uitvoerig besproken. De operatieassistenten zijn verantwoordelijk voor het reilen en zeilen in de OK. Zij verdelen hun werkzaamheden onderling in steriele en niet-steriele handelingen. De 'steriele' assistenten staan met de specialist aan de operatietafel. OK-teams hebben steeds een wisselende samenstelling. De ene dag worden keel-, neus- en ooroperaties uitgevoerd, de andere dag gynaecologische operaties en weer een andere dag vaatoperaties. Kitty is als 'vakoudste' verantwoordelijk voor de oogheelkundige operaties. Ze werkt drie dagen van negen uur.

'Bloed? Ja, dat is het eerste wat je ziet als je een sneetje maakt.'

'Ja', bevestigt Kitty, 'de meeste patiënten komen bloednerveus de OK binnen. Dat merken we meteen. Ze zijn óf heel stil óf ze praten heel veel óf ze zijn heel snel emotioneel. We proberen hen op hun gemak te stellen, soms door ze af te leiden. "Nog een leuke vakantie in het verschiet?" vragen we weleens om ervoor te zorgen dat ze zo rustig mogelijk in slaap vallen.'
Moet een operatieassistent goed tegen bloed kunnen?
'Ik denk het wel, ja', lacht Kitty, 'het is het eerste wat je ziet als je een sneetje maakt.'
Als je dagelijks zoveel bloed ziet dat bij je werk hoort, zou je toch 'bedrijfsblind' voor bloed kunnen worden, opper ik.
'Absoluut niet. Je constateert bloedverlies en dat houd je constant in de gaten. Als het te veel wordt, reageer je daar alert op. '
Breekt er ook weleens paniek uit?
'Ja', antwoordt Kitty voorzichtig en licht aarzelend. 'In principe kan dat natuurlijk, maar het komt heel weinig voor. Soms kunnen er omstandigheden zijn waarop je heel alert en direct moet handelen, een onverwachte bloeding bijvoorbeeld of een patiënt die tijdens de operatie heel erg ziek wordt. Je probeert panieksituaties altijd te voorkomen, want je schiet er niks mee op. Je moet altijd alert blijven en doen wat je moet doen. Daarop worden we getraind.'

'Een enkeloperatie kan moeilijk zijn, maar niet levensbedreigend. Bij een buikoperatie kan dat wel.'

De sfeer in een OK omschrijft ze als 'in het algemeen heel gezellig.' Soms staat 'gewoon' de radio aan, vertelt ze. Dat is afhankelijk van de 'dienstdoende' specialist. 'Er wordt serieus gewerkt, want we zijn met mensen bezig. We werken met plezier met elkaar en dat stralen we ook uit. Hoe meer je je op je gemak voelt, hoe beter je presteert en hoe beter dat is voor de patiënt.'
Ja, soms is het ook wel spannend. 'Als het wat moeilijker wordt, wordt het vanzelf wat rustiger, wat stiller. Hangt ook sterk af van het type operatie en de moeilijkheidsgraad. Of het een levensbedreigende operatie is of niet. Kijk, een enkeloperatie kan best heel moeilijk zijn, maar is niet levensbedreigend. Bij een buikoperatie kan dat wel.'

Kitty Bax was als kind al geïnteresseerd in medische aspecten. Dat kwam hoofdzakelijk door haar vader die EHBO-praktijklessen verzorgde die Kitty mocht bijwonen. Ze zat nog op de lagere school in het Limburgse Heythuysen, haar geboorteplaats, toen ze haar EHBO-diploma behaalde. Na het lyceum in Roermond wilde ze medicijnen gaan studeren of dierenarts worden, maar daarvoor was haar vakkenpakket niet zwaar genoeg. Dus werd het een praktijkopleiding van drie jaar in het Catharinaziekenhuis in Eindhoven. Als negentienjarige ging ze in 1978 in de grote stad 'op kamers' wonen. In dit ziekenhuis heeft ze ook de langstdurende operatie meegemaakt, een openhartoperatie van zeven uur. Ze werkte in het 'Cathrien' tot ze in 1984 met Frank trouwt en naar Veghel verhuist om te gaan werken in het destijds geheten Jozefziekenhuis. In 1987 verhuizen Kitty en productmanager Frank naar Sint-Oedenrode waar ze in De Kienehoef hun eigen huis bouwen. Ze stopt met werken, omdat ze in oktober 1987 haar eerste kind, Elke, ter wereld brengt. Elke heeft thans het beroep dat haar moeder ook zo graag had willen uitoefenen, namelijk dat van dierenarts. In 1994 wordt haar tweede dochter, Kirsten, geboren. Op 1 april 2005, na 18 jaar 'eruit' te zijn geweest, wordt ze opnieuw operatieassistent in Bernhoven. 'Ja, dat was best wel spannend om weer te beginnen, want er was natuurlijk heel veel veranderd. Veel nieuwe en modernere OK's bijvoorbeeld. Ik heb toen als herintreedster een eenjarige hernieuwde praktijkopleiding gevolgd.'

Wanneer ben je een goede operatieassistent?
Kitty hoeft daarover niet zo lang na te denken. 'Op de eerste plaats natuurlijk moet je patiëntvriendelijk zijn, goed in teamverband kunnen werken, empathisch vermogen hebben, je vak kennen, goed voorbereid zijn, de in's en out's van de operatie weten, uiteraard stressbestendig en collegiaal.' En ze wenst nog wel een stapje verder te gaan: 'Een goede operatieassistent moet kunnen meedenken, meedoen, meekijken, de specialist telkens een stap vóór zijn in zijn handelingen.'
Ik praat met Kitty over moeilijke en makkelijke operaties. Operaties van tien minuten en van vier uur. Kitty laat met een bedenkelijke, licht afkeurende blik merken dat ze de term 'lopende bandwerk', die ik gemakshalve hanteer voor de gemakkelijke operaties, niet fraai vindt. Kitty gebruikt liever de vaktermen als we het over moeilijke en gemakkelijke operaties hebben. Ze heeft het dan over 'laag complexe', 'midden complexe' en 'hoog complexe' operaties. Vaatoperaties, darmoperaties, knie- en heupprotheses, prostaatoperaties en grote ooroperaties rekent ze tot de 'hoog complexe.' Een 'midden complexe' is een liesbreukoperatie. Een 'laag complexe' ingreep is bijvoorbeeld de plaatsing van buisjes in de oren van kinderen of volwassenen. 'Doen we tien minuten over', zegt ze en onmiddellijk volgt een waarschuwing: 'maar denk eraan, bij kinderen gebeurt dat onder narcose en dat vinden ze eng en naar, zo'n kapje. Dus daar moeten we wel degelijk rekening mee houden. Maar technisch is het een laag complexe operatie.'

'Dan sta je alleen met de specialist aan de operatietafel om een mooie neus te maken.'

Haar voorkeur gaat uit naar vaatoperaties, omdat ze interessant en ingewikkeld zijn. Uitgebreide neuscorrecties horen ook bij haar favorieten 'want dan sta je alleen met de specialist aan de operatietafel om een mooie neus te maken.'
Ze gaat geweldig in haar vak op, ook al omdat ze 'levensreddend' bezig kan zijn met het plaatsen van een nieuw vat of een omleiding 'om een been te redden.' De concentratie in een OK is altijd heel hoog, zegt ze. In de koffiekamer kan ze ontspannen, maar ze maakt ook werkdagen zonder van de OK te zijn geweest, ofschoon een half uurtje lunchpauze verplicht is. Buiten werktijd ontspant ze door te sporten. 'Sport is mijn uitlaatklep. Ik blijf er fit door en kan ik alles loslaten.' Als ze niet hoeft te werken is ze elke dag een uur in de sportzaal.
Wat trekt jou zo aan in dit vak?
'Het medische. Ik vind het interessant om te zien hoe een mens er vanbinnen uitziet. Het is technisch heel boeiend om met operaties bezig te zijn én het is prachtig werk om een botbreuk weer mooi heel te maken.'
Ja, bekent ze, ze heeft op de OK ook wel dieptepunten meegemaakt. 'Als mensen op de operatietafel overlijden. In het Catharinaziekenhuis is dat met een kind gebeurd en twee of drie keer in Veghel en Uden. Ja, dat hakt erin. Daar wen je nooit aan.'

'De keizersnede toepassen is zo'n mooi moment bij een vrouw, maar ook bij een koe!'

Met inachtneming van haar beroepsgeheim kan ze thuis goed praten over haar werk. Want, bekent ze, ze neemt soms haar werk wel mee naar huis. 'Vooral met Frank natuurlijk, met de kinderen doe je dat minder snel.' Met Elke, de dierenarts en sinds kort ook wonend in Sint-Oedenrode, wisselt ze regelmatig informatie uit. En dan, puur en enthousiast: 'Ik heb met Elke een keizersnede bij een koe gedaan! Gewoon met blote handen! Zonder masker, zonder muts, zonder handschoenen. Geweldig was dat! Dat contrast met de OK, waarin steriliteit alles is, is zó groot! De keizersnede toepassen is zo'n mooi moment, zowel bij een vrouw als bij een koe. Het is zó mooi, als dat kindje begint te huilen, als je een mooie baby aan een gelukkige papa en mama kunt geven. Dat is een feestje! Ik denk dat ik daarvan zo kan genieten, omdat ik zelf kinderen heb. Dat je zelf weet wat het betekent een kind te baren.'