Prinsjesdag 2011

Roois nieuws Politiek Meierijstad
Elke derde dinsdag van september is het Prinsjesdag, de feestelijke opening van het nieuwe werkjaar van de Staten-Generaal (de Eerste en Tweede Kamer). De koningin rijdt op deze dag in de Gouden Koets naar het Binnenhof in Den Haag en leest in de Ridderzaal de troonrede voor. In de troonrede staan de belangrijkste plannen van de regering voor het komende jaar.

Later op de dag overhandigt de minister van Financiën de Miljoenennota en de rijksbegroting aan de voorzitter van de Tweede Kamer. Dit doet hij uit naam van de regering. In de Miljoenennota en de rijksbegroting geeft de regering aan hoeveel geld er voor de diverse plannen beschikbaar is en waar het geld voor de uitvoering van de plannen vandaan komt.

Prinsjesdag is een belangrijke dag voor de Nederlandse politiek. Hij vindt elk jaar plaats op de derde dinsdag in september.

Artikel 65 van de Grondwet bepaalt dat op de derde dinsdag van september (...) door of namens de Koning in een verenigde vergadering van de Staten-Generaal een uiteenzetting wordt gegeven van het regeringsbeleid. Artikel 105 lid 2 van diezelfde Grondwet voegt daaraan toe dat dit samenvalt met de indiening van de begroting.

Hierop volgen in de Tweede Kamer de algemene beschouwingen, waarna ook de Rijksbegroting wordt besproken. (Miljoenennota)

Prinsjesdag gaat met de nodige rituelen gepaard. De koningin maakt een rijtoer met de Gouden Koets door Den Haag, en de minister van Financiën loopt met een geheimzinnig koffertje rond dat het opschrift "Derde Dinsdag In September" draagt. In dit koffertje bevindt zich de Miljoenennota. De inhoud hiervan wordt officieel tot Prinsjesdag geheim gehouden, al lekken delen ervan doorgaans uit.

Alle dames die het uitspreken van de troonrede bijwonen dragen naar gebruik van de laatste jaren opvallende hoeden, die later in de media worden besproken.

Vanouds is in de Grondwet bepaald op welke dag Prinsjesdag valt. In de eerste helft van de negentiende eeuw werd de zitting van de Staten-Generaal aanvankelijk op de eerste maandag in november geopend, en later op de derde maandag in oktober. Toen in 1848 een éénjaarlijkse begroting werd ingevoerd, wilde de Kamer meer tijd hebben om deze begroting te behandelen. Daarom werd het zittingsjaar van het parlement verlengd door de openingsdatum nog een maand te vervroegen, naar september.

De maandag was echter geen ideale dag. Voor een groot aantal kamerleden uit afgelegen delen van het land, was het moeilijk om op maandag tijdig in Den Haag te zijn. Om te voorkomen dat zij op zondag moesten reizen (zondagsrust), werd bij de grondwetswijziging van 1887 de maandag vervangen door de dinsdag.

De jaarlijkse zitting van het parlement werd niet alleen verlengd door haar vroeger te openen, maar ook door haar later te sluiten. Uiteindelijk reed op maandag, daags voor Prinsjesdag, de minister van binnenlandse zaken in een hofrijtuig naar de Ridderzaal om de zitting te sluiten. Minister De Gaay Fortman ging gewoon in zijn dienstauto, maar zijn opvolger Hans Wiegel herstelde de koets in ere en trok zelfs een negentiende eeuws uniform aan, compleet met steek.

Door de grondwetsherziening in het jaar 1983 is de zittingsduur van de Staten-Generaal gewijzigd van één jaar in vier jaar. Daarna is deze dag in de Grondwet gehandhaafd als de dag waarop de Troonrede wordt uitgesproken.

De benaming Prinsjesdag voor de opening van de zitting der Staten-Generaal raakte rond 1930 in zwang. Oorspronkelijk was Prinsjesdag de feestelijk gevierde verjaardag van de stadhouder Prins Willem V (8 maart). In de patriottische tijd werd Prinsjesdag aangegrepen om demonstraties van Oranjegezindheid te houden. Waarschijnlijk is op grond hiervan later besloten de dag van de plechtige opening van de Staten-Generaal ook Prinsjesdag te noemen.

Prinsjesdag ontleent een groot deel van zijn luister aan de rol van de Koningin en haar Huis. Maar onomstreden is die rol nooit geweest. Al in 1872 uitte Abraham Kuyper in De Standaard kritiek op het voorlezen van de Troonrede door de Koning. Gezien de in 1848 ingevoerde ministeriële verantwoordelijkheid diende volgens hem een der ministers deze taak uit te voeren. Maar in zijn regeerjaren heeft hij de traditie in ere gelaten.

Honderd jaar na Kuyper kwam Kamervoorzitter Vondeling met een voorstel tot wijziging van het scenario: de Koningin zou voortaan bij het uitspreken van de Troonrede niet worden omringd door de leden van haar Huis, maar door de leden van haar regering.