Jan H.F. van der Heyden interviewde Peter Maas in 2016.
Jan H.F. van der Heyden interviewde Peter Maas in 2016. Foto: Jos van Nunen

Herinneringen aan de mensenmens

Human Interest

Sint-Oedenrode - In december 2016 – een maand voor zijn afscheid als burgemeester van Sint-Oedenrode – sprak DeMooiRooiKrant met Peter Maas over zijn bestuurlijke periode in het Rooise. Wij hadden het over talrijke uiteenlopende onderwerpen. Zodoende leerden wij hem beter kennen. Nu Peter Maas er niet meer is, vatten wij zijn uitspraken van toen samen. Als een eerbetoon aan de man die dertien jaar het dorp en zijn inwoners diende.

Door: Jan H.F. van der Heyden

Hoe hij herinnerd wil worden, vroegen wij hem in 2016. Zonder nadenken: ‘Als mensenmens. Dichtbij.’ Verdiensten voor Rooi?
‘Dat moeten anderen beoordelen. Ik hoop dat ik ’t goed heb gedaan. Ik heb dingen gedaan die goed waren voor de gemeenschap van Rooi.’ Trots op zijn bestuurlijke carrière? ‘Trots dat ik burgemeester heb mogen zijn. En dat ik geaccepteerd ben.’
We wilden weten of er verschil is tussen ‘de mens’ Maas en ‘burgemeester’ Maas. 
‘Alleen op momenten dat ik er als burgemeester moet zijn is er dat verschil. Maar ik ruim ook gewoon de bladeren op hier voor mijn huis op zaterdagmorgen in een oude spijkerbroek. En met diezelfde oude spijkerbroek stap ik ook gerust bij de Action binnen. Ja, de Action, daar kom ik ook. Waarom niet? Soms kijken mensen me wat verbaasd aan als ze me daar aantreffen, maar ik schaam me er niet voor te laten zien dat ik daar ook koop.’
Hij omschreef op ons verzoek het karakter van ‘de mens’ Maas: ‘open, soms weleens té open misschien, oprecht, rekening houdend met anderen en geen “neezegger.”’
De ‘burgemeester’ Maas duidde hij aan met dezelfde karaktereigenschappen als ‘de mens’ Maas: ‘Ik probeer zo dicht mogelijk bij mezelf te blijven. Ik wil geen toneel spelen, ik wil niets veinzen. En dat is fijn. Veel mensen waarderen het dat je als mens en als burgemeester dezelfde persoon bent.’

“|Burgemeester van Sint-Oedenrode zijn geeft me dat thuisgevoel. Ik kan hier mezelf zijn.”

Over Rooi:
‘17 November 2003 was mijn eerste werkdag. Ik heb er hier dertien jaar opzitten en geen minuut spijt gehad. Burgemeester van Sint-Oedenrode zijn geeft me dat thuisgevoel. Ik kan hier mezelf zijn. Zoals ik denk dat ik de gemeenschap moet dienen.’ Later in het gesprek kwam hij nog een keer terug op zijn sterke band met Sint-Oedenrode toen ik hem vroeg of hij ooit de neiging heeft gehad het dorp in te ruilen voor een andere gemeente. ‘Nee, geen moment! En dat gaan we ook niet doen. Ja, dat zeg ik heel resoluut! Je raakt verknocht aan de gemeente. Zoiets vind je nergens meer terug. We leven hier midden in de wereld. In de groene parel van Het Groene Woud. Waar kun je nog beter wonen!?’ Als hij ziet dat mensen tevreden zijn, vertelde hij, geeft hem dat de grootste voldoening. En hij noemde als voorbeeld De Helden van Kien. ‘Dat was een moeilijk project. Als ik zie hoe dat nu erbij ligt in dat park, daar geniet ik van. Het heeft heel wat toegevoegd aan de gemeenschap van Rooi.’ Over zijn grootste teleurstelling als burgemeester moest hij wat langer nadenken. ‘De herinrichting van de Markt had ik graag nog meegemaakt. Ja, ik had er graag een waterpartij gezien.’

Over de Rooienaar:
We filosofeerden samen over het al dan niet bestaan van de échte Rooienaar. Hij zei drie typische eigenschappen van de Rooienaar te kennen: ‘een warme persoonlijkheid, betrokken bij de gemeenschap en open naar de ander. En daar zijn er gelukkig héél veel van!’ Het elkaar op straat groeten, zoals Rooienaren doen, kwam toen al snel ter sprake. ‘Dat doen ze in Schijndel niet. Dat doen ze in Veghel niet! In Bladel ook niet. Dat is zo typisch voor Rooi.’

Over zijn werkwijze:
‘Ik probeer altijd de mens naar voren te laten komen. Gewoon gezellig buurten. Ik zeg altijd: ’n goei kop koffie met ’n dreug Mariekuukske erbij’. Daar houd ik van. De bezoeken aan de gouden en diamanten echtparen daar geniet ik elke keer van. Dat soort gesprekken. Niet het zondagspak aan als ik op bezoek kom. Ik laat de mensen in hun eigen comfortzone. Dan buurten ze honderduit. Eenvoud is mijn boodschap. Het grootste compliment dat ik ooit heb gekregen was van iemand die over mij zei: “’t Is unne gewone mens.”
Hij was, vertelde hij in 2016, een burgemeester ‘tussen de mensen’ en verduidelijkte dat met deze woorden: ‘Er niet boven. Lage drempel. Een sjiek pak of klompen maakt voor mij geen verschil.’
Hij hanteerde als burgemeester een vaste leidraad: ‘Mens zijn. Oog en oor hebben voor mensen. Voor de thema’s die ze met mij willen delen.’ En zijn boodschap was altijd: ‘Dat we sámen verantwoordelijk zijn voor de eigen omgeving.’ De normen en waarden die hij aanlegde bij de uitoefening van zijn functie omschreef hij zo: ‘Respect voor elkaar. Goed fatsoen.’

“|De herinrichting van de Markt had ik graag nog meegemaakt. Ja, ik had er graag een waterpartij gezien.”

Wat moet een burgemeester heel goed kunnen, vroegen wij hem. 
‘Héél goed luisteren.’ En hij vulde dat meteen uit zichzelf aan met een lichte schuldbekentenis: ‘Af en toe heb ik me daaraan wel bezondigd, ja. Dat ik te snel was met mijn antwoord. Dat is een slechte eigenschap. Mijn vader zei het al: “Peter, luisteren . . .. luisteren . . .!” ‘Het snel denken voor de ander is een slechte eigenschap van een burgemeester. Ik heb het temperament van mijn moeder. Ja, wat wil je, een vrouw met twaalf kinderen, dan moet je aanpakken!’ Op onze vraag naar door hem geboekte successen tijdens zijn Rooise bestuurlijke loopbaan, kwam zijn bescheidenheid duidelijk naar voren. ‘Succes moet je delen. Succes kun je nooit voor honderd procent naar jezelf toeschrijven. Succes heeft meerdere vaders. Soms kun je voorzetten geven.’
Is het ‘ambt’ van burgemeester een zwaar vak?
‘Je moet zeven maal vierentwintig uur beschikbaar zijn. Telefoon altijd op scherp. Constant alert zijn op signalen uit de gemeenschap.’ ‘Maar’, zei hij er meteen achter: ‘ik vind het burgemeesterschap geen zware functie. Wel complex, omdat je burgervader moet zijn, maar ook verantwoordelijk bent voor openbare orde en veiligheid. Ja, en je zit natuurlijk in een glazen huis.’ Hij vertelde niet te weten bij welke besluiten hij het moeilijk heeft gehad gedurende zijn dertienjarige burgemeestersloopbaan in Rooi. ‘In de meer dan zeshonderd collegevergaderingen is nooit een minderheidsstandpunt ingenomen. Ik heb altijd gezorgd voor draagvlak. Besluiten moeten worden genomen in het belang van iedereen.’ Hij prees het teamwork met zijn wethouders. ‘Een hapje eten met de partners erbij. Ja, mét de partners, zij zijn heel belangrijk!’ ‘En ja’, zo bekende hij, ‘een burgemeester is kwetsbaar. Dat glazen huis, hè. Die kwetsbaarheid is de laatste jaren wel sterk toegenomen.’ Over de oorzaak: ‘De lokale politiek, ingegeven door de publieke opinie en de pers die er bovenop zit.’ Als voorbeeld noemde hij het stellen van vragen naar het declaratiegedrag van burgemeesters. ‘RTL vraagt om de zoveel tijd op grond van WOB-verzoeken om de bonnetjes van bestuurders. Dan zeg ik: kom nou, RTL, daar is de gemeenteraad toch voor!’

Nooit moe van altijd die voorbeeldfunctie als burgemeester? ‘Je leert ermee leven. Het is inherent aan je functie.’ Maar onze vraag over de voorbeeldfunctie brengt hem toch wel op een lichte ergernis. ‘Ik zie collega’s die de ambtsketen dragen zonder een stropdas. Dat past niet.’