Anny en Martien Sonnemans
Anny en Martien Sonnemans

Het enige echte grote levenswerk van Martien en Anny Sonnemans

Algemeen

Sint-Oedenrode - Martien Sonnemans (81) schiet nog dikwijls 's nachts wakker uit een droom over zijn luxe brood- en banketbakkerij aan de Markt in Sint-Oedenrode. En veel autochtone Rooienaren zullen met hem 'meemijmeren' naar twintig tot dertig jaar geleden, toen op de plaats van het huidige Kruidvat de etalage werd gesierd met luxe bonbons in de meest fraaie vormen, met luxe broden en luxe banket. Banketbakkerij Sonnemans was een begrip, niet alleen in Rooi, niet alleen in de wijde omtrek, nee, door de tien prijzen van Martien als beste brood- en banketbakker van Nederland tot zelfs in het buitenland. De palmares van een eenvoudige Rooise jongen, die op twaalfjarige leeftijd werd 'gedwongen' in de bakkerij van zijn vader te gaan werken, die heel zijn leven lang tegen middernacht klaar was met zijn werk om vier uurtjes later weer achter de ovens te staan. Die met Kerstmis van de dokter medicijnen kreeg om twee nachten wakker te blijven. Die op advies van diezelfde dokter zijn grootste liefhebberij, zijn werk, vroegtijdig moest opgeven. 'Als je straks in een rolstoel wilt zitten, moet je vooral doorgaan.'

Door Jan H.F. van der Heyden

Het interview met Martien Sonnemans en zijn vrouw Anny duurt drie uur. En nog lang zijn ze niet klaar met vertellen, met het tonen van honderden foto's, prijzen en allerlei tastbare en museale herinneringen aan de brood- en banketbakkerij uit 1926, het jaar dat zijn vader ermee begon. Het is hun enige en echte grote levenswerk, dat is overal aan te merken. 'Kom morgen maar terug', zegt hij bij het afscheid, 'dan kan ik je nog veel meer vertellen en laten zien.'
'Hij werkte zó hard,' vertelt Anny, 'dat het bloed in zijn schoenen stond van het staan en lopen.' Eigenlijk is met deze uitspraak van zijn echtgenote het portret van Martien Sonnemans getypeerd. Althans voor een deel, want het succes van zijn tomeloze inspanningen en vooral zijn creativiteit bleef niet uit. Creativiteit zit in de genen van Martien Sonnemans, net zoals bij zijn broers: de veel te vroeg gestorven kunstschilder Jan, de boomkunstenaar Theo, de houtsnijwerker Sjef en de bakkers Harrie in Best, Gerard in Burgh Haamstede en Peter in Mill. Tussen 1968 en 1972 won Martien met zijn artistieke luxe brood- en banketcreaties tien keer achter elkaar de eerste prijs bij landelijke wedstrijden van de Nederlandse Brood- en Banketbakkerij. Dat leverde hem landelijke bekendheid en zelfs buitenlandse bekendheid op via de vakpers. Dat legde Martien en Anny natuurlijk geen windeieren. Toen hij na de tiende hoofdprijs mét lof van de jury zei te stoppen, wist zijn branche nog wel een bijbaantje voor hem: jurylid. Ook deze functie verrichtte hij een groot aantal jaren. En zó voortreffelijk dat ze hem tot twee keer toe ( 1995 en 1997) uitzonden naar de 'Coupe d'Europe de la boulangerie' in het Franse Nantes. 'Ja,' zegt Anny, 'en Martien kent natuurlijk geen Frans, maar ze stuurden gewoon een tolk met hem mee.'

'Ik ging altijd naar het lof in het Slotnonnenklooster, want daar duurde het lof het kortst. Binnen een kwartier was ik weg.'

Nee, de Franse taal was Martien niet meester. Want toen hij de lagere school in Rooi verliet, dwong zijn vader hem in de bakkerij te komen werken. Martien: 'Ik had een strenge vader. Hij wilde niet dat ik doorleerde. Hij zei dat ik het vak alleen maar van hém kon leren. "Je eet ervan, dus moet je er ook voor werken", zei hij steeds.'
En dan te weten dat Martien eigenlijk helemaal niets voor het bakkersvak voelde, terwijl hij in zijn kinderjaren en eerste jeugd niets anders zag en hoorde over het vak van zijn vader. Martien over zijn Rooise roots: 'Wij waren thuis met negen kinderen. Heel gezellig allemaal, maar wij zagen niks anders dan werken en nog eens werken. Uit school meteen het schortje aan. We hadden met elkaar een heel hechte band, maar vriendjes waren er niet bij. Mijn vader zei altijd "geen vreemde hanen op de werf." 'We hadden een biljart in de bakkerij. 's Zondags moesten we naar twee missen en het lof, daarna mochten we naar het voetballen. Ik ging altijd naar het lof in het Slotnonnenklooster, want daar duurde het lof het kortst. Binnen een kwartiertje was ik er weer weg.'

'Ik voelde niks voor het bakkersvak, maar ja, ik had geen keuze. In het hoofd van mijn vader waren de eerste vijf jongens bestemd voor de bakkerij. Ik had heel andere ideeën. Wilde graag etaleur worden of elektricien. Ik weet nog dat ik 's avonds na mijn werk in de bakkerij naar Roxs ging, want daar mocht ik stofzuigers uit elkaar schroeven. Mijn vader noemde mij ook "d'n luxe heer", omdat ik duidelijk te kennen gaf dat ik niks voor zijn vak voelde en ik alsmaar dingen deed die hij niet goed vond, zoals een nieuwe fiets kopen en een nieuwe scooter. Toen ik in militaire dienst moest, dacht ik "dit is de kans om uit die bakkerij te ontsnappen", maar een half uur nadat ik afgezwaaid was had ik de bakkersbroek alweer aan.'

Rond die militaire diensttijd leert Martien de Eindhovense kleuterleidster-in-opleiding Anny van Roy kennen, vier jaar jonger en in de woorden van Martien 'een mooie bloem van een meid.' In de veemarkthallen van Den Bosch, op een KVP-congres voor jongeren, sloeg zestig jaar geleden de vonk over. Martien: 'wij hadden verkering met de handjes op de rug.' Nu zijn ze 53 jaar heel gelukkig getrouwd, hebben twee prachtige dochters, Petry en Willemijn, van wie de laatste de sporen in het vak van haar vader minstens heeft geëvenaard. Anny: 'We trouwden in 1962. ik was meteen in verwachting. Verschrikkelijk!' En Martien, ad rem: 'toen waren de handjes ván de rug.'
In 1965, vragen zijn ouders, Harrie en Finy, aan Martien en Anny of ze na veertig jaar de luxe brood- en banketbakkerij aan de Markt, die inmiddels was uitgebreid met een lunchroom, ijssalon, chocolaterie en een automatiek voor kroketten, nasiballen en worstenbroodjes, willen overnemen. Twee broers van Martien, die volgens zijn vader qua anciënniteit eigenlijk eerder in aanmerking kwamen voor de overname, wilden en konden niet. 'Ja, dat was wel een verrassing voor ons,' vertelt Martien achteraf, 'we hadden daar niet op gerekend. Maar Anny hielp toen al een paar jaar in de winkel en mijn ouders zagen wel dat ze daarvoor geknipt was. We hebben er samen een hele tijd over gesproken of we het wel moesten doen. Toen hebben we de knoop doorgehakt en tegen elkaar gezegd: "we doen het sámen of anders niet." Ik had ondertussen alles geleerd van mijn vader: luxe bonbons maken, truffels, chocoladeletters, paaseieren, marsepein, ijs en pudding bereiden, kroketten, luxe broden bakken met roomboter.'
Het werk werd na enige tijd veel te veel voor Martien en Anny, biechten ze op, en besloten daarom redelijk snel alleen nog luxe gebak en luxe broden te maken en verkopen. 'En dat liep als een trein", verklapt Anny. Dus een goed inkomen? Martien en Anny, na elkaar een paar seconden aangekeken te hebben, ontwijken het antwoord: 'We hadden een goede accountant.' Maar na enig aanhouden: 'het ging goed, ja, maar we werkten ook dag en nacht!'
Rooienaren zullen zich de absolute creativiteit van Martien Sonnemans nog wel herinneren. Hij maakte hele kunstwerken van chocola en marsepein, een paashaas bijna net zo groot als zijn toen vierjarige dochter. En inhaken op de actualiteit: gratis wit brood en twee gebakjes gedurende de zes wittebroodsweken voor alle Rooise bruidsparen.

Concurrentie, vraag ik. 'Och", antwoordt Martien, 'ik heb het liever over collega's. In mijn tijd waren er veertien bakkers in Rooi, nu nog twee. In die tijd werden door de opkomst van de supermarkten veel bakkers gesaneerd. Ik had met mijn luxe assortiment een "eigen smoel" opgebouwd, bezorgde niks, zoals de anderen wel deden.'
Ik infomeer bij hem naar de kwaliteit van het brood bij de supermarkten. Schouderophalend: ''Zij betrekken het brood en banket van grote industriële bakkerijen. Dat is nooit de kwaliteit die wij leverden. Bakken op stenen vloeren, dat gebeurt niet meer. De kwaliteit is zoek in Nederland.'

Had hij door zijn harde werken nog wel een sociaal leven? 'Anny en ik waren het eerste boerenbruidspaar met carnaval in Rooi. Ik was altijd als laatste het café uit.' En weer vliegen de anekdotes en ondeugende tafereeltjes me om de oren. Over de klacht van een mevrouw over het gebrek aan zout in het brood bijvoorbeeld, nadat Martien het carnavalsgedruis om vier uur 's morgens had verlaten en rechtstreeks de bakkerij was ingelopen om te bakken. 'En dat klopte,' bekent hij nu.
En met zo'n drukke zaak voldoende tijd voor de opvoeding van zijn twee kinderen? Martien: 'weet je wat ze allebei zeggen? "Ons pap en ons mam hebben altijd heel hard gewerkt, maar wij zijn nooit iets tekort gekomen."'

Drie uitpuilende albums met dankbetuigingen laten Martien en Anny zien nadat ze in 1998 met hun bloeiende zaak - inmiddels elf medewerkers - noodgedwongen stopten. Martien was 65, Anny 61. Anny stond in de winkel met een brace om haar knie, Martien in de bakkerij met een korset rond zijn rug. 'Héél verdrietig waren we, maar de dokter zei: "ik trek mijn handen van jullie af, ik heb jullie nu genoeg gewaarschuwd, als jullie straks in een rolstoel willen zitten, moeten jullie vooral zo doorgaan."