Tel ook mee met de nationale tuinvogeltelling
NatuurSint-Oedenrode – Van vrijdag tot en met zondag is weer de nationale tuinvogeltelling. Door het hele land tellen duizenden Nederlanders het aantal vogels in hun tuin. Ook u kunt daar aan meedoen door het komend weekend gedurende een halfuurtje de vogels in uw tuin te tellen. DeMooiRooiKrant sprak met Gerrit Tuinstra een enthousiaste vogelaar van IVN-Rooi.
Gerrit is al vanaf jonge leeftijd in het wel en wee van vogels geïnteresseerd. “Mijn vader hield vogels in een kooi. Maar vogels in de vrije natuur trokken veel meer mijn aandacht, daarbij had ik het geluk dat onze overbuurman dezelfde interesses had als ik. Van hem heb ik al heel vroeg geleerd hoe ik vogels kon herkennen. Later ben ik zelf met een cassetterecorder op pad gegaan en heb zo de zang van de vogels leren kennen”, antwoordt Gerrit. Hij vervolgt: “inmiddels hoor ik de vogels al veel eerder dan dat je ze kunt zien. Zeker in de zomer als de bomen vol in het blad staan”.
Bij de tuinvogeltelling het komend weekend gaat Gerrit net als veel andere leden van het IVN ook mee tellen. “Door dit soort tellingen kunnen onderzoekers op een heel eenvoudige en vooral goedkope wijze heel veel informatie verzamelen. Vorig jaar zijn er alleen in Rooi al 133 tellingen gehouden. Ik zou het heel mooi vinden als dit jaar nog veel meer mensen een halfuurtje de tijd nemen om de vogels in hun tuin te tellen, want meer tijd kost het niet en het is ook niet moeilijk”, legt Tuinstra uit. “Het gaat er niet om dat je elke vogel turft, want dan kan het zomaar gebeuren dat je dezelfde vogel in een half uur wel tien keer telt. Nee, het is de bedoeling om gedurende een half uur in de tuin te kijken hoeveel vogels van dezelfde soort er tegelijk in je tuin te zien zijn. Op de website van de vogelbescherming zijn de vijfentwintig meest voorkomende vogels afgebeeld. Het herkennen van de vogels hoeft dan ook voor niemand een probleem te zijn”.
Het doel van de tuinvogeltelling is vooral om een beeld te krijgen hoe het met de vogelstand in Nederland gaat. Zo blijkt uit de tellingen van de afgelopen jaren dat de huismus, de koolmees en de pimpelmees steevast de top drie vormen. Of dat ook zo blijft is echter de vraag, omdat het aantal huismussen elk jaar minder wordt. Gerrit heeft daar de volgende verklaring voor: “we worden steeds netter. We hebben geen moestuinen meer waar altijd wel wat te snoepen valt en door de steeds betere isolatie van woningen, kunnen de huismussen ook geen goede nestplaatsen vinden onder de pannen van het dak”. Toch kunnen we zelf nog heel veel doen om vogels een goede habitat te bieden. Gerrit heeft daarvoor een paar tips: “Plant vooral inheemse bomen en struiken in de tuin. Juist die lokken insecten en die insecten trekken weer vogels aan. Maar ook een schaaltje water op een warme zomerse dag stellen de vogels erg op prijs”, zo sluit Gerrit af.
