Piet Philipsen: dé muzikale leider van de Hofkapel

Roois nieuws
Tilburger Piet Philipsen bleef als dirigent van de hofkapel tijdens Carnaval heel de week in Sint-Oedenrode. Dan sliep hij in een caravan die ergens in het dorp stond geposteerd. Op een nacht sleepte enkele Papbuiken van het eerste uur zijn woning op wielen naar een andere plek. Zo dacht Piet dat zijn caravan was gestolen! Toen hij hem terugvond kon hij flink lachen om de grap, maar toen de deur open zwaaide wachtte hem de volgende verrassing. De pan met erwtensoep was niet op het fornuis blijven staan….

Bijna vijftien jaar was Piet tijdens Carnaval in Rooi actief als dirigent. De receptie van 55 jaar Papgat en de tentoonstelling lokte hem naar Papat om herinneringen op te halen. DeMooiRooiKrant ving hem op.

U komt uit Tilburg, dus hoe komt u dan terecht bij de Hofkapel?
“Ik heb jarenlang directieles gekregen van Hans Klerkx. Hij was destijds ook de muzikale leider van Nos Jungit Apollo. Ik Leerde Hans voor het eerst kennen als gastdirigent in Loon op Zand. Daar speelde ik bij het Sophia orkest. Een paar jaar later vroeg hij me of ik kapelmeester wilde worden van de hofkapel in Sint-Oedenrode. Die bestond uit leden van NJA. Ik vond dat een hele eer en heb meteen ja gezegd.”

Toen kwam u vanuit de grote stad in Rooi terecht. Hoe beviel dat?“
“Ik kan wel zeggen dat er direct een klik was met de mensen om me heen. Zowel op persoonlijk vlak als op muzikaal gebied. Hans Klerkx was behalve mijn leraar ook een huisvriend van me geworden. En ook met de familie van der Heijden en Mieke van Lieshout (secretaresse) kon ik het goed vinden. Evenals met Peter Willems en Jan van Aarle. Dat uitte zich in de manier van muziek maken. Die was heel bijzonder.”

Quote: “Ik kan wel zeggen dat er direct een klik was met de mensen om me heen. Zowel op persoonlijk vlak als op muzikaal gebied.”

Wat was jullie taak als hofkapel?
“We luisterden de Prinsenzittingen op. Toen was er nog maar één kapel en dat waren wij. Iedereen kon dat zeer waarderen. Ook voorzitter Harrie Vulders stond er vierkant achter. Maar behalve de Prinsenzittingen traden we nog veel meer op tijdens concoursen en optredens voor kinderen, bejaarden en gehandicapten. Iedere vrijdagavond en zondagmorgen oefenden we in ‘Ons Huis’.”

Kunt u voorbeelden noemen van bijzondere optredens?
“We hebben verschillende concerten in binnen- en buitenland verzorgd. Peter Willems was zeer bedreven in het regelen van die reisjes. Tijdens een concert in Helden-Panningen kreeg ik een speciale beoordeling van de jury. We speelden een inspeelmars met een gedragen trio en toen zei de jury dat ik als kapelmeester de componist vertegenwoordigde. Toen was ik natuurlijk enorm gevleid. Beek en Donk had destijds een heel beroemd orkest. Het was wereldkampioen geworden en tijdens een concours mocht ik gastdirigent zijn. Ook dat was een hele eer.”

Zit de muziek in uw bloed?
“Dat kun je wel stellen ja. Ik ben begonnen als klarinettist bij Sophia’s vereniging in Loon op Zand. Van kinds af aan wilde ik twee dingen: een winkel en dirigent worden. Het conservatorium zat er voor mij niet in omdat ik een groot gezin had. Uiteindelijk werd ik eigenaar van een antiekzaak en later dus dirigent. Voor een groot gedeelte heb ik mijn zin dus wel gekregen in mijn leven, haha.”

Heeft u na het stoppen van de kapel het contact met Rooi verloren?
“Toen Hans Klerkx overleed, duurde het niet lang voor de kapel stopte. Toch zag ik mijn oude muziekvrienden nog regelmatig. Mijn dochter woonde namelijk nog steeds in Rooi. Ik wilde een paar jaar geleden eigenlijk nog een reünie organiseren, maar veel mensen zijn al overleden.”

Bent u na het stoppen van de kapel wel muziek blijven maken?
“Jazeker, tijdens mijn periode bij de Hofkapel had ik al twee fanfares onder mijn hoede; in Liende en Ingen (GLD). Na twintig jaar ben ik teruggegaan naar de vereniging waar het allemaal begon. Bij Sophia ging ik concerten organiseren en trad ik zo nu en dan op als gastdirigent. In 2000 heb ik een millenniumconcert voor een ondernemersvereniging georganiseerd in het concertgebouw van Tilburg. Daar zaten toch zo’n 850 mensen binnen. Het was geweldig.”

Na het stoppen van de Hofkapel schoten de kapellen als paddenstoelen uit de grond. Wat vindt u daar van?
“Het is natuurlijk prachtig dat zoveel mensen muziek willen maken. De tijden zijn wel veranderd. Ze maken nu andere muziek dan wij destijds. Ik denk dat ’t Skrothupke één van de betere kapellen is. Een leuk initiatief zou zijn als ze uit iedere kapel de beste muzikanten zouden halen om daar een geheel van te maken, maar ja, dan moet er wel iemand voorgaan die directieles heeft gehad.”