Afbeelding
Foto: Hans van den Wijngaard

Nico van de Wetering: “Een passende spreuk vinden is misschien wel het lastigste”

Human Interest Human interest

Sint-Oedenrode - Wie in Rooi kent Nico van de Wetering niet? De Brabantse troubadour die nooit om een spreuk of een praatje verlegen zit. Ook voor de lezers van DeMooiRooiKrant is Van de Wetering geen onbekende. Wekelijks prijkt wel een Brabantse spreuk in onze krant en elke maand vult hij trouw een column waarin hij zijn visie op een actueel onderwerp geeft. Het kan dan ook niet anders dan dat we ook Nico de kans geven om wat meer over zichzelf te vertellen ter gelegenheid van het tienjarige bestaan van DeMooiRooiKrant.

“Gij bent de fotograaf, mar zelf dààcht ik dè ’t wel mooi was um un foto te maken mi de Brabantse vlag dur bij”, vertelt Nico nog voor het begin van het interview. Dat is Nico ten voeten uit. Als iedereen meedenkt, dan is alles te regelen. Nadat de foto is gemaakt vertelt Nico ronduit over de columns die hij voor DeMooiRooiKrant schrijft. “Nee, ik ben niet helemaal vanaf het begin bij de krant, ik denk dat het rond Kerstmis 2010 was. Ik kwam Jeroen van de Sande tegen en stelde hem voor om maandelijks een stukje te schrijven over een onderwerp dat Rooi en mij bezig hield. De deal was snel gemaakt en sinds dat moment heb ik al meer dan honderd keer een verhaaltje met mijn kijk op de Rooise wereld geschreven. Ik kan me niet herinneren dat ik één keer verstek heb laten gaan”.

“Ik eindig mijn column altijd met een Brabantse spreuk, die op de een of andere manier met het onderwerp te maken heeft, dat ik die maand aan heb gesneden. Dat laatste is misschien nog wel het lastigste van de hele column, om een passende Brabantse spreuk te vinden. Ik zal dat nu tegen jouw vertellen, want eigenlijk weet dat niemand. Als ik geen passende Brabantse spreuk heb, zoek ik een Nederlandse spreuk, die ik dan vertaal. Maar niet verder vertellen”, knipoogt Nico.

“Nee, meestal is het niet moeilijk om een onderwerp te vinden voor mijn maandelijkse ‘Roois Praotje’, zoals de column heet. Er gebeurt altijd wel iets waar ik wat van vind of waar de mensen in Rooi iets van vinden. Dat hoeven niet altijd problemen te zijn, het is ook leuk om over mooie dingen een verhaal te schrijven. Ik ben daar helemaal vrij in, ik mag schrijven wat ik wil. Ik krijg geen opdrachten, maar het wordt me ook niet verboden om een gevoelig onderwerp aan te snijden. Toen ik eens een keertje vond dat DeMooiRooiKrant wat onhandig had gehandeld, heb ik dat opgeschreven en daar is helemaal geen praat over gemaakt. Die vrijheid daar houd ik van”, vertelt Nico.

Het kan natuurlijk niet anders dan dat als je over actuele onderwerpen schrijft en daar je mening over geeft, dat het mensen roerend met je eens zijn. Maar een andere groep mensen heeft daar dan ook wel eens een volledig andere mening over. Krijg je wel eens reacties op je columns? “Ja, natuurlijk al is dat heel wisselend. Ooit schrijf je iets en dan denk je: ‘dit zal de tongen wel losmaken’. Dan word ik er op straat helemaal niet op aangesproken. Maar dat mensen me vertellen wat zij vinden, gebeurt natuurlijk ook regelmatig. Dat mag ook, mensen mogen het met me eens zijn, maar ze mogen ook rustig een andere mening hebben. Zo werkt dat in het leven, maar ik lig er niet wakker van als mensen het wel of juist niet met me eens zijn. Ik antwoord dan eigenlijk altijd, dat ze het stukje goed hebben gelezen.”

Toch was Nico wel degelijk bereid om met wethouder Rick Compagne in gesprek te gaan naar aanleiding van zijn maandelijks praatje. “In die column vroeg ik me af waarom er voor een groep Rooienaren, die het wat moeilijker heeft, er niet een inloophuis komt. Ik denk dan aan alleenstaanden, mensen met een rugzak(je), werklozen of mensen met psycho - sociale problemen. Op de Borchgrave staan volgens mij voldoende winkels leeg, waar zo iets mogelijk is. Rick belde me naar aanleiding van dat verhaal en toen heb ik met hem nagedacht over de mogelijkheden. Natuurlijk is het niet zo, dat als we vandaag iets bedenken, dat het morgen gemaakt kan worden. Maar ik vind het wel leuk, dat zo’n signaal toch wordt opgepikt.

Nico is een perfectionist en wil foutloos schrijven. Iets dat hij met veel mensen deelt. “Ik kijk mijn teksten dan ook altijd heel goed na. Pas als ik zeker weet dat er geen schrijffouten in staan, stuur ik de tekst door. Toch maak je het dan af en toe nog wel mee, dat als de krant ’s woensdags op de deurmat valt, dat er toch nog een stomme grammaticafout in de column staat. Ondanks dat niemand me daar ooit op aan heeft gesproken, baal ik daar altijd enorm van”, zo sluit Nico af.