Mari Swinkels
Mari Swinkels

Bezeten schooldirecteur Mari Swinkels op de bres voor 'Rugzakkinderen'

Algemeen

Sint-Oedenrode - 'Bevlogen' of 'gedreven' is te zacht uitgedrukt voor het karakterologisch idealisme, de geestkracht en de ambities van de 56-jarige Rooienaar Mari Swinkels, tot voor kort directeur van de openbare basisschool De Springplank in Sint-Oedenrode. 'Bezeten' is beter, want hij zoekt, graaft en ploetert zich driemaal een slag in de rondte om kinderen, de volwassenen van de toekomst, het onderwijs te geven dat écht bij hen past. Vanuit een bedrijfskundige achtergrond bewandelt hij daarvoor ongerepte paden, volgt onconventionele methoden, schuwt de confrontatie met zichzelf en de maatschappij niet, sloopt hindernissen en werpt nieuw licht op onderwijs en onderwijssystemen. Mari Swinkels, de bezetene: 'Ik denk met mijn buik en mijn hart.'

Door Jan H.F. van der Heyden

Niet alleen door de schoolervaringen met zijn oudste zoon kwam Mari Swinkels in conflict met het onderwijssysteem, waardoor hij resoluut zijn goedbetaalde managersbaan in de zorg vaarwel zegde en koos voor een functie in het onderwijs; ook door de zorg voor zijn diabetische dochter werd hij geconfronteerd met 'bureaucratie en onwelwillendheid', zoals hij het uitdrukt. 'Zij heeft zeven maal vierentwintig uur zorg nodig. Maar hoe gaat het dan met die zorg op school? Daar mogen onderwijskrachten door het BIG-verbod geen medische of verpleegkundige handelingen verrichten. Ik heb toen docenten naar het ziekenhuis gestuurd om ze handelingsbekwaam te maken voor het bieden van zorg, zoals prikken, insulinekennis, epilepsieaanvallen herkennen en behandelen.'
En dat behoort in de visie van Mari Swinkels ook tot 'passend onderwijs': 'voor álle kinderen, óók kinderen met gedragsproblematieken, onderwijs aanbieden dat bij hen past.' Mari: 'Ik ben niet iemand van "wat kan er niet", nee, "wat kan er wél?"'
Dan komen we bij wat Mari betitelt als een 'gewetensvraag.' Ik wil van hem weten waar het volgens hem om gaat bij scholen. Draait het daar echt om het kind?
Mari: 'In Nederland hebben wij een bepaald beoordelingscriterium aanvaard en dat noemen wij de citotoets. En ik vraag me af of we daarmee op de goede weg zijn. In mijn ogen kan het ook op een andere manier, namelijk kijken op welk vlak een kind intelligent is en het daarin vervolgens verder ontwikkelen. Dat kan muziek zijn, sport, kan een groenkind zijn.' Hij vraagt zich af: 'moeten wij blijven doorgaan met overvragen van kinderen op gebieden waar ze minder goed in zijn?' Het antwoord: 'ik ben altijd voorstander geweest van passend onderwijs, ook voor rugzakkinderen.' Dat zijn kinderen, zo begrijp ik uit zijn woorden, met specifieke aandoeningen, diagnoses of gedragskenmerken die extra ondersteuning nodig hebben om met het niveau mee te kunnen. Op zijn school, De Springplank, zitten 'rugzakkinderen', en daar gaat hij maar wat trots op. En zelfs mét die 'rugzakkinderen' is De Springplank twee jaar geleden boven de citotoets geëindigd. Mari: 'Door de juiste mensen, de juiste cultuur, de juiste structuur, de juiste bouwstenen. Het is louter een kwestie van op een andere manier naar onderwijs kijken. Wat heeft een onderwijsteam nodig. Het draait allemaal om culturen en culturen zijn soms weerbarstig.'

'Integraal leren is alles aanbieden om alle intelligentievlakken bij kinderen aan te boren.'

Mari Swinkels gebruikt de term 'integraal leren.' Dat is in zijn visie 'alles aanbieden om alle intelligentievlakken bij kinderen aan te boren.' Met teleurstelling in zijn in intonatie volgt dan: 'Maar er zit nog een behoorlijke kloof tussen het ministerie en het onderwijswijsveld. Het ministerie focust sterk op de citotoets en ik vraag me af of dat werkelijk zo verstandig is. Ons onderwijssysteem is verrot, deugt niet meer en moet vernieuwen. Dat kan bijvoorbeeld door de hedendaagse wetenschap over de neurofysiologie van het kinderbrein te verbinden met de dagelijkse onderwijspraktijk.'
Mari Swinkels beschouwt het als zijn opdracht om alle kinderen een kans te geven op de school in hun buurt. Lukt dat? 'Ja,' is zijn antwoord, 'maar dat betekent wel wat. Dat betekent samenwerken met collega-scholen. Nagaan waar de kracht van verschillende scholen ligt. En als je dat weet, weet je ook of die school bij jouw kind past. Ouders moeten proeven, ruiken, voelen aan de school van hun kind. Want ze gaan met ons een contract aan voor minstens acht jaar. Daarom moeten ouders in hun zoektocht naar de juiste school ook altijd meer scholen bezoeken.'

In Sint-Oedenrode, zegt hij, begint het van de grond te komen dat alle kinderen een kans krijgen op de school in hun buurt. 'Maar het gaat mij niet snel genoeg. De verzuiling zit in de weg en de bureaucratie. Die verzuiling moet weg en wetgeving moet veranderen. Gewoon, één grote pot nat: basisonderwijs! Niks met godsdienst. Als ouders iets met het geloof willen doen, moeten ze dat mooi doen, maar niet op school.'
Krasse taal, zeg ik. Mari: 'Je gaat rammelen aan een systeem. Er moeten concessies worden gedaan. En concessies doen pijn.'
Passend onderwijs moet een geloof zijn, doceert Mari weer. 'Je moet het willen. Je moet overtuigd zijn dat het goed is. Ik heb het zelf meegemaakt dat het anders kan. Ik geloof erin dat het echt anders kan en anders had gekund.'

'Op een andere manier naar kinderen kijken. Maak het interessant voor de kinderen. Daag ze uit. Prikkel ze.'

Zijn school, De Springplank, is erin geslaagd 'rugzakkinderen' op school te houden die op andere scholen een SBO-advies (Speciaal Basis Onderwijs) zouden hebben gekregen. Hoe dat kan? 'Door het geven van maatwerk. Een andere manier van naar kinderen kijken. Maak het interessant voor de kinderen. Daag ze uit. Prikkel ze. Vroeger zei ik altijd dat werken in de zorg een roeping is, maar het onderwijs is ook een roeping. Je hebt mechanische leerkrachten, maar je hebt ook natuurtalenten bij wie het in de genen zit, uit het juiste hout zijn gesneden.'
De Springplank neemt ook steeds meer kinderen van andere scholen uit Sint-Oedenrode over, omdat deze anders naar het SBO zouden moeten. De afgelopen drie jaar zijn zes van zulke kinderen naar de school van Mari Swinkels 'getransfereerd.' Overigens gaan er ook kinderen van De Springplank naar andere scholen, maar dat zijn er weinig.
Er moet nog veel veranderen in het onderwijs, betoogt Mari. En wat hem betreft moet dat vanaf vandaag. 'Meteen. Pats. Boem.' Hij streeft naar intercollegiale samenwerking. 'We moeten kritisch kijken naar de eigen stijl, de eigen cultuur, de middelen, de structuur. We moeten met partners in onderhandeling. We zijn al een heel eind op weg, denk ik.'

Bijna murw geslagen door de onvermoeibare en bruisende geest van Mari Swinkels, na ruim drie uren luisteren naar bestuurs- en schoolculturen, onderwijsstructuren en onderwijssystemen, naar vormen van leiderschap en managementstijlen, naar aanbod gestuurde en vraag gestuurde zorg, begeleidt hij me naar buiten. Rond de boerderij wandelend, filosofeert hij verder. Over flexibilisering van organisatievormen, over de rizoomstructuur en rizoomorganisaties. Legt uit dat 'rizoom' een ondergronds organisme is van wortelstokken dat zich voortwoekert. Zo ziet hij toekomstige organisaties ook ontstaan. 'Zo losjes, spontaan, zonder hiërarchie, zonder baas,' voegt hij eraan toe. 'Daar geloof ik in.'

Je zei straks, leg ik hem voor, dat je met je buik en je hart denkt. Wat moet ik me daar bij voorstellen? 'Ik observeer altijd, eerst, daar begin ik mee. Observeren is zó belangrijk. Ook in het onderwijs. Kijken hoe mensen, hoe kinderen, reageren. Hoe ze in elkaar zitten. Daar ontstaan een gevoel en vervolgens gedachten bij. En dat is mijn buikgevoel. Ik kijk met mijn buik en mijn hart, zeg ik altijd.' Als voorbeeld vertelt hij over sollicitatiegesprekken. 'Ik kijk nooit eerst naar de cv's. Eerst observeren en praten. Daarna kijk ik pas naar de cv's. Of ze matchen met elkaar. Interessant.'
Bij het maken van de foto blijft hij toch weer heel erg dicht bij huis. Verklaart spontaan zijn liefde aan 'zijn' Rooi. 'Mooie, warme mensen,' zegt hij, 'mooi dorp, ik zou nergens anders willen wonen. Je moet als school ook binding hebben met je dorp, met de mensen. Ik heb even in Uden gestaan. Daar voelde ik minder binding.'
En dan wijst hij op het 'bènkske', buiten voor de boerderij. 'Hier ga ik heel vaak zitten. Gewoon nadenken, filosoferen en wat tekenen. Kijk ik in dat mooie laantje hier recht tegenover. En weet je wat het mooie is als ik hier dan zit? Dat mensen langs komen, met of zonder hond, en dan een praatje met me maken. Dan willen ze weten hoe oud de boerderij is. "Uit de zeventiende eeuw en nog wat", zeg ik dan. En dan vertellen ze van alles. Piet Klaasen uit de gemeenteraad komt hier ook altijd langs. Dan bespreken we samen de lokale politiek. En hij vraagt me altijd of er nog nieuwe ontwikkelingen zijn. Mooi is dat. Dat hoort ook bij dit leven hier.'

(Dit is het tweede en laatste deel van een interview met schooldirecteur Mari Swinkels. Het eerste deel verscheen vorige week in DeMooiRooiKrant).