Afbeelding

Rooise Streken: Sint-Paulusgasthuis deel 2, vooral veel ‘vrouwkes’

Historie Historie

Sint-Oedenrode - Heel veel onbekende ‘arme vrouwkes’ 

Ondanks het feit dat het Sint-Paulusgasthuis meer dan 500 jaar bewoond is geweest, is er over de allereerste bewoners nagenoeg niets bekend, maar er hebben héél veel ‘vrouwkes’ gewoond, de meesten naamloos of hooguit alleen bij voornaam bekend. Daarbij moet wel bedacht worden dat in en na de middeleeuwen veel, vooral arme mensen, nog geen achternaam hadden. Hooguit hadden zij een bijnaam of werden zij naar een opvallend lichamelijk kenmerk of specifiek gedrag genoemd. Ook over de vrouwen uit de eerste periode van de 15e tot eind 18e eeuw is weinig informatie teruggevonden. De eerste vermelding is uit 1526. In een document waarin de bevolking in Rooi geteld werd staat ‘een godtshuys waarinne alsdoen 4 aerme vroukens woonden’(bedoeld wordt het Sint-Paulusgasthuis). In 1615, dus tijdens de tachtigjarige oorlog, bleken er in het gasthuis geen 4 maar zelfs 8 ‘ arme vrouwkes’ te wonen, maar blijkbaar was het niet al te best met hen gesteld want de patroon en rentmeester bekommerde zich nauwelijks om hen, hij liet ze zelfs belasting betalen. 

Door historisch onderzoek zijn, na veel speurwerk, onlangs toch de namen van zo’n 150 bewoonsters achterhaald. In 1740 is pas het eerste ‘vrouwke’ bij naam bekend. Ze heette Allegonda Dankers en was de weduwe van de gereformeerde schoolmeester Frund uit Eerde. Voor zover bekend was zij de eerste protestantse bewoonster in het Sint- Paulusgasthuis. Want ondanks het feit dat in die tijd de protestanten de baas waren en alle belangrijke overheidsbaantjes in handen hadden, lukte het in Rooi toch steeds katholieke ‘vrouwkes’ in het Sint-Paulusgasthuis te laten wonen. 

Dat de protestantse Allegonda in het katholieke Sint-Paulusgasthuis kwam te wonen was heel bijzonder. De predikant die dit doordrukte schreef dan ook  triomfantelijk dat zij ‘door mij als Predicant aldaer is geplaetst.’ Haar gestorven echtgenoot, de schoolmeester, was een beklagenswaardig man volgens de dominee,  want Allegonda was ‘onbeschoft en gierig en dreef haar  heerszucht en brutaliteit zoover, dat zij haar man nooit over een duit baas liet, maar zelf den buidel hield.’ Als dit waar was voldeed Allegonda ook niet aan  het criterium ’van onbesproken gedrag’. Geen wonder dat de dominee hoog  opgaf van zijn prestatie haar te hebben kunnen plaatsen in het Sint-Paulusgasthuis. 

Daarna volgen o.a. Kaatje, Hendrien, Mijntje, Mie, Ale, Adriana, Betje, Gordina, Mechelina, Anna, Francijna, Goverdiena, Hendrika, Cornelia, Allegonda, Toke,  Gijsberdina, Gertruda, Jacoba, Martina en Wilhelmina. Allemaal ‘vrouwkes’ met namen typerend voor die tijd én natuurlijk ‘braaf’ katholiek want dat was en bleef één van de belangrijkste selectiecriteria. 

Lees verder in DeMooiRooiKrant van komende woensdag