Tante Ronny
Tante Ronny

Tante Ronny, trots en verliefd op Rooi 'the place to be'

Algemeen

Een betere ambassadrice van Sint-Oedenrode en van Odendael dan Catharina Elizabeth Huninck-Stokvis ofwel 'Tante Ronny' is niet te vinden. Wij spraken ruim drie uur met elkaar over de meest uiteenlopende en controversiële onderwerpen, maar telkens komt de 95-jarige vol bewondering terug op 'Rooi, the place to be', zoals ze Sint-Oedenrode betitelt, het mooie karakter van de Rooienaren en het 'ge-wél-di-ge' Odendael. 'Mensen zeggen wel eens dat ik ziekelijk verliefd ben op Rooi. Ik ben blij dat ik dat nu eens kan vertellen en dat dat in de krant komt.'

Door Jan H. F. van der Heyden

Wij hadden het gesprek met Ronny Huninck-Stokvis grondig voorbereid. We zouden met haar spreken over haar uitermate succesvolle confectie-atelier, samen met haar man Aad, eerst op de plek waar nu Emté is gevestigd en later aan de Boskantseweg. We zouden het ook hebben over haar vlucht uit haar geboorteplaats Rotterdam naar Sint-Oedenrode, over haar sexy korte rokje waarin ze als 17-jarige kunstschaatsster (dus in 1937!) op de HOKIJ ijsbaan in Den Haag haar danspassen leerde, over de theemutsen waarmee haar zakelijke carrière begon, over het lucratieve succes van haar exclusieve kinderkledinglijn van het exclusieve octrooimerk 'Klipfisk' (Noors voor Stokvis, haar meisjesnaam) welke in Londen, Parijs en Wenen gretig aftrek vond, over haar 'goede doen' met haar autorally-liefhebberij, haar appartement in Davos, haar caravan in Saint Tropez, haar zeewaardig jacht in een Zeeuwse haven, maar ook over haar kinderloosheid, het vrij plotselinge verlies van haar man Aad op de camping in Zuid-Frankrijk, haar verblijf in Son, haar gevoelens bij het oud worden, haar visie op het oud zijn, en natuurlijk haar roze rollator. En alle onderwerpen kwamen ook aan de orde, het ene wat ruimhartiger en transparanter dan het andere, maar steeds weer die herhaling: trots op Rooi, zielsblij met Odendael, één met de Rooienaar. En als we aan het einde van ons gesprek afscheid van haar nemen, horen we haar tot onze verbazing namen van Hilversumse televisiecoryfeeën noemen, die nog regelmatig contact met haar onderhouden: Adèle Bloemendaal, KRO/RKK-presentator en documentairemaker Wilfred Kemp, dj Theo Stokkink, 'hogepriester' Antoine Bodar evenals de ex-schaatsers en vrienden uit Davos, Bart Veldkamp en Rintje Ritsma. De Beer van Lemmer stuurde haar ooit een ansichtkaart met als enige aanduiding 'Tante Ronny – Sint-Oedenrode'.

Ronny Huninck kwam in 1941 op 21-jarige leeftijd vanuit haar plat gebombardeerde geboorte- en woonplaats Rotterdam, samen met haar man Aad, naar Sint-Oedenrode. Ze was een jaar eerder 'tussen de puinhopen' in Rotterdam met hem getrouwd. Maar ze hadden niets meer. Geen huis, geen werk. En via-via kwamen ze in Sint-Oedenrode terecht. Ronny: 'Ik was een moderne hippe tante. Had nog nooit een koe in de wei zien staan. Ik kon de mensen niet verstaan. Maar ze lachten me niet uit. Ze hebben nooit gezegd "wat doe je gek." 'En ik was toch van een andere planeet. Ja, ik was vooruitstrevend en modern, maar ik houd wél van moraal. Van drugs en zo moet ik niks hebben. Ze waren wel achter in Sint-Oedenrode ten opzichte van Rotterdam, maar niet achterlijk. Er was geen geld, dat kon je zien, maar er was ook geen armoe. En toch gezinnen van tien, twaalf en veertien kinderen. Ongelooflijk gewoon dat ze er toch allemaal iets van gemaakt hebben. Ik ben trots op Rooi. Van Rooi mogen ze niks zeggen tegen mij.' Over haar verblijf in oorlogstijd in Rotterdam: 'Ik woonde aan de Schieweg. Naast ons woonde een schattig stel met vier kleine meisjes, Joodse mensen. Ik zie en hoor nog de auto's waar ze werden ingesleurd. Nooit meer teruggekomen …… . Ik heb het zelf met eigen ogen gezien, niet gelezen of horen vertellen, nee, ik heb het gezien. Dat laat je niet meer los.'


In Sint-Oedenrode krijgen Ronny en Aad pensiononderdak bij 'moeke Van Helden', het café dat nu 't Pumpke heet. Later zouden ze verhuizen naar een huurhuis in de Heilige Geest. In de oorlogsjaren en daarna draagt ze haar schaatstalent over aan veel Rooise kinderen op de dichtgevroren vijvers van de Kienehoef. Naast haar sportieve kunsten (ze hockeyde en zeilde) had ze ook een aangeboren gevoel voor, zoals ze het zelf noemt 'frotten aan alles.' En zo 'frotte' ze een theemuts in elkaar voor haar moeder. Zó fraai, dat tante er ook een wilde. En de vriendin van haar moeder ook. In Parijs en Brussel zagen Ronny en Aad dat er ook theemutsen met een metalen beugel bestonden. 'Zo'n theemuts met 'n knip.' Bij de Odafabriek troffen ze Harrie Ketelaars, die van zijn 'bazen' in zijn vrije avonduren gebruik mocht maken van de Oda-machines om beugels voor de theemutsen van Ronny en Aad te maken. 'Zo is 't begonnen,' zegt Ronny doelend op haar indrukwekkende carrière als ontwerpster van kinderkleding. Eerst nog een communiejurkje op verzoek, een bruidsjurk en de bekleding voor een wieg, maar daarna het echte grote werk, de kinderconfectie. Begonnen met één meisje, op het hoogtepunt van haar bedrijf 45 medewerkers. Ronny ontwierp 85 modellen, waarop grote warenhuizen uit Londen, Parijs en Wenen inkochten. 'Dat liep als een trein. Ik kocht 50.000 meter stof in Frankrijk, exclusief voor ons. Stoffen die nergens anders te koop waren en van een hoge kwaliteit.' Met graagte vertelt ze over de twee zaterdagen in het jaar waarop Rooienaren bij haar stoffen coupons konden kopen tegen de helft van de prijs. 'Het was er zwart van de mensen. 's Morgens om vier uur stonden ze al aan de voordeur van het atelier te wachten tot ze binnen mochten.' Het antwoord van Ronny op de vraag naar de sleutel van haar zakelijk succes is even simpel als verbijsterend: 'de medewerking van de Rooienaren in alles. Het personeel, zo geweldig. Alles even keurig. Ik heb vijftig jaar die zaak gehad. Ik heb nog nooit iemand betrapt op stelen. Ik had dat in Rotterdam nooit klaar gespeeld. Zo'n andere mentaliteit daar. Hier werd nooit gevloekt, nooit gescholden.' En de rol van Ronny zelf dan? 'Ik kan toch niet over mezelf zeggen dat ik leuke jurken ontworpen heb!' In 1990, Ronny is dan 70 jaar, stopt ze met haar werk. 'Ik vond het welletjes.' Nadat twee keer bij haar aan de Boskantseweg was ingebroken, verhuist ze naar Son, maar deze woonplaats vindt ze in vergelijking met Sint-Oedenrode 'helemaal niks'. Ze koopt een appartement pal tegenover Odendael. Daar voelt ze zich wat eenzaam. 'Ik dacht op een gegeven moment: ik word niet jonger, wél ouder en daarom vond ik het verstandig om in Odendael te gaan wonen, want daar was het heel gezellig als ik daar kwam.'
Ouder worden. Ze heeft er geen moeite mee. 'Ik heb het nog zó naar mijn zin. En ik heb overal belangstelling voor. Zelfs voor popmuziek. Ik zit wel eens midden in de nacht naar een popconcert te kijken. En 's morgens heb ik keihard de radio aan staan met leuke muziek. Dat vinden de verzorgsters hier hartstikke leuk. Ik schilder weer, ik doe computeren en ik facebook, ik heb wel eens driehonderd berichten gehad. Ik wil nog veel ontdekken op internet, lees veel over gezondheid.' En over oud zijn, zegt ze: 'Soms kan ik zelf niet geloven dat het zo vlug is gegaan.' Hoe oud ze wil worden? 'Honderd. En dan hoop ik dat die leuke burgemeester er nog is, want dan komt ie op mijn verjaardag, heeft ie beloofd.' Het geheim van oud worden? 'Ik heb er zelf veel aan gedaan en ook veel voor gelaten. Veel gesport, gezond gegeten, nooit gerookt, wél twee glaasjes rode wijn iedere dag.' Ronny Huninck-Stokvis is een 'grande madame.' Ze maakt zich nog elke dag op, frisse lipstick, ogenschaduw, lekkere parfum. Goed gekapt. Sjiek gekleed. Opvallende sieraden. Vindt ze haar uiterlijk belangrijk? 'Jazeker,' is haar resolute reactie in onberispelijk algemeen beschaafd Nederlands, 'en dat geldt voor iedereen, omdat je behandeld wordt zoals je eruit ziet.' Ze vertelt dat ze lid is geweest van een wereldwijde vrouwelijke ondernemersvereniging, dat ze bij de oprichting was van de eerste Nederlandse vrouwelijke automobielclub. Dat ze als vrouw in een Alfa Romeo ('met die mooie brede banden') de rally Scheveningen-Luik-Scheveningen heeft gewonnen en Eindhoven-Luik-Eindhoven. 'Daar staan de bekers.' En ze is ook nog steeds een kwieke madame, ondanks die roze rollator. Waarom roze? 'Ik had eens ooit gezegd dat ik pas een rollator wilde als er een met een roze kleur zou zijn. Nou, toen kwam plotseling een vriend met een roze rollator. Zes jaar geleden had ik die toen nog niet nodig, reed ik nog auto. Maar nu wel. Ik ben zó bang dat ik val. En dan is ze toch weer terug bij Odendael. 'Het is hier gewoon 'n hotel!' roept ze met gemeend enthousiasme en ze spreekt voor de zoveelste keer haar waardering uit voor alle personeel en de directrice. 'Mijn familie en mensen van buiten Rooi zeggen het allemaal als ze hier komen. Ik zit hier bij een koffieclubje van dames die van buiten Rooi komen. En die zeggen ook allemaal "wat worden we hier goed ontvangen." Ronny: 'Overal zijn de mensen hartelijk, in de winkels, op de terrasjes. Iedereen is heel erg aardig tegen ons. Rooi houdt van mensen en Rooi kan trots zijn op dit Odendael!' Wat ziet ze dan toch in de Rooienaren, willen we weten en we vragen of ze het karakter van de Rooienaar in een paar woorden wil omschrijven. Dat doet ze, vlot, zonder na te denken: 'Goed verstand, iets geworden, kansen gepakt, hartelijk, gezellig, zeer gastvrij, leergierig, Bourgondisch.'