Van Heesch tussen zijn geliefde planten.
Van Heesch tussen zijn geliefde planten. Foto: Jos van Nunen 2024

Van Fuchsia tot Kattenstaart

Human Interest Human interest

Sint-Oedenrode - Sterke wortels, goeie grond, geen spettertje chemicaliën en zelf opgekweekt. Kenmerkend voor de bloemen en planten van kwekerij Van Heesch aan de Kerkdijk-Zuid. Menigeen komt er graag, al zestig jaar lang.

Door: Caroline van der Linden

Reden genoeg om Bert van Heesch (86) een bezoek te brengen. Fietsend langs de plek waar hij geboren is, boerderij de Pannenhoef, komen we bij hem aan. Bert komt net van de koffie vanuit de keuken aangelopen om weer naar zijn kas te gaan. Hij neemt ons direct mee naar zijn bloemenzee. “Mocht je ooit naar de Keukenhof willen, kun je net zo goed hier komen kijken”, zegt hij lachend. En hij begint vol trots te vertellen hoe het zo’n zestig jaar geleden in ‘64 ooit begon. “Lid van de veiling en in het bezit van diploma’s, kreeg ik een vergunning om op 1 hectare te tuinen”, vertelt hij. “Het begon met groenten en planten. Vroeger moest je van die grote bloemkolen telen, dan zat je met een man of tien aan de tafel. Tegenwoordig willen ze maar een klein kooltje. Met onze groentes waren we vaak als eerste op de veiling. Soms teelden we ook op contract, zoals de suikermaïs. In ’88 kwamen de bloemen erbij. Ik kocht voor onszelf zo’n twintig geraniums, er kwam iemand hier die ze allemaal opkocht. Twee dagen later moest ik terug, had zelf een vrachtwagentje dat ik half vol laadde en was het zo kwijt. Zo zijn we begonnen.” Bert neemt ons mee naar zijn knolbegonia’s. “De moeilijkste teelt die er is”, vertelt hij. “Voor 10 december worden ze gezaaid om in mei een bluumke te hebben. Tot half maart moeten ze warm staan en belicht worden, anders lukt het niet. Ge ziet hoe mooi ze er nu uitzien. En kijk hier de rij fuchsia’s, die zijn al van vorig jaar september, toen als plantje gezet en dan de winter door zien te krijgen. En nou beginnen ze te bloeien”, zegt hij trots.

Bert die de kwekerij altijd samen met zijn vrouw An heeft gerund, heeft het bedrijf inmiddels overgedragen aan zijn zoon, maar is er zelf nog dagelijks te vinden. “Ik geniet er iedere dag nog van”, zegt hij enthousiast. En ge ziet het wel, er is altijd volk, da is toch hartstikke mooi? Van vrijwel niets kun je hier iets maken. We stekken alles zelf waar geen licentie op zit. Ooit vind ik het wel eens jammer dat als zo’n stekje uitgegroeid is tot een plant en net vol bloemen zit, dat ik het dan moet verkopen. Moet je die kleuren hier eens zien”, zegt hij gedreven.

“Ik heb geen favoriet. Iedere bloem is mooi. Hetzelfde als met onkruid en ze zijn allemaal ergens goed voor. Als je weet wat je met een brandnetel kunt doen, dat is onvoorstelbaar. Ge kunt er thee van zetten, maar ook insecten mee doden. En kijk wat je met deze heermoes kunt. Da kende misschien niet hè? Kattenstaart, dat is het zelfde legt hij uit, die kende wel. De voornaamste plant ter wereld. Als ge naar de dokter gaat met schimmel en ge krijgt een potje zalf mee, dan zit er dit spul in. Negentig procent van alle schimmels pak je ermee aan.”

Bert draagt er veel zorg voor. “Kijk het weer hedde nie in de hand’, zegt hij. “Het ene moment moeten de ramen dicht en dan moet er weer gelucht worden. Ge moet nie zeggen nou ga ik eens op vakantie, want drie dagen of een week de zon erop en je hebt niks meer. Hier is altijd te werken, als ge mèrge niks meer te doen hebt, dan kom de mar hier”, lacht hij. Dat zullen we onthouden.

Bert is er elke dag op tijd bij, vroeger stond hij op zo gauw het licht werd, hartje zomer rond een uur of vijf. “We hebben nooit nie veul geslapen”, zegt hij. Tegenwoordig begint hij rond de klok van half zeven en doet hij om twaalf uur een dutje. “Ik blijf wel eens ooit tot een uur of zeven liggen hoor”, lacht hij.

Ondertussen lopen we verder door zijn kas. “Ik denk dat hier wel zo’n vijftien kleuren geraniums staan”, zegt Bert en wijst ze met trots aan. “En kijk hier de kruiden, zo’n twintig soorten en daar de paprika’s en tomaten. Er ligt nu een doek overheen om ze te beschermen tegen de kou. “En hier hebben we de Canna’s, die heb je vast wel ooit gezien bij De Pastorie.” Een stukje verderop in het gangpad zien we een bananenplant. “Ja, dat is een flinke hè”, zegt hij. “Als je een mooi terras hebt, dan staat er tenminste iets op.”

Hoe krijgt hij het toch allemaal voor elkaar? Alles ziet er zo goed uit. “Da is nie zo moeilijk hoor”, legt hij uit. “Als ge mar één ding onthoudt. Ge moet ze liefdevol verwaarlozen. De meeste planten bloeien beter als ze wat droog staan. Ge wilt toch nog wel een bekske koffie”, zegt hij na de rondleiding en daar gaan we natuurlijk graag op in. In zijn keuken, waar het vlees op het vuur staat, de aardappels geschild en de ingemaakte pruimen als toetje klaarstaan, geeft Bert nog één wijze raad mee. “Kijk altijd vooruit, geniet van elke dag zoals ik van m’n bluumkes, want wa gewist is is gewist.” En terug fietsend over de Kerkdijk-Zuid is er dat zeker een om te onthouden.