Afbeelding

In de Hak van Italië is niets vanzelfsprekend

Recreatie en Toerisme Recreatie en toerisme

Begin van de avond kregen we op Schiphol nog een appje van het taxibedrijf in Bari; of we inderdaad nog steeds rond 21.45 uur daar hoopten te landen. En graag een bevestiging. Dat voelt goed. Na een vlucht waarin het vliegtuig onderweg iets te veel schuddebuikte van het lachen landden we op het vliegveld van Bari waar begin juli ook ‘s avonds al Sahel-achtige temperaturen heersten. Normaliter staat er in de aankomsthal dan (meestal) een man op je te wachten met een kartonnen bordje in zijn hand waar jouw (vaak verminkte) naam opstaat. We zagen hem niet. Misschien buiten ofschoon dat niet logisch zou zijn. Bloedheet ook daar. Veel gehaaste mannen maar zonder bordje. En pikdonker. Misschien nog tijd voor coronachecks, de flinke pak papieren controleren die je bij je moest hebben? Geen interesse. Nog even gewacht en toen gebeld. Eerst in het ratel-Italiaans toegesproken en vervolgens in gebroken ratel-Engels. Aan het einde van het gesprek meende ik ‘twenty minutes’ te horen. Die gingen ruimschoots voorbij maar de aankomsthal bleef angstvallig leeg. Dan toch maar een taxi aanklampen om je ontbijt niet te hoeven missen…..

Door Lambert Verhoeven

‘Old town,’ was het enige wat de chauffeur zei bij vertrek. Geen ‘Johan Croef of Roed Goelit!’ dit keer. Hij stopte een kwartiertje later voor een paar ijzeren paaltjes want de old town was afgesloten voor auto’s. ‘Threehundred meters walk.’ Het was inmiddels half twaalf en erg rustig in de old town, vermoedelijk veel mensen op één zwetend oor. Wel warm nog steeds, vijfendertig graden. Ook heel sfeervol verlicht met die zachtgele lampen in de smalle straten. Onze rolkoffers denderden over de grote, ongelijke tegels, alsof we als einddoel hadden de hele wijk wakker te willen maken. ‘Ver’ boven ons overal wasgoed aan de balkons. Na een meter of twintig moesten we al rechts of links af. Beide straten droegen echter niet de straatnaam van ons hotel. Gevoelsmatig houd je dan rechts aan. Verderop in een bocht naar links zaten twee in het zwart geklede Italiaanse vrouwtjes op leeftijd op krakkemikkige stoeltjes te puffen en (zonder steunkousen) te steunen. Na het ‘bon giorno’ liet ik hen het adres zien en ze gingen met elkaar een levendige discussie aan, toch apart als de straat zowat om de hoek moet liggen (‘threehundred meters’). Een van de dames begon (nog) harder te roepen en toen verscheen er plots een wat schuwe man in een deuropening. We kregen de indruk dat hij slaapdronken gesommeerd werd om ons verder te begeleiden. Hij keek naar het adres en opnieuw ontstond er discussie. Uiteindelijk wenkte hij ons en we gingen terug, dus toch de verkeerde afslag genomen. En we liepen en we liepen, terwijl de man onderwijl allemaal naar straatnamen en huisnummers keek. Eensklaps stond hij stil. Hij keek nog eens op ons formulier en knikte naar een….. huis. Een uit gele baksteen opgetrokken en verfomfaaid huis zoals er zo vele stonden. Hij keek naar het huisnummer en toen naar ons; dit was het adres. Een huis met een houten deur maar angstig stil en vooral donker. Ik haalde mijn schouders op en straalde uit; nou en? We waren natuurlijk inmiddels uit zelfbehoud wel zielig gaan kijken, gepaard gaande met afzakkende schouders. Het hielp want hij kreeg nu wel in de gaten dat hij ons hier niet zomaar hulpeloos kon achterlaten en drukte vervolgens zonder overtuiging op een bel. Dat leidde tot niets. Daarna keek hij rond en begon te praten tegen een raam achter ons waarachter sfeerloze maar felle TL-verlichting brandde. Een vrouw praatte terug maar ik zag haar niet. Niet veel later kwam ze naar buiten. Wat ik al verwachtte: ze gingen met elkaar in discussie. De vrouw checkte nogmaals onze voucher en de discussie ging verder. Binnen pakte zij een telefoon en begon te bellen. Misschien naar het daklozencentrum? Plotseling hield ze de telefoon voor mijn neus waarop ik kon lezen: ‘Hebt u een code?’ Waarvan, dacht ik? Ik knikte nee. Het telefoongesprek ging verder. Ondertussen was ook een (haar?) man uit het TL-licht tevoorschijn gekomen. Met drie-en is het toch net wat prettiger discussiëren. Dat vond ook een scooterrijder die met ongekend veel geweld en vooral lawaai door de stille straat op zijn scooter kwam aanscheuren. Ook hij sloot aan bij de discussie die een steeds levendiger karakter kreeg. Ik vroeg me af of ze nog in de gaten hadden dat wij daar ook nog stonden. Ik had er niet meer op gerekend maar de discussie werd omgezet in actie. De man van de TL liep naar een bijna onzichtbaar sleutelkastje dat ergens redelijk verborgen aan de muur hing. De vrouw liet mij een code op haar telefoon zien: 1298. Die zal ik nooit meer vergeten. De man begon wat te rommelen en wat bleek: in het sleutelkastje zat nog een sleutelkastje dat je met een code kon openmaken en daarachter vond je de schat: de sleutel van de voordeur! ‘Mille grazie,’ heb ik zo’n duizend keer uitgesproken, iedereen uitgebreid bewierookt. Eenmaal binnen stapten we aan het einde van de gang een soort raamloze grotwoning binnen, met airco…… En als je precies wilt weten hoe zoiets nu heet: ‘Een Bed & Breakfast met een Onbemande (en onzichtbare) Receptie’.
En mogelijk zou je denken, na zo’n lange en turbulente dag val je inmiddels ruim na middernacht als een blok in slaap, vergeet het maar. De airco was zo koud dat we het idee hadden dat we in een vrieskist lagen. Uiteindelijk lagen we met meerdere kleren en onze sokken aan rillend in bed. Buiten was het onverkort 35 graden…….

De volgende dag kwam in de namiddag een hele drukke juffrouw (zij was de zesde persoon die opnam van het lijstje dat in de kamer hing) de airco uitzetten, vanzelfsprekend na een uitgebreid gesprek in een angstaanjagend hoog tempo. ’s Morgens mochten we ‘op honderd meter van onze B&B’ een ontbijt gaan nuttigen. Beetje lastig dat we geen naam hadden, alleen een afstand en er meerdere koffiebarretjes waren. Als je als toerist onderweg even stil blijft staan dan komen er in de regel snel Italianen op je af die je willen helpen. Ze brengen je vervolgens keurig naar het punt waar je moet zijn of brengen je naar het begin van een straat waar je weer verder kunt. Een oudere man heeft genoeg aan de naam van onze B&B en gaat ons voor naar een zaakje waar we op het terras mogen plaatsnemen tussen de rokende locals. Een juffrouw snapt wat we komen doen. Ze steekt druk gesticulerend een heel verhaal af dus we zijn benieuwd, het zal in elk geval een alleszins uitgebreid ontbijt worden na zo’n verhaal. Maar we hebben ook honger inmiddels, dus dat treft. Het wordt uiteindelijk een bepoederd puddingbroodje met een kopje pittige koffie.
Nee, saai is het nooit in (Zuid-)Italië, wel heet en vooral mooi.