Gezin A. van de Wetering. Van links naar rechts. Achterste rij -Maria, Martien, Nelly, Bert, Anna, Wim, Jan. Voorste rij - Johanna van de Laar, Sjaan, Adriaan van de Wetering
Gezin A. van de Wetering. Van links naar rechts. Achterste rij -Maria, Martien, Nelly, Bert, Anna, Wim, Jan. Voorste rij - Johanna van de Laar, Sjaan, Adriaan van de Wetering

Vergeten helden uit de Tweede Wereldoorlog

Historie Historie

Sint-Oedenrode - Operatie Market Garden wordt ieder jaar herdacht. Ook dit jaar gaat dat weer gebeuren, midden september. Rond deze tijd proberen we daarom ieder jaar interessante artikelen te plaatsen over die tijd. Dit keer worden we geholpen door Cor Vervoort. Hij schrijft in een tweeluik over Donald Oliver Mills uit San Francisco. Een Amerikaanse soldaat die prompt in Sint-Oedenrode terecht kwam en zijn leven niet zeker was. Afgelopen week plaatsten we deel 1 van ‘Vergeten helden uit de Tweede Wereldoorlog.’ Deze week deel II.

Door: Cor Vervoort

Het E&E rapport, was het ontbrekende puzzelstukje dat uiteindelijk leidde naar het gezin van klompenmaker Adriaan van de Wetering. Dat bestond uit in totaal 10 personen. Het gezin woonde in de Eerschotsestraat op nummer A340 (nu 23). Bij het BHIC in Den Bosch, vond ik een van hen terug op de namenlijst van de Nationale Militie in 1936. Hij komt voor als Wilbertus Nicolaas van de Wetering (geboren 1916), zoon van klompenmaker Adrianus van de Wetering en Johanna Maria van de Laar. Bij zijn inschrijving in de militie wordt hij ingeschreven als student op de ‘Kweekschool’. Wilbertus (Wim) wordt toegelaten tot de onderofficiersopleiding, 2e Regiment Infanterie in Venlo. Hij krijgt zijn opleiding van oktober tot december 1936, en gaat in maart 1937 met Groot Verlof. Duidelijker kan het bijna niet, Wim is de broer van de fietser, die Mills op de Koevering oppikte en mee naar huis nam. Wim had militaire kennis en sprak Engels. Al snel blijkt dat het ‘Meester (Wim) van de Wetering’ betreft. Alle oudere Rooienaren kennen ‘meester van de Wetering’, hij was leraar op de Mulo en later directeur. Zelfs ik heb les van hem gehad.

Ad, een van de zonen van Wim, vertelde me dat hij als kind eind vijftiger jaren bij de dodenherdenking op 4 mei met zijn vader meeging naar het herdenkingsmonument van het 2e Regiment Infanterie in Odiliapeel. Ook vertelde hij dat zijn vader in 1940 door de Duitsers krijgsgevangene gemaakt werd. Verder sprak zijn vader nooit over de oorlog. Begin 1940 waren op het adres Eerschotsestraat A340 ingeschreven; vader Adriaan, moeder Johanna en hun kinderen: Bert (1913), Anna (1914) - uitwonend, Wim (1916), Martien (1919), Nellie (1921), Jan (1923), Maria (1925) en Sjaan (1930). De beschrijving die Mills van het gezin gegeven heeft klopt aardig, dit is heel bijzonder. Enkele uren eerder heeft hij vijf van zijn beste vrienden verloren. Van de vier overige weet hij niet wat er met hen is gebeurd. Hij is geland met een gescheurde parachute en ziet ook nog dat vlak bij hem een tweede B17 neerstort. De Duitsers naderen hem op enkele meters afstand. Toch ontsnapt hij op onnavolgbare en miraculeuze wijze.  Dan het gezin van de Wetering. Mills spreekt over de broer van de fietser. Ze zijn dan bijna in Rooi als ze de broer van de fietser tegen komen, het is nagenoeg donker. Mills krijgt de pet van de broer. Mijn theorie is dat de fietser en zijn broer, Martien en Bert zijn. Ze nemen Mills mee naar huis. Mills spreekt over een groot gezin waarvan een ‘young girl’ (Sjaan?) en een young boy’ (Jan?) deel uitmaken. Iedereen is na zijn onverwachte komst duidelijk in paniek, ze weten zich geen raad met de situatie. Ze zoeken geen hulp van buitenaf. Het risico om gepakt te worden door de Duitsers is immers veel te groot. Contacten met het verzet hebben ze blijkbaar niet. Toch voelen ze het als hun plicht om de onbekende Amerikaan te helpen.

Met Wim kunnen ze verder. Hij spreekt Engels, volgde de opleiding tot onderofficier Nederlandse infanterie (wat Mills noemt in zijn verhoor) en heeft daarom militaire kennis. Wim was duidelijk geletterd. Hij was van 1929 tot 1931 bij de broeders in Baarle-Nassau en zat op de kweekschool. Ook wordt in het E&E-rapport de ondervrager ‘de broer van de fietser’ genoemd. Voor Wim met zijn militaire kennis, was het verhaal snel duidelijk: Mills komt 100% zeker uit een neergeschoten vliegtuig. Het gezin helpt hem op een bewonderenswaardige manier (eten, kleding, landkaart, voedselbonnen en geld). Ook werd Mills gewaarschuwd weg te blijven uit de buurt van Eindhoven, omdat daar veel Duitsers waren gelegerd. Dit in verband met het Duitse vliegveld wat zich daar bevond. Vervolgens helpen 3 broers hem een stukje op weg. Ze helpen hem diezelfde avond op eigen houtje Rooi uit, volgens Mills in zuidelijke richting. Hulp van het verzet was er niet, Mills zou dan immers nooit alleen op pad gestuurd zijn. Nu was het waarschijnlijk zijn redding en kon hij ongezien vluchten. Het groepje van de broers met Mills heeft ongetwijfeld de veiligste en kortste route uit Rooi genomen. Ze hoeven alleen de Eerschotsestraat over te steken, let wel het was ten strengste verboden om ‘s avonds zonder toestemming op straat te zijn ( ‘Sperrzeit’). Daarna lopen ze waarschijnlijk langs de Knoptoren en steken via het houten bruggetje, de Dommel over. Mills kan probleemloos en nagenoeg zonder risico op eigen gelegenheid verder richting Nijnselse brug. 

De dagen daarna kan hij, de Dommel volgend, zonder verdere hulp de grens met België oversteken. Mills krijgt het advies onverharde wegen te volgen. Zonder dat de familie het zich gerealiseerd heeft, hebben ze Mills precies de hulp en informatie gegeven die hij nodig had. Het meest cruciale moment van zijn vlucht kreeg hij die broodnodige hulp, een heldendaad, waarvoor hij de rest van zijn leven zo dankbaar geweest is en waarover hij voor het eerst in 2004 op zijn sterfbed sprak. Hij vertelde zijn dochter Muffet dat het de angstigste momenten uit zijn leven waren. Hij sprak over de dappere mensen in Holland, die hem met gevaar voor eigen leven geholpen hadden. Familie van de Wetering heeft hun daad niet als iets speciaals gezien. Alleen het eigen gezin was er bij betrokken, dus bang dat het uit zou lekken hoefden ze niet te zijn. Ook na de oorlog werd er niet meer over gesproken. Ik heb geen enkel tegenargument kunnen vinden dat het niet zo gegaan is. Alles komt nagenoeg overeen met het E&E rapport van Mills.

Uiteindelijk keerde Donald Oliver Mills terug naar Nederland, zijn ‘allerlaatste reis’. Toen ik na een lange zoektocht zijn zoon Don en dochter Diann (Muffet) de belevenissen van hun vader in Nederland meer dan 70 jaar na dato kon vertellen, besloten ze de festiviteiten in 2019 rond 75 jaar Operatie Market Garden bij te wonen. Ze waren ook in Sint-Oedenrode in de voetsporen van hun vader. Ze bezochten de Knoptoren, samen hadden we het gevoel dat hun vader Donald hier in de buurt moest zijn geweest! Tenslotte het meest emotionele moment. Voordat ze naar Nederland kwamen besloten Don en Muffet dat hun vader hier zijn laatste rustplaats moest krijgen. Gezamenlijk hebben ze de as van hun vader is uitgestrooid onder de boom, waarin hij 76 jaar eerder geland was. De cirkel was rond.

Nu de identiteit van de fietser nagenoeg zeker is en de rol van familie van de Wetering duidelijk lijkt, is het verhaal van Donald Oliver Mills compleet. Zijn miraculeuze vlucht tussen de Koevering en Gibraltar hebben we aan de hand van zijn verhoorrapport en verzetsmensen in België en Frankrijk kunnen reconstrueren. Een aantal van zijn helpers op zijn gevaarlijke tocht hebben een naam gekregen, een eerbetoon aan hen. Het verhaal dat met slechts een uitgangspunt begon; het verhaal van mijn moeder Anna van Erp, die in 1943 iemand aan een witte parachute zag neerkomen achter hun boerderij. En die ene vraag die haar altijd zo intrigeerde; zou hij veilig thuis gekomen zijn?

Wilt u reageren? Cor Vervoort: corvervoort@home.nl

Huis familie van de Wetering. Eerschotsestraat A340 (nu 23)