foto 1
foto 1

Rooise Streken 19: Rooise hofjes, het Sint-Paulusgasthuis

Historie Historie

Sint-Oedenrode - Kijkje op de binnentuin van het Sint-Paulusgasthuis aan de Kerkstraat rond 1930. Dit was de moestuin van de bewoonsters. Rechts hangt de was te drogen en op de achtergrond zijn de huisjes of hofjes te zien. De schets is van Cornelis van der Kaay.

De stichters: Niet Jan-Philip maar Jan en Jutte
Op de ingemetselde gevelsteen uit 1920 staat dat ene Jan-Philip van Ameroyen dit gasthuis in 1546  heeft gesticht. Dit is echter een historisch foutje. Nader onderzoek en voortschrijdend inzicht heeft duidelijk gemaakt dat het stichtingsjaar meer dan 100 jaar daarvoor moet liggen, nl. kort voor of in 1435. In die periode woonde het kinderloze echtpaar Jan die Swert en zijn vrouw Jutte van Erp, jonkvrouw, in Sint-Oedenrode, dat in die tijd de hoofdstad van Peelland was. Jan was lid van de hier gevestigde hoofdleenbank van Peelland en had daar een hoge bestuurlijke functie. Ze hadden tal van bezittingen.

Gratis wonen in ruil voor ‘hemelrente’
Het was de uitdrukkelijke wens van Jutte van Erp om op een stuk grond , na haar overlijden, een gasthuis te laten bouwen voor arme alleenstaande vrouwen of weduwen zonder kinderen. Sociale voorzieningen bestonden nog niet en in gegoede kringen was het in die tijd de gewoonte om, als er geen nakomelingen waren, een deel van hun bezit te bestemmen voor de verzorging van de armen. In ruil hiervoor verwierven zij het ‘recht op dankbaarheid’ en moesten de armen voor hun zielenheil bidden. Uiteraard was het de bedoeling van de schenkers dat ze hierdoor in de hemel c.q. hoger in de hemel zouden komen. Het verplichte gebed van de armen in ruil voor bewoning en verzorging werd ‘hemelrente’ genoemd. Na het overlijden van Jutte van Erp in 1435 werden de eerste 7 woningen gebouwd. In de 18e en 19e eeuw kwamen er nog eens 6 bij, zodat het gasthuis uiteindelijk aan 13 vrouwen onderdak kon bieden. De vrouwen die er mochten wonen moesten minstens 40 jaar oud zijn, hetgeen in die tijd al een behoorlijk gevorderde leeftijd was, in Sint-Oedenrode geboren zijn en zich deugdzaam gedragen, zich onthouden van straatloperij, bedelarij en elkaar helpen bij ziekte. De ‘hemelrente’ bestond uit het dagelijks bidden voor het zielenheil van hun weldoener en stichtster van het Gasthuis.

Lees woensdag verder in DeMooiRooiKrant