Jeanne Wijnakker
Jeanne Wijnakker

Een vrouw met een zachte ziel: Jeanne Wijnakker

Cultuur

Mijn eerste indrukken van Jeanne Wijnakker na binnenkomst: eenvoudig, bescheiden, eerder introvert dan extravert, gevoelig jazeker. Ze had geen idee waarom Coby van der Pas, de voorzitter van Vrouwennetwerk Sint-Oedenrode, haar onder de aandacht van de redactie had gebracht als een bijzondere vrouw met een eigen levensverhaal, een portret waard. Ook ik ontdek pas laat in het gesprek haar karakteristieke eigen aard: een vrouw met een zachte ziel die ingetogen haar emoties uitdrukt in kunst. In beelden, kleuren en materialen. Pas als ze daarover vertelt, ontdek je de ware Jeanne Wijnakker.

Door Jan H.F. van der Heyden

Ze wijst op het beeld van mergel in haar tuin achter de opvallende gevel van haar woonhuis aan de Zwaluw. 'Dat verbeeldt mijn zus. Gerrie heet ze. Eén jaar jonger dan ik. Had een verstandelijke beperking, downsyndroom. Ze is drie jaar geleden overleden, toen ze 59 was.'
'Ik was 32 toen mijn ouders binnen één jaar stierven. Al die tijd, dus 28 jaar lang, heb ik met drie broers en twee zussen voor Gerrie gezorgd. Ik dacht altijd dat ik drie kinderen had, maar ik heb er eigenlijk vier gehad. Ik ben opgevoed met de zorg voor haar. Altijd een grote verantwoordelijkheid gevoeld, van thuis uit meegekregen. Ja, veel voor moeten inleveren.'
Een rotjeugd dus?
Jeanne wuift mijn opmerking verre van zich. 'Nee, leuk thuis gehad, maar wel altijd met een bepaalde druk van een gehandicapt zusje. Ook wel een verrijking, want ze was zoals ze was, altijd goeie zin. We mogen ons gezegend voelen dat we een leuke zus hebben gehad. Want als je eens naar andere gezinnen rond je heen kijkt, zie je wel ergere dingen.'
Jeanne gaf na het overlijden van Gerrie uitdrukking aan 'het anders zijn' van haar zus in een beeld op een vooraanstaande plaats in haar tuin. En ze maakte voor haar broers en zussen, nichten en neven, een kleine replica, twintig in totaal. Ze neemt me mee naar een ander deel van haar woning en wijst op twee prachtige abstracte schilderijen, gemaakt door haar gehandicapte zus. Jeanne wordt er opnieuw door geraakt als ze de betekenis van dat ene schilderij uitlegt: hoofden van vijf mensen, de broers en zussen van Gerrie, die met elkaar verbonden zijn.
Ze vertelt het niet met zoveel woorden, maar het komt erop neer dat Jeanne pas voor het eerst in haar leven 'een bevrijd gevoel' ervoer toen drie jaar geleden haar zus Gerrie overleed. Al de tijd dat zij leefde, kon ze niet loskomen van haar verantwoordelijkheid voor haar verstandelijk gehandicapte zus. ' Jeanne laat me een door haar gemaakt kistje zien, waarin achter gaas een mensenhart min of meer gevangen zit. En zegt dan zacht: 'Daar zit ik achter.'
In haar huis, vol met kunstvormen van haar zelf, wijst ze me op de helft van een vrouwenborst in steen. 'Vijf jaar geleden pikten ze me eruit bij een borstonderzoek. Een voorstadium van borstkanker. Wel een borstamputatie moeten ondergaan. Met dat beeld heb ik dat verwerkt.'
'Hier onze hond, Miggel.' Ze laat een gehaakte hond van een kleine halve meter lengte zien in verschillende kleuren. 'Was een beagle, hebben we zeventien jaar gehad. Toen Miggel stierf hebben we hem begraven in de tuin, achter de rozen. Ik miste hem zo erg, dat ik hem aan de hand van foto's heb nagemaakt. En ook nog 'n keer in beton.'
'Toen drie jaar geleden mijn zusje overleed kwam ik foto's tegen waarop ik sta toen ik vijf jaar was. Ik heb in klei mezelf uitgebeeld, een ode aan mezelf als kind. Zie je dat schortje dat ik draag? Dat moesten we altijd aan op zondag om de zondagse kleren schoon te houden. Ik heb er een lampje boven gemaakt, zodat ik het 's avonds ook goed kan zien. Het is een herinnering aan mezelf, ook aan de spanning in het gezin.'
In weer een andere ruimte toont ze me een liggende vrouw, gemaakt van serpentijn, met een zakdoek in haar hand. 'Bij de geboorte van alle drie mijn kinderen, wilde ik alleen maar een zakdoek in mijn hand voelen.'

'Het zijn bijna allemaal verwerkingen van emoties of herinneringen. Dingen die je meemaakt of indruk op je maken, waar je niet los van komt.'

De gevoeligheid van Jeanne heeft ook uitdrukking gekregen in het bekje van een tortelduifje dat ze in steen heeft verwerkt. 'Tortelduifjes zijn altijd met z'n tweeën. Ze zaten altijd hier bij mij achter in de tuin. Een sperwer heeft een van de twee aangevallen en gedood. Ik heb het bekje van de tortel als herinnering in steen bewaard. Zo verwerk ik de dood van dat eenzame vogeltje. Het zijn bijna allemaal verwerkingen van emoties of herinneringen waaruit mijn werk tot stand komt. Dingen die je meemaakt of indruk op je maken, waar je niet van los komt.'
Ik vraag naar haar dierbaarste kunstuiting.
'Mijn zusje natuurlijk. En de liggende dame met de zakdoek. En de vrouw met de handen én een huisje op haar rug. Gemaakt op de gedachte dat ieder huisje zijn kruisje heeft. Daar had ik een koper voor, maar ik heb het niet weg gedaan. Ben daar zo aan gehecht. Deze beelden horen bij mij. Ik hoop dat door deze beelden een herinnering aan mij achterblijft als ik er straks niet meer ben. Ik ben een amateur, wel kennis opgedaan, maar niet een opleiding. Ja, ik heb wel reacties gehad van mensen die een bepaald gevoel van mijn werk krijgen. Dat doet me wel iets. Ik wil herkenbaar zijn voor mensen, dat ze er iets van mij in herkennen. Mijn oudste zoon, Simon, is zelf ontwerper en woont en werkt in Berlijn, hij vindt mijn werk wel onderscheidend, zegt-ie. Ik ben daar zelf niet mee bezig. Mensen die mij goed kennen vinden het wel bijzonder wat ik maak. Vooral als ik ze mijn gedachten erachter uitleg.'

Ze kwam 63 jaar geleden als Jeanne Timmers op de wereld uit een echt Roois gezin van zes kinderen, drie jongens en drie meisjes. Haar geboortehuis stond aan het Molenwiel. Toen ze vijf jaar was verhuisde ze naar de Streepenstraat. Na de lagere school de huishoudschool bezocht en vervolgens de kleuteropleiding. 'Maar voor één jaar, ik kon het er niet uithouden.' Dan naar de kinderverzorgstersopleiding in Schijndel en uiteindelijk werk gevonden als groepsleidster aan het Instituut voor Doven in Sint Michielsgestel. Daar werkte ze zeven jaar. Nadien heeft ze nog een tijd in de Rooise peuterspeelzaal gewerkt. In 1975 trouwde ze met Marius uit Schaijk, de bouwkundige, die nu leraar is aan de Avans Hogeschool in Den Bosch. Ze krijgen drie kinderen: Simon (1982), Rogier (1985) en Jantina (1989).
Al op de kleuterschool in de Deken van Erpstraat ontdekte Jeanne haar natuurlijke knutselaanleg. 'Ik deed heel graag kleien. Met zo'n blokje, waar je je duim in dat gat kon duwen en met een gietertje water erin. Ook op de lagere school mocht ik al heel snel allerlei werkstukjes maken. Dat ging mij heel vlot af. "Doe jij het eens voor", zeiden ze altijd tegen mij. Daar schilderde ik al en maakte ik poppen. Och, ik deed eigenlijk van alles, een bezige bij was ik.'
Toen Jeanne 25 was, is ze bewust gaan schilderen. Cursussen textiele werkvormen volgde ze bij het Pieter Breughel Instituut in Veghel, en daarna aquarelleren. Bij de Rooise beeldhouwster Trudy Broos en bij Charles Vergouwen deed ze veel ervaring op. Tien jaar geleden was ze een van de drie oprichters van de achtkoppige beelhouwgroep Het Ar(T)senaal aan de Lindendijk. Ze bewondert de schilders Isaac Israëls en Jan Sluijters en de beeldhouwer Rodin. Haar favoriete museum is het Haags Gemeentemuseum 'alleen al omdat het gebouw zo mooi is.' En ze gaat heel graag naar het Italiaanse Assisië vanwege de indrukwekkende beschilderingen, de sterrenhemels, in de kathedraal van Umbrië.

'Per ongeluk', zoals ze het zelf zegt, is ze als vrijwilligster bij de VVV terecht gekomen. "Je bent een echte Rooise", zeiden ze, "jij weet nogal veel." 'Ik vind het leuk om je eigen dorp te promoten, om te vertellen wat er gebeurt en wat er te doen is.'
Waar haar man Marius voorzitter is van Cultureel Platform Rooi is Jeanne voorzitter van het Platform West, de voormalige Regioraad Uden/Veghel van DICHTERBIJ, de zorginstelling voor mensen met een verstandelijke beperking. Daar heeft ze best veel werk aan al die veranderingen in de zorg, aan het bij elkaar brengen van ouders/verwanten, medewerkers en cliënten. 'Heel interessant werk ook, zeker vanuit mijn verleden en de kennis die ik met de verzorging van mijn zusje heb opgedaan.'

'Ik zou nog graag een week in een klooster willen wonen. Om te overdenken in stilte. Ik wil wel eens weten wat voor werking dat op me heeft.'

Het is geen wonder dat na een leven vol zorgen voor haar gehandicapte zus Jeanne nog wel een wens heeft, namelijk meer tijd voor haar zelf. 'Om te beeldhouwen,' zegt ze, 'en om te némen, want ik ben zo van het géven. Misschien komt dat wel door dat grote verantwoordelijkheidsgevoel. En oh ja,' zegt ze aan het slot van het gesprek waarvoor ze eerlijk bekent 'heel zenuwachtig' te zijn geweest, 'ik zou ook nog graag een week in een klooster willen wonen. Om te overdenken in stilte. Ik wil wel eens weten wat voor werking dat op me heeft.'