Harry van de Kamp
Harry van de Kamp

Harry van de Kamp: 'Ruud Lubbers en Herman Wijffels zijn mijn helden'

Algemeen

Doctorandus Harry. Zo stond de zoon van directeur-eigenaar Piet van de Kamp bekend onder de werknemers van Oda v/h H.J. van de Kamp. Want de broer van 'meneer Piet', 'meneer Janus', óók directeur-eigenaar, had eveneens een zoon met de naam Harrie. Dat was 'ingenieur Harrie.' Harry ontving als 'Dokter Anders' veel post van werknemers. Hij werkte maar een paar jaar bij de grootste Rooise werkgever, het bedrijf van zijn vader, de tweede generatie Van de Kamp. Socioloog Harry zocht en vond zijn heil in Den Haag, bij het Nederlands Christelijk Werkgeversverbond (NCW) als secretaris Sociaal Beleid in Ondernemingen. Later werd hij er directeur Verbondszaken. Maakte werkweken van 70 uur. Ruim 25 jaar hield hij dat Haagse leven vol. Hij woonde er in zijn eentje. Alleen de weekeinden was hij bij zijn vrouw Anneke en de twee kinderen Pieter en Quiriene aan de Nijnselseweg in Sint-Oedenrode. 'De tijd van mijn leven', zo kwalificeert hij zijn Haagse periode.

Door Jan H.F. van der Heyden

En dat is ook niet zo verwonderlijk. Want als je met Harry van de Kamp in gesprek raakt, vliegen de grote namen van politici, werkgevers en vakbondslieden je al na een paar minuten om de oren. Dat was namelijk zíjn wereld en tegelijkertijd zijn passie bij het NCW: onderhandelen en lobbyen over het sociaaleconomisch beleid in Nederland. En hij maakt er absoluut geen geheim van dat CDA'ers zijn helden waren én nog steeds zíjn: Ruud Lubbers, Herman Wijffels, Onno Ruding, Jan de Koning, in mindere mate Dries van Agt. Net zo min als hij vaag blijft over zijn grootste politieke vijand: PvdA'er Joop den Uyl. Andere Haagse coryfeeën op sociaaleconomisch terrein met wie Harry van de Kamp bij de grootste ondernemingsorganisatie van Nederland VNO-NCW samenwerkte: Steef van Eijkelenburg, Alexander Rinnooy Kan, Bernard Wientjes, Koos Andriessen, Hans Blankert.
Tot op de dag van vandaag ontsteekt Harry in vuur en vlam als hij zijn gedachten laat gaan over de inrichting van de samenleving, want hoe moet er die volgens hem uitzien? 'Een gedecentraliseerde samenleving waarin vrijheid en gerechtigheid elkaar niet vernietigen, maar juist hand in hand gaan.' Want, legt Harry uit, 'een gecentraliseerde samenleving gaat ten koste van de vrijheid en een gedecentraliseerde samenleving zonder inperking van de vrijheid gaat ten koste van de gerechtigheid.'

Terug naar zijn helden, Lubbers en Wijffels. Want 'zij hebben zich, ook na hun carrière, onvoorwaardelijk ingezet voor het grootste probleem van deze aarde, een duurzame wereld waarin milieu en welvaartsverdeling samengaan.' Harry meent het. Vol passie en gedrevenheid stelt hij zichzelf en anderen hardop de vraag: 'hoe kunnen wij deze aardbol met straks negen miljard mensen houdbaar en leefbaar houden?'
Harry van de Kamp (1937) groeide op aan de Corridor in Sint-Oedenrode. Samen met vijf zusjes en twee broertjes. 'Een gezellige boel', zo karakteriseert hij het gezin Van de Kamp. Zijn moeder schetst hij als zeer begaafd. 'Conservatoriumopleiding. Kon prachtig piano spelen. Chopin en Debussy waren haar lievelingscomponisten. Altijd muziek in huis, ook veel jazz.' En een tennisbaan achter de villa, waar zijn schoolvriendjes en -vriendinnetjes een balletje mochten komen slaan. Een van die vriendinnetjes was de toen 15-jarige Rotterdamse Anneke, zijn huidige echtgenote, nicht van Tante Ronny ofwel Ronny Huninck-Stokvis, die op de bevroren vijver van De Kienehoef schaatsles gaf aan de zusjes van Harry én aan Anneke, die regelmatig op vakantie was bij Tante Ronny. Aanvankelijk werd Anneke 'correspondentievriendin' van Harry's zussen, maar dat sloeg geleidelijk over naar duurzame vriendschap met de oudste zoon uit het gezin Van de Kamp. Harry zat drie klassen op een privéschool van Juffrouw Olland aan de Lindendijk, samen met de kinderen van de families Cooijmans en Van der Vleuten. Toen juffrouw Olland naar Best verhuisde werd Harry naar een kostschool in Amersfoort gedirigeerd. Waarom? 'Om Jan Verhoeven, ook uit Rooi, gezelschap te houden, want die had daar zo'n heimwee. Nou, ik heb die Jan Verhoeven al die tijd nauwelijks gezien, want die zat in een andere klas. En ik heb me kapot gejankt van de heimwee.' Vervolgens via het Canisiuscollege van de Paters Jezuïeten in Nijmegen naar de Paters Augustijnen in Eindhoven, het Augustinianum. Fantastische tijd. Mijn schoolvrienden mochten van mijn ouders bij ons komen tennissen. En ik mocht zelf wijn maken van de bessenstruiken in onze tuin, wel 60 flessen per jaar. "Slootwater" noemde mijn vader het. "Lachwijn" zei mijn moeder altijd, omdat we er zo van moesten lachen.'
Na het gymnasium Rechten studeren in Nijmegen. Harry had niets te kiezen. Liever had hij Geschiedenis gedaan. Zijn moeder had al een kosthuis voor hem gereserveerd voor hij het wist. Afgebeuld in de groentijd. Een hekel aan de Rechtenstudie had hij. Daarom werd het op een gegeven moment Sociologie van Arbeid en Bedrijf. Harry werd er 'doctorandus.' En als 'Dokter Anders', de bedrijfssocioloog, kwam hij in het bedrijf van zijn vader, samen met neef 'ingenieur Harrie.' Hij mocht zijn functie zelf invullen. Deed er allerlei klussen. Van het meewerken aan het 'bedrijfsblaadje' tot aan het ontslaan van zo'n 75 collega's. 'Na het grote succes, een order voor kastwanden voor het universitair ziekenhuis in Rotterdam, waarvoor zo'n 80 hoogwaardig geschoolde metaalbewerkers moesten worden aangetrokken, deed een paar jaar later de bestedingsbeperking haar intrede. We moesten gaan bezuinigen. We hebben toen de arbeidsduurverkorting toegepast, driemaal zes weken, maar het heeft niet geholpen. De Achilleshiel van Oda was het tekort aan export. We hebben in goed overleg met de vakbonden 75 mensen moeten ontslaan. Net in die tijd werd ook de VUT uitgevonden, waardoor 55-plussers plaats konden maken voor jongeren. Op de bovenste verdieping van de kantoorflat mocht ik dat gesprek voeren. Het was in december. Toen ik het een en ander had uitgelegd, stond een van de ontslagen werknemers op met de opmerking: "Dit is 't skônste sinterklaascadeau dat we ooit gehad hebben."' Harry: 'Er is praktisch niemand op straat komen staan.'
Hij vertrekt na deze klus naar het NCW, de werkgeversvereniging in Den Haag. Hij werd er voor gevraagd, maar moest wel verplicht in de residentie gaan wonen. Hij werd er secretaris en later directeur Verbondszaken en daarnaast landelijk secretaris van Jong Management NCW. Harry: ' Er heerste bij mijn aantreden in 1975 zo'n malaisestemming in de ondernemerswereld door dat vreselijke kabinet Den Uyl. Dat had een waanvoorstelling hoe de economie in elkaar zit. In de tijd van Den Uyl werd weer gesproken over een klassenstrijd die in de ondernemingen moest worden uitgevochten. De arbeiders moesten van Den Uyl weer de macht in handen krijgen. Tegelijkertijd nam de radicalisering van de vakbeweging toe. Er moest arbeiderszelfbestuur komen en investeringsbeslissingen moesten door de overheid worden genomen! Het is ongehoord wat Den Uyl wilde! Lubbers heeft geprobeerd dat doemscenario tegen te houden, maar dat is hem pas en nog maar voor een deel gelukt toen Den Uyl II niet doorging, omdat Van Agt lekker dwars lag. Maar de échte "bevrijding" van het vreselijke Den Uylbeleid is pas gekomen met het Akkoord van Wassenaar. Dat leidde tot rendementsherstel van het bedrijfsleven in ruil voor vormen van arbeidsduurverkorting. In de kabinetten Lubbers hebben minister Jan de Koning en staatssecretaris Louw de Graaf de sociale zekerheid drastisch versoberd en een stelselherziening sociale zekerheid tot stand gebracht. Onno Ruding voerde een stringent bezuinigingsbeleid uit.' Harry: 'Na Lubbers was het particulier ondernemen niet meer vies en werd het in ere hersteld.'
In zijn tijd als secretaris van Jong Management was Harry van de Kamp auteur van twee publicaties, waarmee hij de kiem legde voor het fenomeen 'maatschappelijk verantwoord ondernemen', dat overigens pas in 2000 in de SER werd erkend als dé corebusiness van een onderneming. Daar gaat het Van de Kamp om: 'duurzaam ondernemen met de drie P's: Profit, People en Planet als de noodzakelijke voorwaarden om aan maatschappelijk verantwoord ondernemen te kunnen voldoen.' Bij het uitspreken van deze woorden denkt hij in grote dankbaarheid terug aan zijn vader. 'Ik heb veel bewondering voor hem gekregen, vooral na zijn dood. Hij beantwoordde in zijn tijd al aan het beeld van de ondernemer zoals wij dat in het VNO-NCW promoten, een maatschappelijk betrokken ondernemer. Dat blijkt ook uit zijn daden als gemeenteraadslid en wethouder van Sint-Oedenrode. Als nummer 1 van lijst 1: de partij van de Grote Gezinnen. Terecht is hij Ereburger van Sint-Oedenrode geworden. Ik ben daar trots op.'
Harry van de Kamp is een open boek. Als we hem vragen naar een dieptepunt in zijn Haagse carrière antwoordt hij: 'Dat het CDA in 1994 uit het centrum van de macht verdween. De samenwerking tussen CDA en NCW kwam toen in een ander licht te staan en leidde zelfs in 1995 tot de fusie met het VNO.' Als wij informeren naar de grootste teleurstelling in zijn leven: 'De afkalving van het CDA, want het CDA heeft de beste visie op de inrichting van de samenleving en die komt nu minder aan bod.' En als we willen weten hoe zijn bucketlist eruit ziet, zegt hij: 'Een definitief herstel van het CDA met straks onze Commissaris van de Koning, Wim van de Donk, als minister-president.'