Marinus Kerkhof
Marinus Kerkhof

Rooi bevrijd! Ooggetuige Marinus Kerkhof

Algemeen

Sint-Oedenrode - Vandaag, 17 september, is het 71 jaar geleden dat Sint-Oedenrode werd bevrijd van het juk van de Duitsers. De man die midden in het landingsgebied van de geallieerde militairen woonde, Nijnselnaar Marinus Kerkhof, zag het allemaal met eigen ogen gebeuren. Hij kan er dus over meepraten. Hoe de Amerikaanse parachutisten het gebied van de Sonse Heide veroverden, soms in man-tegen-man gevechten. Opvallend is de empathie, ja zelfs respect, dat de inmiddels 90-jarige Marinus Kerkhof nog steeds heeft voor de Duitse militairen, die in september 1944 al wekenlang lagen ingekwartierd op de boerderij van zijn ouders aan de Villenbraken 18 in Sint-Oedenrode.

Door: Jan H.F. van der Heyden

Om met dit laatste aspect te beginnen: niet minder dan vijf keer schrijft de Nijnselnaar in 'Mijn biografie' over 'correcte Duitsers' en een 'correcte Feldwebel.' Letterlijk: 'Ondanks dat dit onze vijand was, was dit een zeer fijn bataljon militairen met een correcte leiding.' En als klap op de vuurpijl noteert hij: 'Zij hadden veel respect voor ons, wat wij later ook voor hen gingen beseffen.'
71 Jaar later wil Marinus Kerkhof zijn houding jegens de Duitse militairen nog wel eens toelichten. 'Je moet bedenken dat die Duitsers al weken bij ons in en om de boerderij verbleven. Ze aten en dronken mee. Ze waren gewoon kind aan huis. Wat ze nodig hadden, melk, eieren, koffie en smeerolie, rekenden ze tot de laatste cent met ons af. Ze werden gewoon vrienden. Ze zeiden tegen ons: "gaan jullie maar rustig slapen, wij waarschuwen wel als het gevaarlijk wordt." 'Vergeet daarbij niet dat hun vijand - de geallieerden - in Eindhoven was aangekomen en op weg was van Son naar Sint-Oedenrode om zo door te stoten naar Nijmegen en Arnhem. De Duitsers bewaakten ook óns tegen hun vijand. Wij voelden hun zorg voor ons. Van twee van die Duitse soldaten waren in de oorlog met Rusland drie en vier zonen gesneuveld. En nu vochten die vaders hier in Nederland! Ik besefte hun positie, die was erbarmelijk. Ik had medelijden met die tobbers.'
Marinus Kerkhof wil hierbij aangetekend hebben dat hij, en dan vooral zijn vader en andere familieleden, goede contacten maar vooral ook goede ervaringen hadden met Duitsers al ver vóór de oorlog in mei 1940 uitbrak. 'En ja, misschien was ik door omstandigheden ook wel vroeg rijp in die tijd. Ik was toen bijna twintig en leidde al drie jaar, samen met mijn moeder, het boerenbedrijf, het grootste in de hele omtrek hier. Duitsers hebben karakter, daar neem ik mijn petje voor af.'

De luchtlanding door de Amerikaanse 101ste Airborne Division op 17 september 1944 kan Marinus zich nog goed herinneren. In zijn biografie, die hij tussen 2007 en 2011 schreef om zijn leven 'voor het nageslacht vast te leggen', wijdt hij er een compleet hoofdstuk aan. Citaten daaruit: 'In de morgen van 17 september 1944 was ik bezig een driejarig rijpaard te leren springen over greppels, want als de Duitsers hem wilden vorderen, dan kon ik met hem langs de Dommel naar Vressel vluchten. Dit was echter niet meer nodig, want op dat moment werden er enkele splinterbommen in de Sonse Heide gegooid door geallieerde vliegtuigen. Later zou blijken dat zij dit gedaan hadden om dekkingsgaten te maken in de vlakke heide voor de ophanden zijnde luchtlanding. In allerijl zijn wij toen in de door ons provisorisch gerealiseerde schuilkelder gekropen. Dit was een voormalige betonnen silo voor kuilvoer waarop we een gronddek hadden aangebracht.'
Marinus nu: 'Dat ging allemaal zo snel. Ik kwam thuis, want ik had de zorg voor zo'n veertig koeien. Ik was bang dat er koeien plat zouden liggen door die splinterbommen, want dat zijn rotdingen. Ik denk dat we toen zo'n uur of twee in de schuilkelder hebben gezeten.'

Marinus in zijn document: 'Op weg naar de Sonse heide om te kijken of er misschien koeien en paarden door die splinterbommen gewond waren geraakt kwamen twee Amerikaanse jachtvliegtuigen uit de lucht gedoken, die zeer laag over ons heen vlogen, terwijl ze met hun mitrailleurs op ons schoten. Later zou blijken dat het losse flodders waren geweest om ons daar weg te krijgen voor de luchtlandingen die aanstaande waren.'
Marinus nu: 'Ik dook met mijn kop in een voor' (kleine greppel; JvdH) 'toen ik die twee Amerikaanse jachtvliegtuigen uit de lucht zag komen. Ik dacht toen "ze maaien ons weg, 't is afgelopen met ons." 'Eigenlijk lagen we met vrees te wachten tot ze ons zouden neerschieten.'

Lees verder in DMRK van deze week