Piet en Peter Voss
Piet en Peter Voss

Vader en zoon Voss: het ondernemen in de genen

Algemeen

Vader en zoon Voss, Piet (76) en Peter (51), het ondernemen zit in hun genen. Begon Piet vijftig jaar geleden als 22-jarige op een brommertje met een gereedschapskistje voor zichzelf, nu staat er een onderneming met de grootste omzet van alle vijftig Baderiezaken in Nederland. Vader en zoon Voss: no nonsens-figuren als ondernemer, sociaal-charitatief als mens, het gezin, nog steeds de hoeksteen van de samenleving. Nijnsel heeft heel wat aan hen te danken.

Door Jan H.F. van der Heyden

Piet Voss komt uit een gezin van tien kinderen. Vader verdient elf gulden per week bij Philips op de nikkel- en chroomafdeling en boert nog wat met varkens, kippen en geiten op het huurboerderijtje uit 1822 aan de Tempellaan in Vlokhoven op de grens van Son en Eindhoven. 'We konden ons zelf bedruipen met brood en groenten. Mijn moeder was een héél zuinig mens. Van die elf gulden moest vier gulden af voor de huur en nóg zag zij kans om te sparen.' De jongens sliepen met vieren bij elkaar, de meisjes in de opkamer en later, vertelt Piet, werd er nog een hok getimmerd op de zolder. Hij wilde naar de Philips Bedrijfsschool in Eindhoven om fijnbankwerker te worden, maar daar was geen plaats voor hem, ook niet voor dit vak op de lts. Daar kon hij wel voor loodgieter leren. Piet: 'Ik wist niet wat dat was. Lood? Gieten? Bij ons thuis hadden we geen douche, geen waterleiding, geen gasleiding en geen goten aan het huis, dus waar moest ik het vandaan halen?'
Piet haalt op de lts en op de vmto-avondschool zijn gezellen- en patroonsdiploma's voor loodgieter plus het middenstandsdiploma, 'verslijt' vervolgens vijf bazen, en stelt voor zichzelf al op zijn zestiende levensjaar vast, dat hij ooit voor zichzelf zal beginnen. En dat gebeurt na zijn militaire diensttijd als hij 22 is. In Rooi. 'Ik vroeg eens aan een mevrouw in Rooi: waarom koopt u die wastafel in Eindhoven? En ze antwoordde dat ze zoiets niet in Rooi kon kopen. Toen wist ik wel waar ik moest beginnen.'
Hij huurt de varkensstal achter het pand van bakker Bekkers in Nijnsel, legt er een vloer in en begint. Haalt na twee maanden zijn broer Henk erbij, die hem veertig jaar als werknemer zal blijven volgen. Na een goed jaar is de verbouwde varkensstal van bakker Bekkers al te klein; Piet vertrekt naar de Lieshoutseweg 20 in Nijnsel. Daar koopt hij het huis van Harrie Sijbers. Zoon René (46), huidig voorzitter van de Dorpsraad van Nijnsel, woont er nog. Azaleastraat 2 is nu het adres.

Op de zondagse dansavonden in het Kajottershuis aan de Wal in Eindhoven ontmoet Piet, hij is dan twintig, 'een lief meisje uit Waalre.' Haar naam is Ricky, ze is twee jaar ouder. Ook zij komt net zoals Piet uit een gezin van tien kinderen. 'Ik zei tegen Ricky: als ik zeker weet dat ik de kost kan verdienen voor jou en voor mij, gaan we trouwen.' Een jaar later gebeurde dat. 'Ricky was vlug in verwachting,' weet Piet nog, 'we wilden weten of 't ging ……… en 't ging ……. ' Na tien maanden, het is 1963, komt Peter op de wereld. Twee jaar later Ingrid en drie jaar daarna René. Drie kinderen 'maar', werp ik Piet plagend tegen, en zelf komend uit een gezin van tien en Ricky ook. Peter, snel interveniërend, ad rem: 'Hij had niet meer tijd!'

Van vijf medewerkers in de werkplaats aan de Lieshoutseweg naar uiteindelijk veertig in de jaren negentig aan de Industrieweg op het Nijnsels bedrijfsterrein. Ondertussen had Piet ook een baderiewinkel in Son geopend en later uitgebreid met een tweede pand plus een winkel in huishoudelijke artikelen en witgoed tegenover de kerk in Nijnsel. Deze zaak wordt gedreven door zijn vrouw Ricky. De vrouw van zijn broer Henk, Mien, voert er de administratie. In 1983 sluit de winkel in Nijnsel en wordt verbouwd tot een appartementencomplex. Van de Lieshoutseweg was Piet inmiddels naar een pand aan de Industrieweg 6 vertrokken, maar ook daar groeit hij uit. In 1985 koopt hij het huidige pand van Erco Meubel aan de Industrieweg 11 en breidt daarmee zijn zaak in één klap uit van 800 naar 3300 vierkanter meter. In 1999, Piet is dan zestig, stopt hij en draagt het bedrijf over aan zijn oudste zoon, Peter. 'Werkweken van zestig tot tachtig uur,' blikt Piet terug, 'we hadden een zesdaagse werkweek.'
Piet verklapt desgevraagd het geheim van zijn succes: 'Eerlijk zijn, hard werken en gewoon blijven.' 'Het is een mooi vak en je kunt er met goed gereedschap en goede medewerkers goed mee verdienen.' Risico? Piet wil er niet van horen. 'Je hoefde in die tijd niet naar de bank om geld te lenen. Een hypotheek op het huis, dat was alles.'

Peter, de oudste zoon, volgt de mavo en mts en werkt in de schoolvakanties in het bedrijf van zijn vader. Na zijn diensttijd wordt hij door zijn vader in het bedrijf gehaald. Privileges als 'zoon van'? 'Helemaal niet', antwoordt Piet. Peter: 'Dat wilde ik ook niet. Het ging mij in die tijd vooral om het ontzorgen van mijn vader.' Niet alleen Peter werkt in het bedrijf van zijn vader, ook René wordt aangenomen evenals dochter Ingrid, die als laborante werkte in Utrecht maar niet lang kon blijven staan. Ingrid wordt verkoopster in de winkel in Son.
Voor vader Piet was het meteen al duidelijk dat Peter zijn opvolger zou worden, 'maar ik heb mijn opvolging aan alle drie de kinderen voorgelegd.' Piet: 'René zei dat hij met Peter wél goed kon voetballen, maar niet met hem kon samenwerken. Bovendien was hij meer geporteerd, ook met zijn studie, van logistieke zaken. En méér dan veertig uur werken zat er voor hem, ook vanwege zijn studie, niet in. Ingrid had een gezin en wilde maar drie dagen werken. Binnen een uur was in overleg met de accountant de hele overname geregeld.'
Peter: 'Ik kwam in een gedegen, welvarend, gezond en groeiend bedrijf. Naar de gezondheid van mijn vader kijkend had hij een rechterhand nodig. Vader zei tegen mij: "dit wordt jouw plek op kantoor." 'Ik zeg: "nééé, dat wordt niet mijn plek op kantoor, ik wil mijn handen laten wapperen."' In 1997 wordt het bedrijf officieel door vader Piet overgedragen aan zoon Peter. Met pijn? Piet: 'Absoluut niet, want ik droeg het bedrijf in goede handen over. Ik kon er binnenvallen wanneer ik wou. Ik was er altijd welkom en dat is nu nog zo.' Peter:' Vader heeft nog twee jaar achter de schermen meegeholpen waar nodig. Hij zei: "ik loop nog twee jaar met je mee, dan moet je er klaar voor zijn. En daar hoef ik niks voor te hebben."' In 1999 volgt een groots afscheidsfeest. Piet is dan zestig jaar. Kan Piet goed afstand nemen van het bedrijf, informeer ik. 'Ja, gelukkig wel,' antwoordt Peter, 'want anders zouden we een groot probleem hebben. Twee kapiteins op één schip gaat niet.' Zo nu en dan, bekent Peter, vraagt hij nog wel eens advies aan zijn vader, want ze zijn 'twee handen op één buik.' Peter: 'Vader is een goed klankbord voor mij.'

En dan een groot zwart gat, Piet? 'Nee, want toen kreeg ik tijd om tegen een golfballeke te slaan. En ik heb een mooi huis met een heerlijke grote tuin aan de Nijnselseweg. Ik tuinier graag, nog steeds. En met de caravan op pad. En tijd voor mijn clubs: de Lions, de Beleggings- en Studieclub, de golfclub.'
Piet Voss is ook een meer dan uitstekende huisman, verklapt Peter min of meer tegen de zin van zijn vader met trots in zijn stem. De aanleiding daarvoor is minder mooi. In 2000, één jaar nadat Piet is gestopt met werken, ondergaat Ricky een zware hartoperatie. Sindsdien is ze al twaalf keer gedotterd en gekatheteriseerd. Elk jaar opnieuw moet ze daarvoor terug naar het Catharinaziekenhuis. Inmiddels is ze ook al twee keer aan haar rug geopereerd, heeft een nieuwe heup en een nieuwe knie. Peter betitelt zijn vader als een 'unieke hulp in de huishouding.' Peter: 'waar hij vroeger in tekortschoot, haalt hij nu ruimschoots in. Hij doet werkelijk alles in huis.' Piet: 'behalve stofzuigen.' Voss senior wil er niet veel over kwijt. 'Ik sta Ricky gewoon bij. Ik zeg altijd: als er maar één van ons gezond blijft, kunnen we elkaar helpen. En ze is altijd vrolijk en opgewekt.'

'Er zijn voor mekaar, in makkelijke en in moeilijke tijden. En die zijn er zeker ook geweest.'

Piet Voss is een familieman bij uitstek. Nog steeds vieren alle twaalf volwassenen van de familie, de drie kinderen en vijf kleinkinderen, samen met Piet en Ricky het Sinterklaasfeest. Gedichtjes en surprises voor elkaar maken. Het grootste familiefeest van het jaar, althans voor de familie Voss. Is nog nooit overgeslagen. 'En niemand mag afhaken,' weet Peter. Piet probeert deze stelling hoofdschuddend te relativeren, maar geeft toe: 'Het gezin is en blijft van belang. Er zíjn voor mekaar, in makkelijke maar ook in moeilijke tijden. En die zijn er zeker ook geweest.'

(Volgende week verschijnt deel II van het interview met vader en zoon Voss. Daarin gaan zij o.m. in op de betekenis van hun bedrijf voor de gemeenschap van Nijnsel).