Jan Naus kijkt toe hoe Arnout van Boxtel de asperges oogst.
Jan Naus kijkt toe hoe Arnout van Boxtel de asperges oogst. Foto: Hans van den Wijngaard

Asperges zijn het witte goud uit de volkstuin

Human Interest Human interest

Sint-Oedenrode - Wat is er mooier en lekkerder dan groenten en fruit uit je eigen tuin te eten. Helaas zijn de tuinen tegenwoordig een stuk kleiner dan zeg maar tachtig jaar geleden en is het niet voor iedereen weggelegd om uit eigen tuin te eten. Toch zijn er genoeg Rooienaren die een eigen volkstuin hebben. We volgen ‘De Rooise tuinvereniging’ een jaar lang en kijken met oude en ervaren, met jonge en beginnende volkstuinders wat er allemaal komt kijken bij het hebben en onderhouden van een eigen moestuin. Dit keer deel 9, daarin vertellen Jan Naus en Arnout van Boxtel over asperges en wat bij de kweek van het witte goud komt kijken.

Door: Hans van den Wijngaard

Jan heeft inmiddels zo’n zeven jaar een volkstuin, maar is al zijn hele leven met het stekken en zaaien van plantjes bezig. Toen zijn pensioen in zicht kwam, informeerde hij bij de volkstuin of er plaats was. Die was er eerder dan zijn pensioen. Arnout heeft al zo’n twaalf jaar een volkstuin en ook voor hem gold dat hij een leuke tijdsbesteding zocht voor na het werkzame leven. Naast rijden op de buurtbus en maaltijden rondbrengen, werd dat volkstuinieren.

Op de vraag waarom Jan en Arnout ons wat over asperges willen vertellen, volgt een eenvoudig, maar ontnuchterend antwoord: “Omdat ze zo lekker zijn. Maar als je zelf asperges kweekt, dan weet je ook zeker dat ze gifvrij zijn. Dat ze onbespoten zijn en dat er niet mee is gerommeld. Verder is het heel ontspannend om er mee bezig te zijn. Zeker in het begin moet je geduld hebben, want het eerste jaar mag je helemaal niet steken. Terwijl in het tweede jaar maar één asperge per plant mag worden gestoken, al zijn er ook mensen die zeggen dat twee, drie of zelfs vier keer zou kunnen. Ook in het derde jaar moet je nog terughoudend zijn, want dan mag je maar tot 10 mei steken. Pas vanaf het vierde jaar is een aspergeplant sterk genoeg om tot het einde van het aspergeseizoen te steken”, vertelt Arnout.

Over wanneer dat einde van het seizoen is, verschillen Jan en Arnout van mening. Arnout is er van overtuigd dat tot 24 juni, de geboortedag van Johannes de Doper kan worden gestoken. Voor Jan is 21 juni de uiterste datum dat het mes de grond in mag. Maar het zal ook niet op die paar dagen aankomen als Arnout de reden vertelt van het einde van het seizoen. “Tijdens het seizoen vraagt de kweker veel van de aspergeplant. Na het seizoen moet de plant de tijd krijgen om zich te kunnen herstellen. Dan moet er veel worden gemest met compost en koeienmest. De plant kan dan doorgroeien en nieuwe krachten opdoen, zodat die in het voorjaar weer opnieuw asperges geeft. Als je de plant goed verzorgt, dan kan die wel tot zo’n tien jaar oud worden. Maar dan is het ook klaar. De grond is daarna helemaal uitgeput en kun je gedurende dertig jaar op die plaats geen asperges meer telen”, vertelt Jan.

“Maar”, zo vervolgt Arnout, “Weet je dat er drie verschillende soorten asperges zijn? In Nederland houden we vooral van witte asperges. Die groeien onder de grond en juist daarom blijven ze wit. Als je asperges bovengronds laat groeien dan worden ze groen of paars. Die asperges zijn net zo lekker als witte, alleen vinden we ze hier wat minder mooi. Dat is dan ook één van de redenen dat asperges in onze streken altijd onder een bed, een aarden wal, worden gekweekt. In zo’n bed wordt het warm en toch blijft de asperge dan in het donker. Het is de kunst om de asperge te steken kort voordat hij met zijn kopje boven de grond komt. Ervaren stekers zien de grond scheuren voordat de asperge zijn nek uitsteekt, maar bij ons gebeurt het regelmatig dat er al een topje te zien is.”

Jan heeft een boek bij zich dat vol met aspergerecepten staat. “Alleen in dit boek staan al vijf verschillende varianten van aspergesoep. Daarnaast zijn er heel veel verschillende combinaties met asperges mogelijk. Veel meer dan de bekende asperges met ham en een gekookt ei. Wat dacht je van asperges met zalm, forel of aspergeflappen met garnalen als alternatief voor een appelflap?” Jan knipoogt terwijl hij het boek dichtklapt.


De heren zijn heel precies.