Afbeelding

Rooise Streken 33: Philips en Willem-Alexander, graven van Katzenelnbogen

Historie Historie

Philippusstraat
De Philippusstraat is een zijstraat van de Borchmolendijk en loopt tot aan de Dommelbrug. Het onderschrift op het straatnaambordje intrigeert want er staat dat graaf Philippus een afstammeling van de graven van Rode was, graaf van Katzenellenbogen én bisschop van Osnabrug. Kortom, redenen te over om uit te zoeken wie deze Rooienaar was, wat hij met de merkwaardige naam Katzenellenbogen te maken had en wat voor een bisschop hij was.

Afstammeling van de graven van Rode
Philippus van Rode, ook wel bekend onder de naam Philips of Filips leefde ongeveer 1000 jaar geleden. Veel gegevens uit die tijd zijn er niet, er werd nauwelijks iets geschreven of beschreven. Alleen over de allerbelangrijkste personen is fragmentarisch iets bekend. En dat moet dan nog uit verschillende bronnen gedestilleerd worden. Zo kunnen dan ook, door veel puzzelwerk, enkele feiten uit het leven van Philippus gereconstrueerd worden. Zijn exacte geboortejaar is onbekend, was waarschijnlijk rond 1095, maar het kan evengoed later, uiterlijk in 1104 geweest zijn. Zijn vader was vermoedelijk Arnold I graaf van Rode (± 1060-±1117). Hij bestuurde zijn graafschap vanuit de burcht in Sint-Oedenrode. De straatnaam Borchgrave en een plaquette bij de groentewinkel in die straat met een plattegrond van de opgravingen van o.a. de burcht (2005) herinneren hier nog aan. Philippus stierf, en dat is vrij zeker, in het jaar 1173. Hij is, zeker voor die tijd, stokoud geworden.
Er zijn een paar bronnen die de bewering aannemelijk maken dat Philippus uit Rooi kwam. Kanunnik Godefridus van het kapittel in Rode heeft namelijk rond 1150 als eerste het levensverhaal van Sint Oda beschreven. In zijn ‘Vitae Sanctae Odae Virginis’ (Levensbeschrijving van de Heilige Maagd Oda) schrijft Godefridus dat hij zijn informatie heeft van bisschop Philips, bisschop van Osnabrück, ‘uit de hoogadellijke heerlijkheid der Rodenaren voortgekomen’. Hij schrijft dat Philips destijds als de beste kenner van het leven van de zalige Oda beschouwd werd. Hij op zijn beurt, had haar levensverhaal, toen hij nog jong was, weer van zijn ouders gehoord.
Een andere bron, die Philippus met onze regio in verband brengt, zijn de Annales Rodenses (Rolducse jaarboeken), een beschrijving van historische gebeurtenissen in de 12e eeuw. Rolduc was een klooster in het Limburgse Kloosterrade en fungeerde voor de heren van Rode als een soort huisklooster voor het vrouwenklooster in Hooidonk. Volgens de annalen wijdt Philippus als bisschop van Osnabrück ‘telg uit het grafelijke geslacht van Rode in het jaar van de menswording des Heren 1148’ de houten kerk of kapel in Hodunc (Hooidonk) in. Bij deze kerk zou later een vrouwenklooster gebouwd worden voor adellijke dames. Meisjes die in de adellijke families ‘overbodig’ waren, niet nodig waren in het machtsspel van de edelen en de erfenis bedreigden, werden vaak weggestopt in een klooster. Opmerkelijk is dat velen van hen in Hooidonk hun kloostergelofte al op extreem jonge leeftijd aflegden, namelijk tussen de negen en twaalf jaar.

Katzenelnbogen
Het zou ook kunnen, zo onduidelijk is de geschiedenis, dat Philippus uit het adellijke geslacht van de graven van Katzenelnbogen stamt. Deze bewering komt van Ertwin Ertmann, burgemeester en geschiedschrijver van Osnabrück, die dit in de late 15e eeuw schreef in de ‘Cronica sive catalogus episcoporum Osnaburgensium’ (kroniek over de bisschoppen van Osnabrück). Philippus is volgens deze kroniek niet de zoon van Arnold van Rode, maar van Hendrik I van Katzenelnbogen.
Katzenelnbogen was een burcht, een plaats en een graafschap ten zuidwesten van Limburg an der Lahn in de huidige deelstaat Rijnland-Palts. Het nu 2200 inwoners tellende plaatsje ligt, als men te voet gaat, 257 kilometer van Rooi verwijderd. De merkwaardige naam die letterlijk ‘kattenelleboog’ of ‘kattenarm’ betekent, kan op twee manieren verklaard worden. Sommige historici denken dat de naam is afgeleid van het Latijnse woord Cattimellibocus. De Catti was een Germaans volk dat in de Romeinse tijd daar in die omgeving woonde en Melibocus betekent berg of gebergte. Via een zogenaamd mondegreen werd het Katzenelnbogen. Bij een mondegreen hoort men een zinsdeel of woord, meestal in een andere taal dan de moedertaal, iets anders dan bedoeld wordt. Zo dacht bijvoorbeeld mijn vader, die een blauwe maandag priesterstudent is geweest en niet zo goed was in Frans, als hij de uitdrukking ‘ainsi soit-il’ (zo zij het/amen) van de priester hoorde dat gezegd werd ‘en het fietsventiel’. Een ander voorbeeld is van een jongen in de klas die de zin ‘Der Zug donnerte vorüber’ vertaalde met ‘De zeug donderde voorover’.

De plaatselijke Heimatforscher, heemkundigen, houden het er echter op dat het eerste deel van het woord wel van ‘Katz’ (kat) komt, maar dan in de oude betekenis van ‘klein’ of ‘minderwaardig’. ‘Elnbogen’ duidt dan op een beekkromming of een boog in de beek. Romeins kan het volgens hen niet zijn want de eerste naamsvermelding ‘Cazenelebogen’ stamt uit 1102. Kortom zij denken dat de meest waarschijnlijke naamsverklaring is: ’Ort an der kleinen Bachkrümmung’ (plaatsje waar de beek een bochtje maakt).
De historische data en de levensloop van de Philippus of Filips uit Katzenelnbogen lijken als twee druppels water op die van de Rooise Philippus. Beiden zijn dus waarschijnlijk een en dezelfde persoon. Het blijft echter onduidelijk of hij uit Rode of uit Katzenelnbogen komt.

Philippus, bisschop van Osnabrück
Philippus maakte carrière in de wereld van de geestelijkheid. De bisschop van Utrecht benoemde hem in 1129 tot proost of deken van het Sint Lebuïnuskapittel in Deventer. Hij vervulde deze functie gedurende vijf jaar. Waarschijnlijk bouwde hij in die hoedanigheid de nog steeds bestaande proosdijpoort die gedateerd wordt als zijnde uit 1130. De resten van deze poort gelden als een van de oudste nog bestaande bouwwerken in Nederland. Later, in 1141, werd hij volgens de Annales Rodenses door koning Koenraad III (1138-1152) benoemd tot bisschop van Hosenbreichen, meestal Osnabrugge of Osenbrugge genoemd. Dit is het huidige in Nedersaksen gelegen Osnabrück.
Philippus bekleedde deze functie tot zijn dood in 1173. Als bisschop stichtte hij in 1147 het in zijn bisdom gelegen Augustinesser nonnenklooster Quernheim. Philippus stond bekend als ‘kaisertreu’, dat wil zeggen dat hij in de destijds woedende machtsstrijd tussen de paus en de Duitse keizer, `Investituurstrijd` genoemd, de kant koos van de Duitse keizer van het Heilige Roomse Rijk. Het ging er om wie de zeggenschap had over de benoeming van hoge geestelijken zoals bisschoppen en abten: de keizer of de paus. Degene met de dikste vinger in de pap had namelijk ook de meeste macht want in deze functies had men vaak niet alleen geestelijke macht. In deze functies had men namelijk niet alleen geestelijke macht maar ook wereldlijke macht omdat dikwijls ook militaire, politieke en bestuursfuncties aan het ambt verbonden waren. Uiteraard was het daarom belangrijk om zoveel mogelijk ‘vriendjes’ op deze posten te benoemen. Zo vernietigde Philippus in het kader van deze machtsstrijd de op de hand van de paus zijnde burcht in het Duitse Holte.

Willem-Alexander, graaf van Katzenelnbogen
Het graafschap Nassau, waar ons koningshuis vandaan komt, ligt vlakbij en grenst aan het graafschap Katzenelnbogen. Toen de echtgenoot van gravin Anna, de laatste Katzenelnboger, stierf, brak er een erfstrijd uit tussen Hessen en Nassau-Dillenburg. Beide families konden aanspraak maken op het graafschap en de bijbehorende titel. Zij waren door huwelijken met de Katzenelnbogers verwant geraakt en de zoon van Anna had bij testament het graafschap zelfs vermaakt aan Hessen. Dit was onverteerbaar voor zijn zus die met Jan van Nassau-Dillenburg was getrouwd, de grootvader van Willem van Oranje. Na vele tientallen jaren van geruzie kwam uiteindelijk in 1559 het graafschap in handen van Hessen maar ging de adellijke titel en als afkoop een geldsom naar Nassau, naar Willem de Rijke, de vader van Willem van Oranje. Zijn afstammelingen hebben tot op de dag van vandaag nog recht op deze titel. Willem-Alexander, de koning van Nederland en het huidige hoofd van het huis van Oranje Nassau, draagt daarom nog altijd de titel ‘graaf van Katzenelnbogen’.

Tot slot
De Heemkundige Kring De Oude Vrijheid adviseerde in de jaren vijftig van de vorige eeuw, toen de straten in Rooi namen kregen, het Rooise gemeentebestuur hierbij. De straat heet dan ook sinds 1958 Philippusstraat. Voorheen heette dit stukje Rooi, bij het uitbreidingsplan Haverland, officieel een tijdje ‘Haverland Midden’ maar in de volksmond ‘Achter de Meule’, waarbij met ‘meule’ de voormalige Borchmolen bedoeld werd.
Het lijkt erop dat de uitleg bij het straatnaambordje Philippusstraat een fysieke onmogelijkheid vermeldt. Philippus kan immers niet zowel een zoon van een graaf van Rode zijn als een zoon van een graaf van Katzenelnbogen, hoe welluidend die naam ook klinkt of hoezeer men ook in wonderen gelooft. Of hij een Rooienaar of Katzenelnboger is, blijft dus een mysterie. Het straatnaambordje is echter duidelijk: hij is het allebei!

Door: Heemkundige Kring ‘De Oude Vrijheid’, werkgroep geschiedenis
Contact: secretariaat@oudevrijheid.nl
Extra informatie op www.oudevrijheid.nl klik op ‘Publicaties’ en dan op Rooise Streken.

foto 2 - Twee pagina’s uit de middeleeuwse Annales Rodenses
foto 3 - Katzenelnbogen ligt op 257 km van Rooi.
foto 4 - De grafelijke burcht in Katzenelnbogen