De bekende letters op de pui.
De bekende letters op de pui. Foto: Jeroen van de Sande

Café de Verwe was een echt boerencafé

Human Interest Human interest

Café de Verwe was een echt boerencafé

Wie heeft er nog herinneringen aan Café de Verwe? Die vraag stelden we enkele weken geleden op de site van MooiRooi. Al vrij snel kwam er reactie uit Son en Breugel. Marie Jose Krol liet weten dat haar opa de uitbater van het café was. Haar moeder die deze maand negentig wordt, kan zich alles nog goed herinneren en vertelt haar kleinkinderen nog regelmatig over Café de Verwe. Maria van Nostrum - Rovers vindt het helemaal niet erg om de lezers van DeMooiRooiKrant te vertellen over het lief en leed dat zich afspeelde in Café de Verwe.

Maria van Nostrum werd geboren op 30 april 1931 en in 1934 namen haar ouders de boerderij en het café van een Van Kasteren over. “Het was een pachtboerderij van de familie van de Broek uit Rooi. Die familie bezat drie cafés in Sint-Oedenrode. Aan de Schijndelseweg waren zij eigenaar van de boerderij die nu de Rooise Boerderij is. In Nijnsel waren zij eigenaar van ’t Leeuwke dat toen nog aan de andere kant van de weg stond. Dat was overigens geen boerderij maar een kruidenierszaak met café”, vertelt Maria. “Mijn vader was overigens in hoofdzaak boer, het cafébedrijf deed hij er ’s avonds en zondags bij. Eigenlijk was het een echt boerencafé. Niet te vergelijken met de cafés van tegenwoordig. Bij ons in ’t café waren er vergaderingen van het veefonds, het paardenfonds er werd een kaartje gelegd en er stond een biljart. De mensen dronken een borreltje en gingen weer naar huis. Het werd nooit laat, want iedereen moest de volgende dag weer vroeg aan het werk”.

De historie van Café de Verwe kent een woelige geschiedenis. De moeder van Maria stierf bij de geboorte van haar achtste kind. Maar daarmee was het noodlot nog niet gedaan, Maria’s vader trouwde opnieuw, op 11 april 1940 gaf hij het jawoord aan zijn tweede vrouw. Een maand later op 11 mei staken terugtrekkende Nederlandse militairen de boerderij in brand. “Tegen de gevel van ons huis had het Nederlandse leger een grote hoeveelheid munitie opgeslagen. Toen zij zaterdagmiddag het bevel kregen om terug te trekken, was daar ook het bevel bij om de munitie te verbranden. Mijn vader vroeg de militairen een kwartier te wachten om een paar spullen te redden. De commandant zei dat toe, maar toen mijn vader naar binnen ging om het paard van stal te halen, staken ze de boel al in brand. Tot overmaat van ramp, namen de Duitsers die de volgende ochtend Rooi binnen trokken de laatste nog bruikbare spullen en eten mee. Toen hadden we helemaal niks meer, dan de kleren die we aanhadden. We hebben daarna bij de overburen mogen wonen totdat de nieuwe boerderij in 1941 klaar was”, vertelt Maria alsof dat het gisteren allemaal gebeurde.


Maria van Nostrum-Rovers haalt herinneringen op aan café de Verwe, waar haar vader aan de tap stond - Hans van den Wijngaard

Ook in de oorlogsjaren gingen het boerenbedrijf en het café gewoon door. “In die tijd gold er een avondklok en moest iedereen om elf uur binnen zijn. Het was niet zo dat de kastelein de gasten om elf uur buiten moest zetten. De enige plicht die de uitbater van een café had, was dat om elf uur de deuren open moesten staan. Dan wisten de gasten dat het tijd was om te vertrekken, wie niet wilde vertrekken, werd door de politie naar huis gestuurd. Maar tegenover ons op het Everse Akkerpad, hadden de Duitsers een uitkijktoren voor de luchtbewaking. De militairen hadden om elf uur afwisseling van de wacht en die groep die om elf uur klaar was, kwam bij ons biljarten. Er was geen politieagent, die de heren naar buiten stuurde. De Duitsers maakten eerst hun biljartspel af en dan gingen ze pas naar hun barakken”.

Na de oorlog werkte Maria regelmatig mee in het café. Samen met haar zus hielp ze haar vader. “Voor ons pap was het goed als wij meehielpen. Op de dagen dat wij er waren, kwam er veel meer jeugd dan anders. Normaal kwamen er vooral oudere mensen uit de Eerschotsestraat en de Heistraat een borreltje pakken, biljarten en een kaartje leggen. Maar ons pap had snel genoeg in de gaten, dat mijn zus en ik voor jongere gasten zorgden. Hij had ons dan in het weekend ook het liefste thuis. Maar af en toe mochten we ook uitgaan, dan was ons pap helemaal niet flauw en gaf voldoende geld mee. Maar hij kon het nooit nalaten om te zeggen, dit kost me twee keer geld. Het geld dat ik jullie meegeef en de omzet die ik misloop, omdat de jongens ook met jullie meegaan”, lacht Maria die er na zestig jaar nog steeds de humor en de goede bedoelingen van haar vader wel van inziet.

“Het café de Verwe is tot 1962 open gebleven. In dat jaar trouwde mijn broer Piet, die het café niet meer voortzette”, vervolgt Maria. “Onze Piet was de laatste uitbater van het café. Nu is er alleen nog de tekst op de gevel, die herinnert iedereen die vanaf de Eerschotsestraat Rooi binnenkomt er aan dat daar ooit een van de vele Rooise cafés was.


Maria van Nostrum-Rovers haalt herinneringen op aan café de Verwe, waar haar vader aan de tap stond