Afbeelding
Foto: Hans van den Wijngaard

Hans van der Sandt: “Elke lezer die ik voor dichten enthousiast weet te maken, maakt me blij

Human Interest Human interest

Sint-Oedenrode - Hans van der Sandt, alias Julius Dreyfsandt zu Schlamm, is al vanaf het begin de huisdichter van DeMooiRooiKrant. Hans mag dan zeker ook niet ontbreken in de serie portretten van de mensen die deze krant een gezicht geven.

Over het antwoord op de eerste vraag, of dat hij als Hans van der Sandt of als Julius Dreyfsandt zu Schlamm geïnterviewd wil worden moet de dichter even nadenken. Maar na wat wikken en wegen is hij resoluut, “ik ben gewoon Hans van der Sandt, Julius speelt een rol die me ten dienste staat bij het dichten”. Toch is Hans niet alleen dichter, hij omschrijft zichzelf als een veelzijdig man met brede interesses, maar ook als iemand die dingen ziet en van dingen iets wil maken. Mensen die hem ook maar een klein beetje kennen kunnen dat beamen, op cultureel vlak pakt hij nog steeds nieuwe uitdagingen op. Zijn leeftijd van inmiddels 72 jaar, staat hem daarbij geenszins in de weg.

“Ik ben DeMooiRooiKrant best wel dankbaar, dat zij mij al tien jaar een podium geven”, vertelt Hans. “De dichtkunst heeft niet zoveel bekendheid en daarmee is het voor een dichter veel moeilijker om zijn werk aan de man te brengen. Maar omdat DeMooiRooiKrant me juist wel de kans gaf om mijn gedichten te publiceren, was het ook makkelijker om op andere podia een plaatsje te veroveren”.

Wie even met Hans praat, merkt al snel dat hij ook een filosofische inslag heeft. Zijn kijk op het leven en zijn manier van leven hebben hem gemaakt tot wat hij is. Toevalligheden in het leven, die ons overkomen, overkomen Hans ook. Maar toch heeft hij veel van die toevalligheden weten te ‘verzilveren’, waar sommige anderen die kansen juist laten liggen of niet eens bemerken. “Het gaat niemand altijd voor de wind, er zijn altijd momenten dat je weerstand ontmoet. Thuis, privé of op je werk zakelijk. Dat zijn vervelende momenten, dan kun je bij de pakken neer gaan zitten, maar je kunt die weerstand ook gebruiken om uiteindelijk veel sterker door te gaan. Mijn creativiteit is zo ook sterker geworden”.

“Bij het voorgaande moet je niet meteen gaan denken dat mijn creativiteit alleen maar op mindere momenten in het leven is ontstaan, zeker niet. Maar toevalligheden hebben daarbij zeker een belangrijke rol gespeeld, zo ook bij het ontdekken van mijn passie voor dichten en gedichten”

Thuis op de PC schreef ik mijn eerste gedichten. Later publiceerde ik die in het openbaar, weliswaar nog steeds in de beschermde omgeving van internetfora, maar het begin was gemaakt. Voordat ik het ‘lef’ had om ze ook in het openbaar op te dragen ging er nog een hele tijd voorbij. “Aan het einde van de vorige eeuw”, zo schaterlacht Hans op de zijn bekende wijze, “nodigden vrienden mij uit om mee te gaan naar een bijeenkomst van dichters bij “Kraay en Balder” in Eindhoven. Dat was nou echt zo’n toevalligheid die me verder heeft gebracht Na dit eerste publieke optreden, kreeg ik van een van de aanwezigen het spreekwoordelijke schouderklopje. Hij zei me: ‘Dat wordt nog wel wat’. Ik heb de man daarna echter nooit meer gezien”. Opnieuw volgt de bekende hartelijke schaterlach, die Hans kenmerkt.

Later in de tijd vroeg ik aan DeMooiRooiKrant, of ze iets in het dichten zagen. “Oh wat was ik trots”, vervolgt Hans. “Er zijn maar weinig dichters, die een vaste plaats in een krant hebben om over amateurdichters maar helemaal te zwijgen. Toch was het wel even wennen. Een gedicht schrijf je met een bepaalde intimiteit, je moet je gedicht afstemmen op een veel bredere doelgroep. Dat is bij het voordragen van een gedicht in een zaal al lastig, maar een gedicht in een krant is voor duizenden mensen bedoeld. Ik heb niet de illusie dat ik elke lezer bereik, maar elke lezer die ik voor dichten enthousiast weet te maken, maakt me blij”, zo sluit Hans af.