Pand De Leijer, een historische plek

Sint-Oedenrode - In vroegere tijden stonden er drie brouwerijen op de Borchmolendijk: de 'Drie Koningen', de 'Rode Leeuw' en ‘De Son'. De twee eerste worden al in de zeventiende eeuw genoemd, de laatste ‘De Son’ zelfs al rond het midden van de zestiende eeuw.

Hanrick de zoon van wijlen Jans van Wolfwinckel is in 1559 de eigenaar. Hanrick draagt in dat jaar het huis met hof en brouwhuis over aan Geertruijt ende Catharijn, dochters van wijlen Aert Vrints. Het brouwhuis is gelegen 'bij de molen'. Jaarlijks moeten uit het pand 15 stuivers aan het Convent van Binderen vergolden worden en 14 stuivers aan het Kapittel van Sint Oda. In 1681 komen we de naam ‘De Son’ weer tegen, wanneer Johan Carel de Jeger als eigenaar van Logtenburg het pand verhuurt aan Bastiaan de Poorter.

Rond 1732 – 1734 komt het via de familie Bossers in handen van Lambertus Kemps een gedeelte in een huis, brouwhuis, stal en alles wat daarbij hoort, gelegen in de straat in de nabijheid van de Molen. Een nakomeling van hem ook Lambertus genaamd verkocht in 1818 de goederen aan Martinus van den Broek, bierbrouwer te Schijndel. Het is dan een "wel ingerichte bier- en azijnbrouwerij", voorzien van een rode koperen ketel van tweeëndertig ton, twee rood koperen pompen en een moutkamer, windzolder, koelbakken, kuipen en twee kelders. Daarbij hoort ook een schoon daaraan gelegen huis, voorzien van ruime vertrekken, keuken, kelders en verdere gemakken, voorts een zomerkeuken, koe- en paardenstal en zo voorts, alles gelegen tegenover de watermolen. Lambertus Kemps heeft het complex geërfd van zijn moeder Maria van Grinsven, weduwe van Jan Kemps.

Lees verder in DeMooiRooiKrant van komende week