Afbeelding

Nu sijt wellecome

Algemeen Human Interest

Sint-Oedenrode - Sinds 1 december woon ik in dit appartement. Om de buren een beetje te leren kennen heb ik ze uitgenodigd voor een kop koffie met wat lekkers. Ik heb bij iedereen een kaartje in de bus gedaan en gevraagd of ze willen doorgeven of ze erbij zijn. Prima geregeld, dacht ik.

Van sommigen hoorde ik helemaal niks. Zouden ze niet willen komen? Ik besloot het met buurvrouw Maya te bespreken. Zij woont hier al lang. 'Ik zou even aanbellen bij de mensen die niets hebben laten horen,' zegt ze. 'Een uitnodiging met het verzoek om te reageren is nogal Nederlands. Het kan zijn dat niet iedereen dat goed begrepen heeft.' En zo ben ik de diverse deuren langs gegaan. Maya bleek gelijk te hebben. Niet allemaal hadden ze het gesnapt. Een paar anderen waren het gewoon vergeten, maar waren wel van plan te komen. Twee andere mensen bleven jammer genoeg afwijzend. 'Ik ken de meesten hier niet,' zei de bejaarde Rina, 'het is echt niets voor mij. Ik heb niet zoveel te vertellen.'
'Nou, ik weet het nog niet,' baste Jan. 'Sjaak, die druktemaker van nummer 10, komt zeker ook, hij staat overal voorop. Als hij komt, dan mij niet gezien.' De deur sloot in mijn gezicht.

Vandaag is de dag. Ik heb gevulde speculaas gemaakt en zit klaar met koffie, thee en warme chocolademelk. Voor daarna staan drankjes en hapjes klaar. Ik heb mijn huis versierd met een boom en veel lichtjes en kaarsjes. 'Nu sijt wellecome' klinkt zachtjes op de achtergrond. Laat ze maar komen!
Een voor een druppelt iedereen binnen. Ik word verwend met bloemen en bonbons. Van Rina en Jan helaas geen levensteken. 'Het zou juist voor Rina en Jan heel goed zijn. Ik denk dat ze best eenzaam zijn en niet veel contacten hebben,' fluistert Maya in mijn oor. 'Misschien hebben ze een zetje nodig. Ben even weg.' Tien minuten later staat ze met Rina aan de deur. De oudere vrouw kijkt een beetje angstig, maar na het hartelijke onthaal van de groep - 'Wat fijn, Rina, dat je er ook bent!' – breekt er een glimlach door op haar gezicht. Ze nestelt zich in een leunstoel en geniet stilletjes van het geroezemoes.
'En Jan?' vraag ik in de keuken aan Maya. Ze haalt haar schouders op. 'Hij zegt dat hij last heeft van de drukte en het geluid. Ik vermoed dat hij zich niet op z'n gemak voelt bij zulke gelegenheden. Hij is oorlogsveteraan. Heeft veel meegemaakt. Hij vertrouwt niemand meer, ziet achter iedere boom de vijand, zal ik maar zeggen. Sjaak vindt dat hij zich aanstelt en altijd moeilijk doet. Daarom botert het niet tussen die twee.'

Als we na de koffie met een drankje toosten op het samenzijn, komen de kerstverhalen los. 'Bij ons thuis werd de kerstboom pas op 24 december opgezet, zeg ik. 'Dat is Heiligenabend. Voor mijn Duitse moeder was dat belangrijk. Die avond kregen wij cadeautjes. Wij als kinderen vonden dat bijzonder, want we waren de enigen in de straat die dat zo deden. Bij het kerstontbijt, na de nachtmis, kregen we beschuit met muisjes. "Er is toch een kindje geboren?" zei mijn moeder dan.' Mijn wangen gloeien als ik dit verhaal vertel.
Rina nipt van haar borreltje. Bedeesd zegt ze: 'Ik moet ineens aan onze voettocht naar de kerk denken, met de hele familie. Er lag natuurlijk altijd sneeuw. We wandelden met dikke jassen aan door de donkere nacht. Al die sterren aan de hemel. Prachtig! Het was zo stil op straat. Je hoorde alleen het kraken van de sneeuw onder je voeten. Weer thuis, stak mijn vader de kaarsjes in de kerstboom aan en kregen wij warme worstenbroodjes.'

'Wij hadden helemaal geen kerstboom,' vertelt Bram. 'Wij zijn joods. Wij vierden thuis Chanoeka.' 'Chanoeka?' 'Dat is een achtdaags lichtfeest. Het herinnert eraan dat de Joden de tempel in Jeruzalem van de Syrische bezetter terugkregen. Daar was iedereen zo blij mee dat ze de menora, de kandelaar met zeven armen, wilden aansteken. Maar ze hadden maar één kruikje met olie. Nieuwe olie maken duurde acht dagen. Toen gebeurde er een wonder: de menora brandde acht dagen lang op olie uit dat ene kruikje. Om daaraan terug te denken geven we elkaar cadeautjes en eten we speciale dingen, zoals latkes, een soort aardappelkoekjes.'
'Wat bijzonder,' zegt Maya. 'Wij kennen het Divali feest. Het valt midden in de herfst en het gaat erover dat het goede het kwade overwint. Daar komen lichtjes aan te pas, heel veel lichtjes. De godin van het licht is Maha Lakshmi, zij verwelkomt het licht in ons leven. Ze geeft ons geluk, succes, wijsheid en welvaart.'
'Mooi dat we allemaal vertellen over licht, warmte en samenzijn,' zeg ik. 'Al hebben we een andere achtergrond, wij willen toch allemaal hetzelfde: samen zingen, samen eten, samen praten.' 'Nou, willen we allemaal hetzelfde?' gooit Sjaak ertussen. 'Ik kan wel horen dat je hier nieuw bent. Sommige mensen hier op de gang willen geen kant op, kunnen nergens tegen. Ik zal geen namen noemen.' Er valt een ongemakkelijke stilte.
De bel gaat. 'Dat zullen Alina en Nisa zijn. Na hun taalles zouden ze ook even binnenwippen,' zeg ik. Twee jonge vrouwen met een fleurige hoofddoek komen de kamer in. Ze kijken verrast om zich heen. 'Dag buurvrouw! Dit is voor jou!' zegt Alina terwijl ze me een schaal aanreikt. 'Moeder heeft koekjes gebakken met gember en amandelen, als welkom voor jou. Ze kan niet komen, ze moet thuisblijven bij de kleine Omar, hij is ziek. Hij is pas vier. Vader heeft vandaag nachtdienst.' 'Wat een grote kerstboom!' zegt Nisa. Wij hebben dat niet. Wij zijn moslim en hebben onze eigen feesten. Voor ons is het Suikerfeest aan het eind van de Ramadan het belangrijkste feest. Dat vieren we met z'n allen. Dan hebben we allemaal vrij.' 'Krijgen jullie eigenlijk een vrije dag voor dat Suikerfeest?' vraagt Bram. 'Of moet je een vrije dag opnemen? Voor Chanoeka moet ik zelf vrij pakken.' 'Ja, hé zeg, een vrije dag kríjgen? Het moet niet gekker worden. We zijn hier wel in Nederland,' valt Sjaak uit, 'we hebben ons aan de Nederlandse feestdagen te houden.' 'Tsja, ik denk dat die discussie over de feestdagen wel een keer gevoerd moet worden,' zegt Maya. Sjaak kijkt nors, maar houdt zich in.

Dan staat buurman Jan onverwacht toch voor de deur. Hij ziet er verward uit. Ik loods hem naar binnen en dan barst hij los: 'Ik hoor net dat mijn neefje van zeventien in elkaar geslagen is. Om niks. Hij ligt op de intensive care.' 'O jee, wat vreselijk,' zeg ik. Ik trek een stoel bij en schenk een borreltje voor hem in. Iedereen kijkt vragend naar Jan. 'Je kan in dit land niet meer veilig de straat op. Een stelletje rotzakken heeft mijn neef zomaar aangevallen en mishandeld.' 'Wat akelig.' 'Sjonge jonge.' Iedereen praat ineens door elkaar heen. 'Het geweld komt wel heel dichtbij', zegt Jan. 'Je kon erop wachten, de wereld wordt steeds gewelddadiger. De ellende zit nu al bij ons om de hoek,' snuift Sjaak. 'In deze tijd van het jaar zou je hopen dat de mensen tot bezinning komen en vreedzaam met elkaar omgaan,' zegt Maya. 'Vrede begint bij jezelf,' zegt Alina. 'We moeten respect hebben voor iedereen die anders is.' 'We zijn allemáál anders, toch?' brengt Rina in. Iedereen is het met haar eens.
Ik ga rond met hapjes. 'Ik krijg geen hap door mijn keel,' zegt Jan. 'Dit zinloze geweld brengt mij terug bij alle geweld dat ik in Afghanistan meemaakte.' Hij aarzelt even: 'Ik krijg na al die jaren die beelden van sluipschutters, pure armoede, kale bergen waar je bang liep te zijn, ver weg van huis, bijna niet uit mijn hoofd.' We laten hem praten. Het is een droevig en angstig verhaal. Nu en dan wrijft hij met een hand door zijn ogen. 'Gek eigenlijk, dat ik dit zomaar vertel, dat doe ik anders nooit. Kennelijk wil ik het nou ineens kwijt.' Ik leg een hand op zijn arm.
Jan kijkt om zich heen. 'Ik zet zelf nooit een kerstboom, maar nu ik hier zo zit, vind ik het wel iets hebben. Het doet me aan vroeger thuis denken, met z'n allen bij de boom.' Rina haakt erop in en vertelt over Kerstmis in de oorlogsjaren: 'We hadden bijna niks. En toch was het fijn, omdat je samen was.' 'Dat herken ik, omdat wij als vluchteling ook niet veel hadden,' zegt Nisa, 'je had alleen elkaar.' Bram knikt heftig. 'Wat armoe is, weet ik ook,' zegt Sjaak 'bij ons thuis was het geen vetpot.' 'Best fijn om zo bij elkaar te zitten,' zegt Jan. 'Zullen we dit voortaan rond de kerst ieder jaar doen? Is dat een idee?' vraag ik. Iedereen vindt het een prima idee, ook Jan en Sjaak. 'Volgend jaar bij ons?' stelt Alina voor.
Ik kijk de kring rond, ik heb een stel goeie buren. Ik voel me welkom.

Ineke Bekkers, Emmy van Haastrecht, Elli de Rijk, Nelleke Thijssen, Willemien van de Ven Reageren? schrijvers@impesant.nl