De landing van duizenden parachutisten op 17 september 1944 was de start van de bevrijding van Sint-Oedenrode
De landing van duizenden parachutisten op 17 september 1944 was de start van de bevrijding van Sint-Oedenrode

Een klein dorpje in een grote oorlog (deel 23)

Algemeen

De Duitsers en hun NSB-handlangers sloegen vorige week dinsdag, 5 september massaal op de vlucht. Op Radio Oranje werd verteld dat de geallieerden al in Breda, ja zelfs al in Rotterdam en Leiden zouden zijn, maar in de praktijk blijken de geallieerden halt te maken in België. Naar verluid staan de Engelsen met een grote legermacht voor het Albertkanaal in België. In Nederland zelf zijn ze echter nog niet. Ook komen de Duitsers en handlangers weer terug, omdat de situatie vanuit hun perspectief toch niet zo dramatisch is als dat het vorige week leek. Dat de meeste Rooienaren daar anders over denken, behoeft geen nadere toelichting.

Hoofdstuk 23: De vrijheid komt uit de lucht vallen

"Nou pa, die schuilkelder hier achter in de tuin hadden we vorige week niet met zoveel geweld hoeven te graven", zegt Ties tegen zijn vader als die 's morgens naar zijn werk wil gaan. "De oorlog is nog niet voorbij Ties", is het korte antwoord dat Ties van zijn vader krijgt. "Het lijkt me goed dat je de schuilkelder nog wat gaat verstevigen. Ik heb er geen vertrouwen in dat het hier in Rooi zo rustig blijft als dat het nu is. Iets in me zegt dat we hier nog wat mee gaan maken de komende weken. De geallieerden komen niet en de Duitsers zijn zich overal aan het ingraven. De grote klappen zullen zeker in Veghel en Son vallen, maar ook de Dommel kan nog een verraderlijke hindernis voor de geallieerden worden". Omdat Ties toch niets te doen heeft nu de school gesloten is, maakt hij de schuilkelder achter in de tuin nog maar wat dieper. "Graaf er ook maar een slootje omheen:, zegt Toon. "Dan heb je wat extra zand daarmee kun je een dammetje voor de ingang leggen. Als er dan regen komt loopt het water in elk geval niet in de schuilkelder".

Dat Toon het nog niet zo verkeerd heeft blijkt al snel. Als hij 's avonds na het werk bij Kamp Oda naar huis fietst, hoort hij hoe een vliegtuig laag aan komt vliegen. Hoewel Toon niet bang uit is gevallen, is hij toch altijd op zijn hoede als hij een vliegtuig hoort. Niet dat hij bang is dat Rooi aan zal worden gevallen, maar een aangeschoten vliegtuig kan altijd neerstorten. Zo'n twee maanden geleden stortte nog een Duits vliegtuig neer op een boerderij aan de Sluitappel. Daarbij kwamen drie kinderen om. De moeder van de kinderen, weduwe Van de Ven werd zwaar gewond, maar overleefde de ramp. Onbewust kijkt Toon in de richting van het vliegtuig. "Verdomme wat is dat?", roept Toon terwijl hij zijn fiets tegen de grond gooit en zelf ook op de grond gaat liggen. Direct daarna is een luide klap te horen. Het vliegtuig wierp een bom af op de kerk. "Dit kan toch niet waar zijn, die was beslist voor de school bedoeld", roept hij naar Bert Klaasen die ook naast hem op de grond is gaan liggen. Die Duitsers moeten hun verdomde munitie ook niet midden in het dorp opslaan". Terwijl Toon dit zegt zijn er nog twee explosies te horen. "Zou dit de bevrijding zijn? Dat kan toch niet? Een vliegtuig, nee dat kan niet". Als Toon verder fietst in de richting van de Markt ziet hij dat een zijbeuk van de kerk door de bom is getroffen. Hoewel het een enorme puinhoop is, lijkt het er op dat er geen slachtoffers zijn gevallen.

Lees deze week twee delen van een klein dorpje in een grote oorlog  in DeMooiRooiKrant

Gliders op de Sonse heide