Een klein dorpje in een grote oorlog (deel 14)

Sint-Oedenrode - Het jaar 1941 begint net zoals dat 1940 eindigde. De Duitsers zitten stevig in het zadel en niets wijst erop dat onze 'gasten' uit het oosten weer snel huiswaarts zullen keren. Engeland heeft het er druk genoeg mee om zelf het hoofd boven water te houden. Omdat de Britse eilanden behalve steenkool, zelf nauwelijks over grondstoffen beschikken, zijn de Engelsen voor een groot deel van hun levensmiddelen en andere goederen nagenoeg volledig afhankelijk van de aanvoer vanuit overzee, in hoofdzaak uit Amerika.

HOOFDSTUK 14: DE LUCHTOORLOG BREEKT UIT

Hoewel de Britten een veel grotere vloot hebben dan de Duitsers, weten die laatste de aanvoer naar Engeland behoorlijk dwars te zitten. De Duitsers moeten het vooral hebben van hun onderzeeërs, de U-boten. Daarmee weten zij op de Atlantische Oceaan de geallieerde vloot grote verliezen toe te brengen. Het zijn niet alleen Britse schepen die door de Duitsers worden getorpedeerd. Ook Nederlandse schepen en die uit andere door de Duitsers bezette landen zoals, België, Frankrijk, Denemarken en Noorwegen worden door Britten ingezet om Engeland in leven te houden. Zolang als dat maar met moeite lukt, hoeven we in Nederland niet op een invasie door Engeland op het vaste land te rekenen.

Toch is te merken dat er dingen aan het veranderen zijn. Waar de eerste oorlogsmaanden het luchtruim grotendeels was gevuld met Duitse vliegtuigen, zien de Nederlanders na de door de Engelsen gewonnen slag om Engeland, ook steeds vaker Engelse bommenwerpers naar het oosten vliegen. Na aanvankelijk flinke verliezen te hebben geleden, vliegen de Britten hun raids op Duitsland voortaan vooral tijdens de duisternis. In de beschutting van de nacht is het gevaar om neer te worden geschoten veel kleiner. Hoewel de luchtoorlog voornamelijk boven Duitsland haar sporen nalaat, geldt ook voor de Rooienaren op de grond dat ze op hun hoede moeten zijn. Vaak kort nadat grote groepen geallieerde bommenwerpers richting Duitsland zijn overgevlogen, priemen in het oosten de lange vingers van de Duitse zoeklichten in de lucht.

Lees verder in DeMooiRooiKrant van deze week