Afbeelding
Foto: Picasa 3.0

De geschiedenis van de Staffanfare

Algemeen

Sint-Oedenrode - In november 1938 - tachtig jaar geleden - werd in Nijnsel het initiatief genomen voor een muziekkorps te paard, de Staffanfare. Een idee van Sjang Sijbers en Jan Moonen. Dankzij Heemkundige Kring De Oude Vrijheid krijgen we de komende weken geschiedenisles over de Staffanfare. Deze week deel 2: een turbulent bestaan met memorabele optredens.

De paarden van de Staffanfare waren hoofdzakelijk afkomstig van de Nijnselse en Rooise Ruiterclub, maar ook particuliere eigenaren stonden hun paarden af. Het waren allemaal inlandse warmbloedpaarden van Gronings- en/of Gelders type. Ze werden nauwkeurig gekozen, want als een paard door ziekte of kreupelheid zou uitvallen, was er niet zomaar een vervangend paard beschikbaar.
Ook moest een paard tegen het geluid van de muziekinstrumenten kunnen en zeker tegen het geluid van de trom en de pauken. Het rijden in colonne was ook niet voor ieder paard weggelegd. Paarden die er voor geschikt waren, werden in de buitenste rij opgesteld. De minder ervaren paarden liepen in de middelste gelederen. Het was een flink karwei om de paarden in alle situaties in toom te houden. Wanneer een paard zenuwachtig begon te worden, werden de andere paarden in de groep ook onrustig. Voor het vervoer van de paarden had elke ruiterclub afspraken met vaste vervoerders die over veewagens beschikten. Om de vervoerskosten te drukken, reden de muzikanten met de veewagens mee. Het vervoer van de paarden had meer voeten in aarde. De formaliteiten waren niet gering. Alles moest volgens wettelijke voorschriften geregeld worden.
Het ging goed met de Staffanfare, maar na een paar voorspoedige jaren begon de muziek wat vals te klinken. In dit unieke muziekkorps begon het te rommelen. Er ontstonden ergernissen over de organisatie. Begin 1952 hadden de spilfiguren, Sjang en Sjef, hun lidmaatschap opgezegd. Zij vonden dat de organisatie niet naar hun zin was. De directie van de NCB greep in. Zij hadden besloten tot instelling van een plaatselijke "Raad voor de Staffanfare". Daarin moesten dan zitting hebben; dirigent Gerard van der Heijden, Sjef de Leijer, Sjang Sijbers, een bestuurslid van de Nijnselse fanfare en eventueel nog een ander persoon.
Deze raad kreeg tot taak;
- Advies geven over alle binnengekomen aanvragen om ergens op te treden.
- Repetities regelen.
- Toezicht op de instrumenten
De directeur-secretaris van de NCB – ir. Wellens - kwam op 20 juni 1952 persoonlijk naar Rooi om op de ledenvergadering van de Staffanfare zijn beslissing toe te lichten. Op die juni avond stonden alle neuzen weer dezelfde kant op. Het hoofdbestuur van de Staffanfare bleef in Tilburg en werd bijgestaan door een plaatselijk bestuur. Daarmee konden Sjef de Leijer en Sjang Sijbers leven en zij keerden terug bij de club. Zij hadden er wel op aangedrongen om een reglement vast te stellen. De leden kozen hun plaatselijk bestuur bestaande uit; Sjef de Leijer (voorzitter), Sjang Sijbers (ondervoorzitter), Toon Brands (secretaris), Gerard van der Heijden (directeur) en Johan van Erp (bestuurslid).
Op 16 maart 1953 was het reglement een feit in de vorm van statuten.

Lees meer in DeMooiRooiKrant van komende week

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding