De zouaven vochten meerdere veldslagen uit.
De zouaven vochten meerdere veldslagen uit.

Wie waren de Rooise zouaven?

Algemeen

Sint-Oedenrode - Vanuit Sint-Oedenrode vertrekken de eerste zouaven pas in januari 1867 (Adriaan van Dinter, Willem van der Hagen en Petrus van Hal).

In de zomer van dat jaar krijgt Italië te kampen met cholera. Na Rome wordt in augustus Albano door deze epidemie geteisterd. Ruim veertig dappere zouaven, waaronder twintig Nederlanders, verzorgen de zieken en begraven de doden. De paus beloont hen met een speciale gouden medaille met als opschrift 'Bene Merenti' (= voor hem die zich verdienstelijk maakte). In het najaar van 1867 komt er een einde aan de rustpauze in de oorlog van Victor Emanuel en Garibaldi tegen de paus. In oktober zijn er schermutselingen tussen garibaldisten en pauselijke zouaven over het bezit van de grensplaats Bagnorea. Een week later vindt weer een treffen plaats, nu bij Monte Libretti. Beide malen behalen de pauselijke legers de overwinning op de roodhemden van Garibaldi. Daar sneuvelde Pieter Jong, de held van Lutjebroek op 3 oktober 1867. Kort daarop behalen de zouaven veel roem in de slag bij Mentana op 3 en 4 november van dat jaar.

De val van Rome
Op 19 juli 1870 breekt de Frans-Duitse oorlog uit en roept Napoleon zijn laatste troepen uit het Patrimonium Petri terug. Nadat Napoleon bij Sedan is verslagen, valt Victor Emanuel op 11 september 1870 met een leger van 50 a 60.000 man het restant van de Kerkelijke Staat binnen. Tegenover deze overmacht staat een pauselijk leger van slechts achtduizend man. Op 20 september wordt de beschieting van Rome ingezet. Al gauw schiet de vijand een bres bij de Porta Pia. Om nodeloos bloedvergieten te voorkomen, laat de paus de witte vlag hijsen en geeft zich over. Rome en het Patrimonium Petri worden daarop ingenomen. De Italiaanse eenheid is hiermee voltooid. Daags na de val van Rome, op 21 september 1870, wordt het zouaven-regiment officieel ontbonden en gaan de meeste vrijwilligers naar hun land van herkomst terug. Paus Pius IX en zijn opvolgers weigeren te berusten in het verlies van de Kerkelijke Staat. Pas in 1929 komt door het Verdrag van Lateranen een einde aan deze zogenaamde 'Romeinse kwestie'. Bij dit verdrag wordt de paus als soeverein staatshoofd erkend, zij het van een ministaat van 44 ha: Vaticaanstad.

De zeventien Rooise zouaven
Tussen februari 1866 en september 1870 vertrekken zeventien Rooise zouaven naar Rome. Tot de Rooise zouaven zijn gerekend die zouaven die in Sint-Oedenrode zijn geboren of er zijn overleden. Hierdoor kunnen enkele Rooise zouaven evengoed worden gerekend tot de zouaven van Schijndel (Francis van Oorschot), Uden (Theodorus van den Bogaard), Best (Cornelus Baks) en Oirschot (Martinus van den Berk). Het achter de namen van de zouaven vermelde matriculenummer is hun nummer in het inschrijvingsregister. De schrijfwijze van de achternaam van sommige zouaven wil nog wel eens variëren. Daarom is in dit artikel de naam aangehouden waarmee ze zijn ingeschreven in het register van de burgerlijke stand. Nu volgt de lijst van Rooise zouaven.

Cornelius Bakx; matriculenr. 3362, Martinus van den Berk; matriculenr. 10483, Hendrikus van Berkel; matriculenr. 2264, Theodorus van den Bogaard; matriculenr. 2294, Adriaan van Dinter; matriculenrs. 3512 en 1051 1, Bemardus van der Dussen matriculenr. 6721, Martlnus van der Dussen; matriculenr. 9940, Petrus Goijarts; matriculenr. 9936, Willem Jacobus Mari van der Hagen; matriculenr. 3546, Petrus van Hal; matriculenr. 3506, Jan van der Heijden; matriculenr. 6809, Jacobus Hoevenaars; matriculenr. 51 72, Wilhelmus van Hulst; matriculenr. 2262, Francis van Oorschot; matriculenr. 10501, Petrus Oppers; matriculenr. 10534, Jan Gerardus Reijntjes; matriculenr. 10502 en Mathijs van de Wijdeven; matriculenr. 8242. Op 5 november, dit jaar, worden de Rooise Zouaven herdacht in onze parochiekerk.

Met dank aan Heemkundige Kring De Oude Vrijheid

Afbeelding
Afbeelding