Afbeelding

Bert Verbakel: een man van 'leven-en-laten-leven'

Algemeen

Sint-Oedenrode - Toen aan het einde van de jaren '70 bekend werd dat eterniet een asbest bevattend en dus kankerverwekkend materiaal is, kreeg ondernemer Bert Verbakel het toch wel even te kwaad. Want hij bouwde juist met groot succes varkensstallen van eternietplaten. 'Heb ik het wel goed gedaan?' vroeg hij zich meermalen af en niet alleen omdat zijn bankrekening naar nul zakte. 'Wij waren de grootste afnemer van eterniet, dat was in die tijd een goudmijn. Ik stopte ermee van de ene op de andere dag.' Zijn omzet duikelde met tachtig procent. De kankerverwekkende stof was tegelijk zijn (ondernemers)geluk, want hij werd erdoor gedwongen een ander materiaal te vinden. Op een beurs in Engeland ontdekte hij gerecycled kunststof als vervanger van eterniet en besloot meteen enkele pallets te kopen. Vandaag de dag is Verba b.v. de grootste producent van de wereld van kunststof voederbakken in wel 180 verschillende modellen. Een miljoenenbedrijf op het bedrijventerrein in Nijnsel dat levert aan Rusland, Nieuw-Zeeland, Australië, Duitsland, Frankrijk, Engeland, Polen, Tsjechië, Slowakije en Hongarije. Waar per week 25 tot 30 ton kunststof wordt verwerkt en 25 ton roestvrij staal. En een 30-tal werknemers de kost verdient. Met dank aan Bert Verbakel (69).

Door Jan H.F. van der Heyden

Hij is een oprecht mens en een wijze ondernemer. Bescheiden en sociaal. Een man van 'leven-en-laten-leven.' Oprecht vertelt hij over een ander ondernemersgeluk: de Mestwet van minister Braks, die moest leiden tot minder mestproductie. Bert had de zogenaamde 'brijbak' ontdekt (water en voer bij elkaar) en door Wageningse geleerden op zijn effectiviteit laten onderzoeken. Zij stelden vast dat dit een nieuw systeem van gedoseerd voeren was waardoor de helft minder aan mestvolume werd geproduceerd. 'De kip met de gouden eieren", noemt Bert zijn ingeving nu. 'Drie jaar geleden heb ik Braks nog ontmoet en hem gezegd dat de afkondiging van zijn Mestwet "de beste dag van mijn leven" is geweest. Er ontstonden levertijden van drie tot vier maanden en goeie prijzen. Dat vulde de portemonnee,' herinnert Bert zich nog maar al te goed. Maar dat was ook nodig, want met het eternietdebacle beleefde zijn bedrijf zware tijden. In Bert zijn woorden: 'We moesten toen over de bodem schaven.'

'Ik zeg altijd dat ik de bewaarschool heb afgemaakt.'

Hij is geboren in Mariahout, komt uit een gezin van acht kinderen. Beleefde een mooie jeugd, moest al op jonge leeftijd meehelpen met melken. Over zijn opleidingen ben ik met Bert snel uitgepraat. 'Ik zeg altijd dat ik de bewaarschool heb afgemaakt. Ben vroeg gaan werken. Later heb ik nog wel veel cursussen gedaan. Hij was 24 toen hij besloot zijn chauffeursbaan bij een bedrijf in Beek en Donk op te zeggen. 'Ik wilde zelfstandig zijn.' Hij werkte toen al veel 's avonds met het inrichten van varkensstallen. 'Ik karweide elke avond met een paar jongens. Toen er bij een buurman trottoirtegels gelegd moesten worden, hoor ik mijn vader nog zeggen "och, dat kunnen onze jongens wel!" Ik was toen dertien en mijn broer Theo veertien!' Herinnert zich: 'Je had niks in die tijd. Geen televisie. Op woensdagmiddag ging ik bij familie tv kijken. Moest ik vijf cent voor betalen.'
De stap van chauffeur naar zelfstandig ondernemer achtte hij niet zo groot. Herinnert zich nog lachend dat vertegenwoordigers die hem bezochten vaak vroegen "is je vader thuis?" Hij mocht van de gemeente in het Vressels buitengebied een bungalow bouwen als hij een 'levensvatbaar' varkensbedrijf oprichtte. Bij twaalfhonderd varkens lag in die tijd - 1969 - de minimale limiet. Hij weet nog: 'Half Brabant kwam naar onze stal kijken. Hadden ze nog nooit gezien, een stal van veertig meter lang. Was in die tijd ook iets aparts. Nu lachen we ermee.'
Bert trouwde een jaar later met Annie van Dooren uit Best. "Eerst voor de wet vanwege de belasting, een jaar later voor de kerk.' Hoe Annie zijn optimistische kijk op het ondernemerschap vond? 'Ja, kijk, een vast inkomen valt weg. Dat betekent zuinig gaan leven, maar dat was me al met de paplepel ingegeven. Werken voor de kost en hopen dat het meezit.' En het zit hem mee, want het Oostblok opende zijn grenzen voor het Westen. Wekelijks kwamen 'bussen mensen' uit Rusland, Polen, Tsjecho-Slowakije naar Nijnsel. Nog altijd is Rusland een grote markt voor Verba. Ondernemer Bert: 'Ik zeg altijd: iets wat mensen moeten eten, blijft altijd, daar kom je niet onderuit.'
In de jaren tachtig en negentig bouwt zijn onderneming de ene bedrijfshal na de andere. Investeert een paar miljoen in de automatisering van het machinepark, waar verschillende robots het werk doen. Het gaat Verba voor de wind. En het blijft Verba voor de wind gaan óók als het Westen een boycot van o.m. vlees tegen de Russische president Poetin instelt. Ondernemer Bert Verbakel: 'Rusland is daarom zelf vlees gaan produceren en dus moet Verba daar voederbakken leveren.'

'Ik geloof dat ik trotser ben op de bedrijven van mijn twee kinderen dan op mijn eigen bedrijf.'

Als succesfactoren voor zijn ondernemerschap noemt Bert: 'De markt blijvend verkennen, nieuwe producten ontwikkelen en kijken wat er in een land voor wetten en regels zijn en daarop inspelen.' Bert: 'Verba is niet alleen de grootste leverancier van de wereld, maar ook de beste, dat hoor ik overal.' Over de hele wereld staan producten van zijn bedrijf. 'Hoe dat voelt? Daar raak je aan gewend. Ik blijf maar gewoon netjes. Ik vind het mooi dat het zo goed gaat. Maar trots? Nee, ik geloof dat ik trotser ben op de bedrijven van mijn twee kinderen dan op mijn eigen bedrijf.' Jacqueline (42), de dochter van Bert en Annie, heeft met haar man een keurslagerij in Son en zoon Marc (43) runt met zijn vrouw een kunststof lasbedrijf.
De vaardigheden van Bert? 'Geen speciale. Gewoon: doorgaan, doorzetten, niet in een tunnel kijken.'
Karaktereigenschappen?' Ik ben een makkelijk mens. Maar het moet wel gebeuren zoals ik het wil. Ik wil wel graag sturen als ik denk dat iets goed is.'
'Geluk gehad, ja, maar ook wel wat tegenslag. Maar daar stap ik gauw overheen, denk daar niet te lang bij na, lig er niet wakker van. Niet zeuren.'

'Ken jij een ziekenhuis waar je eerst moet douchen voor je naar binnen gaat?'

We praten over het welzijn van dieren. De voederbakken van Verba moeten schoon zijn, het voer mag niet bederven, dieren mogen zich niet bezeren. 'Ja, dat vind ik belangrijk. Daar investeren we ook in. Hygiëne, daar moeten onze klanten blindelings op kunnen vertrouwen.' Bert Verbakel heeft een hoge pet op over het 'welzijn' van dieren. 'Beter dan de mens', vindt hij, 'maar dat mag ik natuurlijk niet zeggen.' Hij geeft een voorbeeld. 'Je komt een varkensstal bijna niet meer in. Je moet je eerst douchen voor je naar binnen gaat. Ken jij een ziekenhuis waar je eerst moet douchen voor je naar binnen gaat?'

Naast zijn florerend bedrijf ('Verba blijft altijd een familiebedrijf, geen discussie over mogelijk, ik heb kopers genoeg gehad') vult Bert zijn tijd met zijn museum. 'De een gaat voetballen, de ander bewaart oude spullen', verklaart hij het ontstaan van zijn liefhebberij ten tijde van de oliecrisis in 1973. Ondernemer Bert: 'Ik had een stel bedrijfsauto's toen de benzine op de bon ging, maar voor tractoren kon je wel benzinebonnen krijgen. Toen heb ik maar snel een paar tractoren aangeschaft, want ik had benzinebonnen nodig voor mijn bedrijfsauto's.' In de avonduren sleutelde hij aan die tractoren. In Frankrijk, waar hij een grote bedrijfshal had gebouwd, liep hij regelmatig tegen oude, antieke spullen aan. 'Daar liggen ze voor het oprapen. Het grootste deel verkocht ik hier weer en de mooiste dingen hield ik voor mezelf.' In zijn vroegere varkensstallen, die er nu uitzien als propere paleizen, is nu de wereld-van-vroeger te bewonderen, zeldzaam nostalgische aandenkens uit het dagelijks leven, hoe vroegere generaties oogstten, brood bakten of koffie brandden. Antieke auto's, een van honderd jaar oud waaraan Bert zes jaar restaureerde, tractoren, ambachtelijk gereedschap en allerlei huishoudelijk gerei. Ja, hij vindt het belangrijk om het verleden over te dragen 'om generatie op generatie te laten zien wat er verandert in de techniek.'

'Hoe gevaarlijk wordt de wereld door de vooruitgang van de techniek? Met oorlog voeren bijvoorbeeld.'

'We leren elke dag nog uit het verleden,' vindt Bert, 'positieve en negatieve dingen. Die wegwerpmarkt bijvoorbeeld.' Hij ergert er zich aan. Het positieve vindt hij de vooruitgang van de techniek. Maar daar zit ook een gevaarlijk kantje aan, mijmert hij. 'Hoe gevaarlijk wordt de wereld door de vooruitgang van de techniek? Met oorlog voeren bijvoorbeeld. Wat kunnen we allemaal uitschakelen?'
Hij knutselt en restaureert dat het een lieve lust is ('ik kan niet op de bank zitten'), niet alleen voor zichzelf en voor zijn museum, ook voor het dorp Nijnsel en de kerk. Kerk en dorp zijn één, vindt hij. Hij helpt pastoor Vincent Blom met het vervaardigen van kruiswegstaties, met overplaatsen van beelden uit andere kerken, met het bouwen van een kapel, 'maar ik ben niet katholieker dan een iemand anders. Katholiek zijn kun je op verschillende manieren doen.' Hij wenst niet al te diep in te gaan op zijn hulp aan de kerk. 'Ik geloof er wel in', zegt hij en komt dan plots met het gezegde 'in nood leert men bidden.' Attendeert er mij fijntjes op dat direct na de aanslagen in Parijs en Brussel de kerk weer veel voller zat dan daarvoor. Jazeker, hij is trots op de Rooise bisschop Bekkers. 'Ik heb hier in het museum een hele mooie vitrinekast gemaakt met enkele mijters en boeken van monseigneur Bekkers.'
Bert Verbakel kijkt met een goed gevoel naar zijn leven. 'Nooit echt pech gehad qua ziekten, in het huishouden altijd goed gegaan. De kinderen hebben een mooi bedrijf, ikzelf heb een mooi bedrijf. Hoogtepunten? Op dit moment zijn we op ons hoogtepunt en zeker als we nog goed gezond kunnen blijven.'


Afbeelding