Eric Staals
Eric Staals

Reizende Rooienaar gevormd door Hindoeïsme, Boedhisme, India en Thailand

Algemeen

Eric Staals drinkt geen koffie, stelt zijn eigen ontbijt samen met allerlei ingrediënten uit wel twintig verschillende potjes uit de keukenkast, waarnaar hij met enige trots wijst. Koffie maakt hem hyperactief, brood dempt zijn levensritme. Eric Staals leest geen krant, kijkt niet naar het nieuws op de televisie. Lag straatarm in de goot in verre Aziatische landen, waar ratten over zijn slaapzak kropen. Kon in het Nederlands onderwijssysteem niet 'aarden', had daarom grote problemen op verschillende scholen. Trok door Australië en Azië, werd verliefd op de Aziatische leefwijze en cultuur én op het Hindoeïsme en Boeddhisme.
Eric Staals, een zonderling? Integendeel. Hij oogt door zijn uiterlijke fitheid jonger dan zijn werkelijke 51 jaren, zit goed in zijn vel. Beklimt met het grootste gemak steile bergwanden. Is nergens bang voor. Gaf zijn leven een paar keer een drastische wending.
Eric Staals, een Rooienaar? Jazeker, een échte. Geboren in de Kloosterdreef, waar zijn ouders nog steeds wonen. Getrouwd met Joyce Muuzs, een Wassenaarse, die op 12-jarige leeftijd naar Sint-Oedenrode kwam. Ze hebben samen drie kinderen: Roos (19), Linde (18) en Anne (16). Woont in de Buizerd. Van beroep: yogadocent met een eigen studio aan het Cathalijnepad en aan de Yoga Academie Nederland in Amsterdam en verzorger van gecertificeerde bijscholingen in diverse yogavormen door heel Nederland.

Door Jan H.F. van der Heyden

Dat Eric Staals geen koffie drinkt, geen krant leest, het nieuws op de televisie niet wil zien, fysiek en mentaal zo fit is en geen angst kent, heeft alles te maken met zijn levensfilosofie. Een filosofie die sterk wordt beïnvloed door het Hindoeïsme en het Boeddhisme, waarmee hij al op vroege leeftijd, begin twintig, in aanraking komt. Want toen trok hij erop uit, de verre onbekende wereld in. Weg van Rooi, weg van die benauwde scholen, dat beklemmende onderwijssysteem. 'Ik was een heel slechte student. Het onderwijssysteem met die Citotoets past niet bij mij. Van jongs af aan heel veel problemen gehad op een aantal verschillende scholen in Sint-Oedenrode en Veghel.' Met een mavodiploma en drie havo-deelcertificaten op zak neemt hij afscheid van zijn schooltijd. 'Toen ik zo'n jaar of achttien, negentien was, wilde ik de wereld zien, het leven zélf leren kennen. Want je leert van het leven en in zijn extremiteit leer je ervan door te gaan reizen. Ik wilde daarmee niet wachten tot mijn pensioen. Ik dacht toen: ik ben nu fit, maak nu al mijn centen op. Mijn leeftijdgenoten spaarden voor een eigen huis en trouwden. Dachten dat het voor mij een vlucht uit de werkelijkheid was. Maar ik stond toen al midden in de werkelijkheid van het leven door te reizen. Reizen is midden in de werkelijkheid van het leven staan. Vluchten doe je als je een vaste baan hebt. Daaruit kun je vluchten. Door te reizen biedt het leven zich aan je aan. Daar leer je van. Kan ik morgen ergens slapen? Wie kom ik morgen tegen? Dat weet je allemaal niet. Maar dat is nou juist het leven léven. Ik heb aan het reizen heel veel te danken.'

Waar was je naar op zoek?
'Ik was op zoek naar het volle leven. Ben in 1988 met een werkvisum een jaar door Australië getrokken. Ik had daarvoor wat geld verdiend bij verschillende bedrijven, bij Ahrend onder andere. Heb in Australië drie maanden met een Ier in één auto geleefd. Hij maakte me enthousiast voor een bezoek aan de Himalaya. Ben daarnaartoe getrokken via Darwin, Singapore, Maleisië, Thailand en Calcutta. Kwam daar fijne mensen tegen, overal cultuur. Hun gedachtegoed beviel me heel erg. Was toen nog niet met yoga bezig. Hoe die mensen leven op straat! Geweldig. Want daar gebeurt het: op straat. Op straat ontvouwt zich het intense leven. Heel kleurrijk. Ook dat sprak me aan. Hier is het allemaal zo grauw. Ik werd verliefd op die landen. Ik had tweeduizend dollar meegenomen voor een

'Ik was arm in Thailand. Leefde op een trosje bananen en een beetje rijst.'

verblijf van drie maanden. Die waren, op een paar dollar na, snel op. Ik was arm in Thailand. Heb daar hutjes die niks kosten met mensen gedeeld. Leefde op een trosje bananen en een beetje rijst. Ik had nog vijfentwintig dollar op zak toen ik terug wilde, maar ik mocht Singapore niet meer in. Bij de grens werd ik tegengehouden, omdat ik te weinig geld bij me had. Ik zag er ook smerig uit. Lag letterlijk in de goot in een slaapzakje, de ratten kropen over me heen. Ben toen weer teruggegaan naar Maleisië en via een spoorwegpolitieman met de Nederlandse ambassade in contact gekomen. De ambassade heeft ervoor gezorgd dat ik toch weer in Singapore kon komen. Weer terug in Australië heb ik mijn reis kunnen afmaken. Weer geld verdiend door te werken op een boerderij met maar één doel: terug naar Azië. Ik was verliefd op die landen.'

Eric maakt in 1991 na een 'tussenstop' van ruim twee jaar in Nederland, waarin hij weer wat geld verdient, een tweede reis naar en door Azië. 'Die zou voor onbepaalde tijd zijn, had ik me voorgenomen. Hield er zelfs rekening mee dat ik nooit meer terug zou komen.' Maar tijdens die 'tussenstop' in Sint-Oedenrode leert hij dorpsgenote Joyce kennen. 'Ik vond dat ik niet verliefd kon worden op haar, omdat ik op het punt stond naar Tibet te vertrekken. Gelukkig hield Joyce ook van reizen, ging aan het sparen en kwam mij na zeven maanden achterna in Thailand. We hebben vijftien maanden samen gereisd. Joyce, mijn vriendin van toen is nu mijn vrouw.'
Vertelt dat het reizen met tweeën door Azië een heel andere beleving is. 'Als je alleen reist, maak je meteen overal contact. Toen Joyce erbij was veranderde dat. Je kunt dus beter alleen reizen. Gewoon gaan. Niet te veel plannen. Geen reisgids. Een reisgids beperkt je zo in je vrijheid, bederft de spontaneïteit. En het leven is spontaan. Spontaneïteit in het reizen trekt mij heel erg. Vrienden begrijpen dat niet zo goed. Denken dat ik op vakantie ben, maar het is voluit léven.'
De kosten van zijn tweede reis? 'Och, een tientje per dag. Je hebt niet veel nodig.'

De reizen door Azië en zijn kennismaking met het Hindoeïsme in India en het Boeddhisme in Thailand hebben Erik Staals gevormd tot de man, de vader, de echtgenoot, de yogadocent die hij nu is.
'Het Boeddhisme kun je direct toepassen. Het is geen geloof, het is een levenswijze. Dat zou het Christendom ook moeten zijn, een levenswijze, maar dat heeft de Kerk zelf verpest. Het Hindoeïsme is wél een geloof. Een geloof dat alle andere geloven in zich kan opnemen.'
Dan volgt een lange en moeizame monoloog over Goden en Krachten van het Hindoeïsme. 'De hele schepping is een uitdrukking van het Goddelijke', hoor ik hem zeggen. Bekent dat hij zelf geen geloof heeft, wél gedoopt is. 'Katholieke ouders, hè? Onze kinderen zijn niet gedoopt', voegt hij er snel ter verduidelijking aan toe. Vertelt dan over kapelaan Simons 'die half Rooi kent.' Eric: 'Dat was in mijn schooltijd een van mijn beste vrienden. Ik was meer bij hém dan thuis. Zijn huis stond altijd open. Gewoon kletsen en platen draaien. Niks televisie.' Met een glimlach vertelt hij dan wat weinigen in Rooi weten: 'Ik heb kapelaan Simons het zetje gegeven om te gaan mediteren. En later is hij zelf nonnen in het klooster gaan leren mediteren.'

'Bang voor de dood is bang voor het leven.'

Van het Hindoeïsme en het Boeddhisme naar meer 'aardse' onderwerpen.
'Ik ben niet bang voor de dood, want de dood is een overgang naar iets anders, dat onbekend is. Daar heb ik geen beeld van. Alles heeft overgang. Kijk naar buiten, de blaadjes aan de bomen, dat is overgang. Het lichaam is uit de aarde ontstaan, is overgang. Misschien komt daar de term Moeder Aarde wel vandaan.' En dan ineens, heel verrassend: 'Deze Paus spreekt weer over Moeder Aarde. Dat is lang geleden dat de katholieke kerk deze benaming heeft gebruikt.' Vervolgt zijn uitleg met behulp van armgebaren. Wijzend op zijn lichaam: 'Dat is er na honderd jaar niet meer, maar wat leeft ín mij, in mijn binnenste' (wijst op zijn hart) 'blijft leven. Daarom begrijp ik de medische wereld ook niet zo goed. Dat men mensen die echt aan het einde van hun leven zijn toch persé in leven wil houden. Dat is tegennatuurlijk. De dood wordt in het Westen als iets verkeerds gezien. Als je de dood afhoudt, houd je het leven af. Bang voor de dood is bang voor het leven. Leven en dood horen bij elkaar. Dag en nacht horen bij elkaar. Als je geen dag wilt hebben, heb je ook geen nacht.'