“Pas later is de schrik gekomen”

Roois nieuws
Martien Wouters was pas net geboren, maar Jan van de Weijer was al bijna 10 jaar toen de oorlog uitbrak. Van de eerste jaren valt niet zoveel bijzonders te vertellen. In Olland viel het geweld toen allemaal nog wel mee. Natuurlijk waren de distributiebonnen al snel ingevoerd, maar verder leek het leven in eerste instantie gewoon door te gaan.

Jan van de Weijer was een jaar of 13 toen ze vanuit Rooi begonnen te schieten richting Olland. De Engelsen en Amerikanen probeerden Olland te bevrijden. Dat gaf een helse strijd. “Ik zei tegen pa: ‘het huis staat in brand’. Dat was helemaal niet zo, maar het leek er wel op. De huizen waren toen met riet bedekt en gemaakt van fistelstek. De kalk van de muren gaf helemaal af, dus het leek net alsof er een grote rookwolk boven het huis hing.” Bij de inmaakkuil had zijn vader een schuilkelder gemaakt, achterop het erf van de buurman. Toch gingen ze daar toen niet heen. Jan: “We moesten voor de deur uit. Op handen en voeten gingen we door de modder naar de bunker onder de weg. Twee weken hebben we daar ongeveer gezeten met twee gezinnen. Alleen mijn oudste broer zat bij een oom van mij in Rooi.”
Wachten, dat deden ze in de bunker. Wachten, honger lijden en afluisteren wat er om hen heen gebeurde. Toen zijn vader op een gegeven moment de bunker uitging om wat eten uit huis te halen, werd hij gesnapt. “Die Duitser sprong direct in de sloot met zijn geweer in de aanslag”, herinnert Jan zich. “Toen moesten we eruit. Een heleboel Duitsers kwamen toen net terug uit Rooi. Ze wilden zich overgeven, maar zonder pardon werden ze teruggestuurd. Wij moesten vervolgens naar de Pastorie om te vragen of we naar Rooi konden. Dat mocht echter niet. Die mannen met al die sterren waren bang dat spionnen zouden verraden hoeveel Duitsers er in Olland zaten. Heel Olland werd geëvacueerd.

Hoe zou het gelopen zijn als…?
“Eigenlijk heb ik de oorlog heel nuchter meegemaakt”, vertelt Van de Weijer: “Schrik voelde ik toen nauwelijks. Dat is pas later gekomen. Achteraf ga je je dingen afvragen: Hoe zou het afgelopen zijn als mijn vader niet net op dat moment uit de bunker gekomen was? Of stel dat er een koe over de schuilkelder heen gelopen was? Die zou er zeker doorheen zijn gezakt. Dat was helemaal niet veilig. Alleen onder de weg zaten we veilig.”
Al realiseerde hij het zich toen misschien niet, toch zat de schrik er natuurlijk al die jaren wel in. “Soms moesten we ’s nachts uit bed omdat er een V1 overvloog”, vertelt Martien Wouters. “Dan moesten we er ook echt direct uit. Als de motoren uitvielen, kregen we zo’n schrik. Eigenlijk wisten we nauwelijks wat voor dingen die raketten waren. We wisten alleen: als de motor uitviel, dan ging het mis.” Ook Martien heeft in de laatste oorlogsdagen in de schuilkelder gezeten. “Zo’n 800 tot 900 Duitsers namen ’s nachts de boerderij in beslag. In één nacht hebben ze al onze kippen opgegeten. Die mensen hadden zo’n honger.”

‘Alles lag plat’
Klimmend over omgevallen bomen die als wegversperring voor de vijand dienden, moesten ze te voet naar Boxtel. Daar werden ze goed opgevangen. Drie weken later konden ze weer terug, maar wat ze vonden was een heel ander dorp dan hetgeen ze verlieten. “Alles lag plat”, gooit Martien eruit. “Het halve dorp was verdwenen. Zelfs de kerk hadden ze niet laten staan. “ De kerk was met dynamiet tot ontploffing gebracht en ongeveer een kwart van de boerderijen in het dorp was gebombardeerd. Wat nog overeind stond, had in ieder geval geen ruiten meer in de kozijnen.

Jaren later begon Martien Wouters alles in kaart te brengen. Veel navraag ging daaraan vooraf. Martien: “Ik wilde precies weten hoe alles zat en welke familie in welk huis woonde, dus ik heb veel nagevraagd bij oudere dorpsgenoten. Jan wist er veel van, omdat hij jarenlang de krant heeft rondgebracht. Hij kwam overal.” Lange tijd is Martien er bezig mee geweest. “Hij moest steeds groter worden gemaakt. Met behulp van mensen die er verstand van hadden, heb ik de tekening alsmaar uitvergroot en zo is uiteindelijk de landkaart compleet geworden. Alles staat erop.” Samen met Jan, bekijkt Martien nog eens uitgebreid de vreselijke resultaten van die laatste oorlogsdagen. Bijna 30 platgegooide boerderijen telt hij op de kaart.