Afbeelding

“We gaan uit van mogelijkheden, niet van onmogelijkheden.”

Roois nieuws
Lesgeven aan een klas van dertig kinderen. Ga er maar eens aan staan. Terwijl de één misschien wel dyslectisch is, stoeit de ander met een lichte vorm van autisme. Daarnaast loopt er vast een leerling tussen die maar moeilijk de aandacht er bij kan houden. Waar vroeger misschien te snel werd gekeken naar de mogelijkheid tot speciaal onderwijs, is tegenwoordig de doelstelling om de kinderen zo lang mogelijk in vertrouwde omgeving goed onderwijs te bieden.

Resy Uijting werkt bij SKOSO als bovenschoolse zorgcoördinator. Daarnaast is ze intern begeleidster op basisschool Kienehoef. Hoe functioneren de kinderen op hun best? Waar liggen de onderwijsbehoeften? Waar ligt de grens van speciaal onderwijs? Maar vooral, hoe voorkom je dat kinderen er naar toe moeten? Met name de afgelopen jaren is er op dat gebied veel veranderd in het Nederlandse onderwijs. Resy is ontzettend gedreven om daar een belangrijke schakel in te zijn.

“In de functie van bovenschools zorgcoördinator participeer ik als contactpersoon in het Samenwerkingsverband Weer Samen naar School Veghel e.o.”, begint Resy. WSNS is een samenwerkingsverband van 37 scholen in het gebied Veghel, Bernheze, Boekel en Sint-Oedenrode. WSNS heeft als doel om voor alle kinderen passend onderwijs te bieden, zodat ze zo lang mogelijk in de eigen omgeving goed onderwijs kunnen blijven volgen. Termen die daar bij horen zijn passend onderwijs en de 1-zorgroute. Dat wil zeggen dat we uitgaan van de mogelijkheden van het kind, niet van de onmogelijkheden.” Daarmee slaat Resy de spijker op zijn kop. Vroeger werd van kinderen met dyslexie vaak gedacht dat ze niet goed konden leren. Nu wordt dat op jonge leeftijd al gesignaleerd en worden er oplossingen voor bedacht. Het resultaat mag er zijn. Het kind kan blijven in een vertrouwde omgeving en krijgt passend onderwijs.

Dat wil wel zeggen dat iedere leerling goed in de ontwikkeling gevolgd moet worden. Goed onderwijs vraagt om goede scholen, onderwijsmensen die deskundig zijn en voortdurend in ontwikkeling blijven. Leerkrachten die dagelijks met kinderen werken, vormen hierin de spil. Als intern begeleider ondersteun je hierbij de leerkrachten. “Samen met de leraren, maar ook met ouders kijken we naar de onderwijsbehoeften van een kind”, vervolgt ze. “Ook in gesprekken met kinderen krijgen leerkrachten meer zicht op onderwijsbehoeften van leerlingen. Er is veel verschil tussen de kinderen. De één heeft meer instructie nodig dan de ander. Twee keer per schooljaar maken we een groepsplan voor taal en technisch lezen. We kijken hoe een kind functioneert in een groep en individueel. Dat wordt geëvalueerd en in een nieuw plan gezet. Zo krijgt ieder kind onderwijs op maat en komt het beste in ze naar boven. De komende jaren gaan we ook voor de vakgebieden rekenen, begrijpend lezen en spelling een plan maken.”

Resy laat in groep 1 / 2 van juffrouw Johanna van de Ven zien hoe er op basisschool Kienehoef en dus ook op veel andere Rooise basisscholen gewerkt wordt. Kinderen werken in verschillende groepjes aan opdrachten. Door observatie komt Johanna er achter waar de talenten en mogelijkheden van ieder kind liggen. “Deze manier van lesgeven is zeker een vooruitgang t.o.v. van vroeger”, zegt Johanna gedecideerd. “Het is veel, dat geef ik toe, maar het is erg interessant, want nu kom je er achter wat voor niveau een kind precies heeft.” In de klas wordt gewerkt, op de gang zitten kinderen van groep 3 te lezen. Ze krijgen extra instructie, die past bij hun leesontwikkeling. Vroeger werd een achterstand als problematisch gezien en kregen ze al snel een verwijzing naar een speciale school. Daar is verandering in gekomen. Resy: “Over tien jaar zal er weer op een andere manier gewerkt worden, maar dat is niet erg. Het onderwijs moet altijd in ontwikkeling blijven.”