Afbeelding

Moord directeur melkfabriek 100 jaar geleden

Algemeen

Sint-Oedenrode - Wie honderd jaar wordt komt daarmee in de krant, maar een enkele keer gebeurt dat ook op iemands 100e sterfdag. Het voorval zelf is al lang geleden, maar menig Rooienaar herinnert zich uit de overlevering en de publicaties dat op 25 april 1919, 100 jaar geleden dus, de moord werd gepleegd op de directeur van de melk- en boterfabriek in Rooi. Tegenwoordig zou het bijna een 'vergismoord' genoemd kunnen worden, door de amateuristische manier waarop hij werd gepleegd én door een blunder van de politie.

Het kwade plan ontkiemde aan de brein van de 19-jarige P. van de Wildenberg, die kort daarvoor bij de fabriek ontslagen was. Hij tipte twee Amsterdamse boeven, de 28-jarige Isaäk Brilleslijper en 33-jarige Salomon Lubig, dat op vrijdags na 17 uur het werkvolk naar huis was en directeur Hendrikus van Kruisdijk alleen, met het geld in de brandkast. De twee boeven hoefden alleen maar op het raam te kloppen en de directeur zou opendoen.

Dat deel van de tip klopte, maar in plaats van het door Van de Wildenberg beschreven "boertje dat ze makkelijk zouden kunnen overmannen" kregen ze een zich hevig verzettende directeur tegenover zich. Het eindigde in een bloedbad, waarbij Van Kruisdijk overleed maar de boeven ook niet ongeschonden met het geld konden wegkomen. Ook zij zaten onder het bloed. Ze wasten hun handen eerst in de melk van de fabriek, en later in onschuld bij de rechtbank. Die trapte echter niet in de vele smoesjes. Het scheermes waarmee de hals van de directeur was doorgesneden en een deel van het scheermesetui waren de 'corpus delicti' waarmee het bewijs rond werd gemaakt. Daar was geen DNA voor nodig. De rechter veroordeelde beide moordenaars tot 15 jaar cel, Van de Wildenberg tot 12 jaar.

Voordat het zover was, had de politie – voor die tijd – nieuwe opsporingsmethodes toegepast, zoals de inzet van een politiehond, die alle overvloedige sporen moeiteloos met elkaar linkte. Bij een andere opsporingsmethode, vingerafdrukken, kreeg het misdrijf nog een macaber staartje. "Zend mij alsnog de vingers van het slachtoffer" telegrafeerde een politiedeskundige naar de Rooise dorpsveldwachter. Zich kennelijk niet bewust van het vakjargon 'vingers' voor 'vingerafdrukken', sneed de trouwe diender de vingers van het lijk en stuurde dat naar de deskundige. Die worden nu in een pot bewaard, in het Leidse museum Boerhaave.