Afbeelding

Vrijwilligster in het hospice, een roeping? 'Ja, dat is wel wat ik voel'

Algemeen

Is vrijwilliger zijn in Hospice Dommelrode een roeping? Margreet Geevers-Offermans (68), die sinds de opening in september 2015 deze functie vervult, twijfelt over haar antwoord. Ik hoor haar denken: 'als ik "ja" zeg, haken misschien potentiële vrijwilligers af, als ik 'neen' antwoord is dat niet helemaal conform de waarheid die ik voel.' Uiteindelijk, na lang gepeins: 'Het is een groot woord "roeping", maar misschien is het wel zo. Je neemt voor de bewoners een liefdevolle houding aan en het zijn toch vreemde mensen voor je. Ja, dat is wel wat ik voel.'

Door Jan H.F. van der Heyden

Als ik vraag of het werk moeilijk is, heeft ze opnieuw lange tijd nodig voor haar antwoord. 'In eerste instantie niet, want ik zie niet op tegen een gesprek over de dood of doodgaan. Ik heb immers zelf twee grote liefdes op twee heel verschillende manieren verloren.' Haar twijfel over het oprechte antwoord komt voort uit haar integriteit. 'Ik heb geen verpleegkundige achtergrond. En soms denk ik weleens: kan ik het wel aan als er iets gebeurt met een van de bewoners voor wie medische of verpleegkundige kennis noodzakelijk is. Die angst en twijfel had ik bij mijn eigen man nog wel. Want ik wil niet tekort schieten. Dus in het hospice schieten deze gedachten ook weleens door mijn hoofd.'

Margreet Geevers-Offermans woont in een hoekhuis op de Markt van Sint-Oedenrode. Dat huis is rond 1928 ontworpen door een architect die gecharmeerd was van de architectuurstijl van de Amsterdamse School. Frisse kleuren waren kenmerkend voor deze stijl. Haar tweede liefde, Jo van de Ven, hield van frisse kleuren en heeft daarom het houtwerk in de kleuren groen, oranje en zwart laten schilderen. 'Ik sta nog steeds achter die kleurkeuze', onderstreept Margreet.
Ze vertelt over het overlijden van Paul in 1986, haar eerste liefde, nu dertig jaar geleden. Margreet was toen 38 jaar jong. 'Het was zo'n humoristische man.' Ze hadden elkaar ontmoet in 1969 in Utrecht op de universiteit toen beiden Nederlandse taal en letterkunde studeerden. Margreet zou daar in een later stadium ook nog theaterwetenschappen bij doen.
Ze was in 1947 ter wereld gekomen in Den Haag als dochter van Nederlandse ouders waarvan de moeder werd geboren in het toenmalige Nederlands-Indië. Een gezin van zeven kinderen. Woonde achtereenvolgens in Voorburg, Vlaardingen, Goes, Bunnik en Utrecht. Gaf les op school in Utrecht en kwam in 1972 naar Zijtaart, omdat ze met Paul ging doceren aan het Monseigneur Zwijsen College in Veghel. Samen kregen ze twee dochters: Roos (inmiddels 43) en Margriet (40), die alle twee ook hun bestaan in het onderwijs hebben gevonden. In september 1980 wordt bij Paul een hersentumor geconstateerd. Zes jaar later, na operatie en bestraling, overlijdt hij.
Anderhalf jaar later ondervindt Margreet opnieuw het geluk met Jo van de Ven, broer van o.a. 'Amerikaan' Harry van de Ven en Mia de Leijer. Ze gaat dan in Sint-Oedenrode wonen bij haar nieuwe liefde in dat typisch oranje-groene huis op de hoek van de Markt. Jo had uit een vorig huwelijk twee zonen, Ward (48) en Bram (46). In 2009 overlijdt Jo aan slokdarmkanker. Margreet: 'Ik heb twee grote liefdes gehad en een fantastisch liefdesleven. Ik spreek nog altijd over "we" en over "onze kinderen." 'Ik kan met alle vier zo goed opschieten. Ik heb de naam van mijn eerste man aangehouden met het oog op de kinderen.' In 2010, een jaar na het overlijden van Jo, gaat Margreet met prepensioen. 'Ik was eraan toe.'

'Toen ik na mijn eerste dienst in het hospice naar huis fietste, wist ik het zeker.'

'Thuis', verhaalt ze, 'ben ik verder gegaan met "schooltje spelen". 'Ik geef aan twee clubjes enthousiaste vrouwen een cursus poëzie en ik begeleid drie leesclubs. In de wintermaanden ontvang ik twee keer per maand gasten aan tafel. Dat geeft mij de gelegenheid om lekker te koken en feestelijk de tafel te dekken. Deze bezigheden zorgen ervoor dat ik contact heb met aardige mensen met wie ik kan praten over de wezenlijke zaken van het leven. Overigens, met de leesclubs stop ik binnenkort. Met het werk in het hospice erbij wordt het een beetje veel van het goede. Bovendien ga ik voor de site van Sagaam mensen helpen bij het op papier zetten van hun verhalen.'
Ze vertelt dat ze de afgelopen jaren af en toe de behoefte voelde om op de een of andere manier aan vrijwilligerswerk te doen. 'Ik wist dat er op een gegeven moment iets voorbij zou komen waarvan ik zou denken "dat voegt iets toe aan mijn leven." 'De advertentie voor vrijwilligers in DeMooiRooiKrant van een kleine twee jaar geleden maakte die gedachte bij mij los en toen ik na de eerste dienst in het hospice naar huis fietste, wist ik het zeker. Niet alleen voel ik mij, ondanks de verdrietige omstandigheden, omringd door plezierige mensen met wie het goed samenwerken is, maar ook leer ik iets over het leven. Ik kom erachter hoe belangrijk het is om goed naar de dood toe te leven, maar ook dat er veel te weinig wordt gepraat over die laatste belangrijke gebeurtenis in ons leven, het sterven.'

'Ik kom erachter hoe belangrijk het is om goed naar de dood toe te leven.'

Margreet Geevers-Offermans is een van de 46 vrijwilligers van Hospice Dommelrode. Ze werkt elke week één dagdeel van vier uur in het hospice plus één dienst van vier uur in de maand tijdens een weekeinde. Ze is geschoold door het hospice. Voor de opening van het 'bijna-thuis-huis', zoals het hospice wordt geduid, woonde ze acht avonden bij over het reilen en zeilen in 'Dommelrode', dat zorg biedt aan drie terminaal zieken met een levensverwachting van minder dan drie maanden. Ze kreeg er praktische lessen ('hoe til je iemand van een rolstoel in bed en omgekeerd'), hoe ga je om met sociale en emotionele aspecten, hoe praat je met iemand. Kortom: hoe ga je om met mensen die in het laatste stukje van hun leven zijn, die fysiek niet meer zo geweldig veel kunnen en mentaal nogal wat te verstouwen krijgen. Margreet: 'Maar je leert het meeste en het beste in de praktijk.' Nu nog krijgen de vrijwilligers vier keer per jaar bijscholing en training.
Wat zijn nou de hoofdonderwerpen die in gesprekken aan de orde komen? Geloof? Hiernamaals?
'Gewoon alle huis-tuin-en-keuken-dingen. Het leven dat ze geleid hebben. Ze willen graag gekend worden. Ze willen graag vertellen wie ze zijn.'
Het sterven zelf, de laatste adem van een bewoner, heeft ze tot nu toe niet meegemaakt. 'Wel van mensen van wie ik 's avonds afscheid heb genomen en er de volgende morgen niet meer waren. Je bent natuurlijk geen familielid. Je verkeert als vrijwilliger in de derde ring. De eerste ring is de familie, de tweede ring is de arts en de derde ring zijn wij, de vrijwilligers die de koffie klaarzetten en een glaasje water inschenken.'

Margreet zou het heel goed vinden als 'Dommelrode' over nog meer vrijwilligers zou kunnen beschikken. 'Dan zouden we vooral met de vakanties wat soepeler kunnen omgaan met de roosters.' Mannen kunnen het werk net zo goed verrichten als vrouwen, vindt Margreet. In 'Dommelrode' werken zo'n tien mannen als vrijwilliger. 'En ongelooflijk belangrijk zijn onze sponsoren; je zou bijna kunnen zeggen: zonder sponsoren geen hospice. "De Vrienden van Hospice Dommelrode" doen dan ook heel goed werk.'

'Ja, ik ben een gelukkig mens en dat komt ook voor een deel door de nare ervaringen.'

Aan het einde van ons gesprek vertelt Margreet nog eens hoe gelukkig ze is. En ze grijpt daarvoor terug naar haar geboorte, 68 jaar geleden in Den Haag. 'Mijn moeder vertelde mij dat zij in de nacht van mijn geboorte nachtegalen had horen zingen. Omdat ik niet wist wat nachtegalen waren, paste ik dat detail aan mijn woordenschat aan en verkondigde aan mijn vriendinnetjes dat mijn geboorte gepaard was gegaan met "engelengezang." 'Af en toe kijk ik terug op mijn leven en dan hoor ik nog steeds nachtegalen zingen. Ik ben een gelukkig mens, omdat ik me omringd voel door heel veel fijne mensen en omdat ik gelukkig goed kan omgaan met mijn mogelijkheden. Ja, ik ben een gelukkig mens en dat komt ook voor een deel door de nare ervaringen.' En . . . . . . . . . onthult ze aan het einde van onze ontmoeting: 'Sinds een half jaar heb ik een vriend en twee keer in de maand duik ik onder richting Amsterdam waar hij aan een mooie stille gracht woont.'