Afbeelding

Uitverkorene in een katholiek braaf Brabants boerengezin

Algemeen

Olland - De naam Henk van de Moosdijk (69) en Olland zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden. Net zo goed als dit het geval is met de naam Henk van de Moosdijk en de cultuurhistorische boerderij de Boelaars-Hoeve en de gemeenschapshuizen De Holm en De Loop'r in dit 1100 zielen tellende kerkdorp van Sint-Oedenrode. Hij kocht 28 jaar geleden de hoeve aan de Slophoosweg en vond dat hij 'dienstbaar' diende te zijn aan de gemeenschap van Olland. 'Als het je gegund is in zo'n boerderij op zo'n plek te mogen wonen, mag ook van je verwacht worden dat je iets voor Olland gaat betekenen', verklaart hij zijn tomeloze inzet voor het kerkdorp met een eigen vlag en een eigen volkslied. Zijn mentale instelling van 'dienstbaarheid' komt voort uit zijn opvoeding in een 'katholiek braaf Brabants boerengezin' en uit zijn theologiestudie. 'Want uit zo'n gezin van 11 kinderen moest toch minstens één kind pater worden en ik was de uitverkorene.'

Door Jan H.F. van der Heyden

Hij ontdekte in 1987 per toeval de Boelaars-Hoeve, omdat hij vanuit Valkenswaard, waar hij toen met zijn Oostenrijkse echtgenote Elisabeth woonde, dichter in de buurt van Boxtel wilde zijn. Hij had in deze plaats een baan had als docent maatschappijleraar, beroepsethiek en Duits. Eenmaal in Olland was zijn echtgenote al snel lid van het koor Polyhymnia en de Katholieke Vrouwen Organisatie (K.V.O.), leesmoeder en lid van verschillende werkgroepen voor o.m. kinderlithurgie. Henk bleef bij diens mogelijke inzet voor de kerk bewust op de achtergrond vanwege 'de verschillende uiteenlopende visies binnen de katholieke kerk.' Zijn priesteropleiding heeft daarin ongetwijfeld een cruciale rol gespeeld. Hij studeerde vier jaar aan het kleinseminarie van de Paters Damianen in Sint-Oedenrode en vervolgens drie jaar in Gemert. Aan de universiteit van Wenen was hij afgestudeerd in de vakken theologie en filosofie. Zelf zegt hij dat hij niet wilde polariseren binnen de Ollandse parochie 'zonder plaatselijke pastoor'. Toen hij werd gevraagd penningmeester te worden van het bestuur van gemeenschapshuis 'De Holm' zei hij onmiddellijk 'ja', alhoewel economie en boekhouden juist niet zijn sterkste kwaliteiten waren. Maar zijn 'drang' om dienstbaar te zijn won het van de twijfels over zijn financiële deskundigheid. Als na enige tijd een geheel nieuw bestuur voor 'De Holm' aantreedt, ruilt Henk zijn functie van penningmeester in voor voorzitter. Snel daarna ontstaat binnen het bestuur de opvatting dat voor 'De Holm', gezien de bouwtechnische staat, geen lange toekomst meer is voorzien. 'Maar', zegt Henk,' het was wél een heel belangrijke ontmoetingsplek voor iedereen, van 0 tot 100 jaar, voor jong en oud.' Tegelijk vervulde hem en zijn medebestuursleden de wens om het authentieke kerkdorp Olland 'op de kaart te houden.' En daarvoor zijn nodig, legt Henk uit, een goede school en een goed gemeenschapshuis. Met dit uitgangspunt voor ogen zette hij de eerste stappen om samen met andere partijen, zoals schoolbestuur, gemeente, Wovesto, de Dorpsraad en de gebruikers van 'De Holm' een vervangend gemeenschapshuis te realiseren. Vijf jaar duurde dit proces. Sinds 2013 is er een nieuwe multifunctionele accommodatie De Loop'r met daarin o.m. de brede school De Sprongh. Henk is er meer dan trots op.
Zoals hij dat ook is op de rol die de Boelaars-Hoeve van 2002 tot 1 januari 2013 heeft vervuld in zijn ambitie om Olland op de kaart te zetten en te houden. In de topjaren bezochten jaarlijks vijf- tot zesduizend mensen deze cultuurhistorische boerderij uit 1555. Het idee en de plannen van Henk van de Moosdijk om de Boelaars-Hoeve te gaan exploiteren als een ontmoetingscentrum waar 'het verleden een plek krijgt in het heden' komen eveneens voort uit zijn betrokkenheid met het kerkdorp en zijn levensfilosofie. Als leraar maatschappijleer en beroepsethiek (agrarische richting) aan de Mbo-school in Boxtel ontdekte hij de tegenstelling tussen het behoud van een schoon milieu en economische bedrijfsvoering in de landbouw. Hij rekende het als docent tot zijn taak daarin te bemiddelen, te zorgen 'dat mensen naar elkaar luisteren.' Niet alleen op school in Boxtel wilde Henk intermediëren, ook in Olland waar hij woont tussen de intensieve veehouderij in een uitgebreide natuur en cultuur. Met de hulp van zijn gelijkgezinde Elisabeth werd de Boelaars-Hoeve dan ook snel verrijkt met een kruidentuin en werd 'het water in de put weer gezond.' Hij en Elisabeth wilden in en rond de Boelaars-Hoeve het Brabantse boerenleven laten zien. Zo ontstonden er concrete plannen, zoals het project 'Aanschuiven', waarmee Henk en Elisabeth hun boerderij wilden openstellen, waar mensen elkaar konden ontmoeten, gezamenlijk eten uit één pot, samen broodbakken en waar hij rondleidingen kon geven over de historie van de boerderij en de rijke natuurhistorische omgeving.

In de sfeerrijke herd van de Boelaars-Hoeve is het heel lang stil tussen ons tweeën.

Met nog veel meer ideeën en plannen in het achterhoofd over een educatieve functie van de Boelaars-Hoeve breekt in 2001 een donkere periode aan in het leven van het gezin Van de Moosdijk. Elisabeth wordt ziek en sterft na een ziekbed van anderhalf jaar aan kanker. Als Henk hierover vertelt, breekt hij. Opvallend lang heeft hij nodig om zijn duidelijk zichtbare emoties te boven te komen. In de sfeerrijke herd van de Boelaars-Hoeve is het heel lang stil tussen ons tweeën.

Na het overlijden van Elisabeth zat hij er 'helemaal doorheen'. Maar de Rooise bakkers Gijs van Aarle en Frans Oerlemans hielpen hem voor een belangrijk deel uit de put met hun enthousiasme voor het ambachtelijk in bedrijf nemen van het authentieke bakhuisje achter de Boelaars-Hoeve. 'Gijs en Frans verzekerden mij dat zij het werk zouden doen. Toen heb ik gezegd: ga je gang. En zo is eigenlijk de exploitatie van de Boelaars-Hoeve als een plattelandsverbredingsproject, samen met de Groene Woud-gedachte, ontstaan. We hadden een bakhuis, een schaapskooi met daarin het religieuze erfgoed van de Paters Damianen, het Damiaancentrum Nederland, en een grote schuur als ontvangstruimte voor Brabantse koffietafels. Dus we konden een link leggen tussen het Damiaancentrum als religieus erfgoed en de Boelaars-Hoeve als cultuurhistorisch erfgoed. 'Boer en recreant samen op het platteland dat van ons samen is. De mens van de stad naar het platteland brengen,' zoals Henk het uitdrukt. Hij vertelt over het succes van deze formule. Nadat hiervoor een stichting was opgericht konden met behulp van overheidssubsidies educatieve programma's en andere hulpmiddelen worden aangeschaft en werd een vrijwilligersorganisatie opgezet. Zes dagen in de week open met allerlei activiteiten in het Damiaancentrum en de Boelaars-Hoeve.
Naast de exploitatie van de boerderij was Henk druk met de plannen voor de realisering van een nieuw gemeenschapshuis. En ondertussen was hij ook opa geworden. 'Ik had al een paar keer aangegeven dat ik me wilde terugtrekken uit de exploitatie van de Boelaars-Hoeve. Ik wilde wel inhoudelijk bezig blijven, maar niet organisatorisch. Ik kon het niet meer aan. Het werd te veel allemaal.'
Op 1 januari 2013 is de exploitatie van de Boelaars-Hoeve gestopt. Er is nog een bestuur en er zijn nog liquide middelen, die zullen worden ingezet voor projecten die in het verlengde van de activiteiten van de Boelaars-Hoeve liggen. 'Het liefst in Olland, want Olland moet op de kaart blijven', zegt Henk, 'en als dat niet lukt dan maar in Sint-Oedenrode.' Want Henk van de Moosdijk is eerst en vooral Ollander. Zo voelt hij zich ook, zegt hij, meer Ollander dan Rooienaar. Roemt de eigen identiteit van Olland en verklaart het verschil tussen Olland en Rooi met: 'ons kent ons in Olland.'
Op mijn vraag of hij verdiensten heeft voor 'zijn' Olland volgt een bescheiden 'ik ben ooit onderscheiden, maar daar loop ik niet zo graag mee te koop. De koninklijke onderscheiding verraste me compleet. Daarvoor doe ik het ook niet. Mijn drijfveer is helpen waar je kunt helpen.'

'Ik liep op mijn tandvlees, zou het liefst op een eiland zitten waar ik niemand zag, niemand hoorde.''

Henk kan maar moeilijk wennen aan zijn inactieve rol in het dorp sinds de sluiting van de Boelaars-Hoeve. 'Het wordt tijd dat ik weer iets ga doen, zeg ik zo nu en dan tegen mezelf.' Zijn verklaring waarom hij dat dan niet doet: 'Ik heb de kracht die ik had al die jaren voor Olland ingezet. Méér dan ik eigenlijk kon. Ik liep op mijn tandvlees, zou het liefst op een eiland zitten, waar ik niemand zag, niemand hoorde. Ik deed voor Olland te veel, voor anderen te weinig. Voor mijn kinderen en kleinkinderen. Ik ga naar hen goedmaken waar ik ze eerder tekort heb gedaan, dacht ik drie jaar geleden.'
'Ik heb nooit tijd voor mezelf gehad. Op het seminarie werd je geleefd, had je niks te vertellen. Ik heb behoorlijk wat te verwerken gehad in mijn leven. In 2000 een hartinfarct gehad. Een jaar later het verlies van mijn vrouw. Heb ik altijd toegedekt, ben nooit met mezelf in gesprek gegaan. Dus vroeg ik me in 2013 af: waar ligt nou echt mijn hart? Ik heb gezegd: nu begint een periode voor mezelf. Ik had daar best moeite mee. Is zo'n vies woord, hè, egoïsme, denken aan jezelf. Ik dacht: ik doe het toch. De Loop'r draait goed. Ik trek de deur achter mij dicht. Ik ga op weg naar een andere wereld. Voor mij was dat Santiago de Compostella. De reis heeft mij veel opgeleverd: relativeringsvermogen, de betrekkelijkheid van het leven, je eigen doen en laten kritisch onder de loep leggen, regelmatiger de balans in je leven opmaken.'

(In een volgende aflevering vertelt Henk van de Moosdijk over het afzien en overleven gedurende 2600 kilometer te voet en alleen naar Santiago de Compostella).