Piet en Mien achter het huis aan de Spierkesweg.
Piet en Mien achter het huis aan de Spierkesweg.

'De band wordt alleen maar sterker'

Algemeen

Zaterdag 8 augustus zijn Piet (92) en Mien van den Heuvel-Ketelaars (88) 65 jaar getrouwd. Piet en Mien brachten 11 kinderen ter wereld, hebben 24 kleinkinderen en 18 achterkleinkinderen. Ze wonen nog steeds in de boerderij aan de Spierkesweg, waar Mien op 11 juli 1927 werd geboren. Ze trouwden in 1950 en bestierden al die tijd een gemengd landbouwbedrijf met varkens, koeien, kippen en 'n paard. Ik sprak met Piet en Mien over hun huwelijk, over lief en leed, over vroeger, de kinderen, het werk op de boerderij en hun gezondheid. 'De band wordt steeds sterker in plaats van andersom.'

Door Jan H.F. van der Heyden

Verliefd
Mien: 'Ik moest weckringen gaan kopen in Breugel. Op de weg terug verdwaalde ik. Ik wist niet meer waar ik was. Ik zag een boer in het veld aan het werk en dacht "ik zal aan hem maar de weg gaan vragen." Nou, dat was dus Piet.'
Piet: ''s-Zondags gingen we altijd met zo'n man of drie een eind fietsen. Ik dacht "ik zal eens gaan kijken waar ze woont."'
Mien: 'Een paar maanden later zijn we naar de bedevaart in Handel gefietst en ook nog 'n keer naar de sportdag van de KPJ in Son en Breugel. Piet moest daar sporten en ik moest zijn jas vasthouden. Ja, daar zijn we wel verliefd geworden, geloof ik. Het eerste kusje?' Mien: Dat weet ik niet meer.' Piet, triomfantelijk en met twinkelende oogjes: 'Ikke wel!'

Huwelijk
Mien: 'Toen wij trouwden? Ja, toen was het anders dan nou. Je mocht niks. Voordat wij trouwden, moest je om tien uur thuis zijn, vóór het donker. Dat is nou wel anders: nou gaan ze als het donker is en komen ze thuis als het licht is!'
'We hadden geen stroom, geen water, geen gas, geen verharde weg, geen auto. Niks. Maar armoede hebben we gelukkig niet gekend. Ze zeggen wel eens dat het vroeger beter was, maar dat is niet waar. Vroeger stonden we vroeg op, moesten we eerst de kachel aanstoken, dan water koken en dan pas koffie zetten. Nu hoef je maar op 'n knupke te drukken.'
'We zijn op 'n dinsdag getrouwd en de woensdag moest ik al met Piet mee naar het veld. Werken. Piet moest haver maaien en ik de haver binden. Godsamme!'
'Negen maanden na ons trouwen werd onze Frans geboren. Piet: 'Ja, wâ wilde? Vroeger mocht je niks.' Mien: 'toen hadden ze nog 'gin pille.' Piet: 'Ze was nog maagd …………… en ik ook. Toen wel, nou niet meer.'
Mien: 'Ja, tel maar uit. De oudste is geboren in 1951 en de jongste in 1964. Elf kinderen in veertien jaar. Nee, dat heeft niks met het katholiek geloof te maken.' Piet: 'We gingen gewoon door.' Mien: 'We hebben de pastoor hier nooit gezien. We zijn wel goed katholiek, hoor, dat wel. Altijd 's-zondags naar de kerk, nooit overgeslagen. Ik zeg wel eens dat we er meer slecht dan goed aan hebben gedaan om altijd, door weer en wind, sneeuw, ijskoud en glad, naar de kerk te gaan. Maar we hebben het overleefd.' Piet: 'En we zijn er gezond bij gebleven.'

Kinderen
Mien: 'Een meisje is verongelukt toen ze bijna vijftien was. In Nijnsel bij de tunnel. Maria heette ze. En we hebben een invalide zoon, onze Jan. Woont nu in Huize Padua in Boekel. Heeft veel last van epileptische aanvallen. Komt alleen in de weekeinden thuis. Kreeg een ongeluk toen ie zeven was, 'n hooivork in zijn hoofd. Ja, veel verdriet en veel zorgen. Zijn schedel is drie keer gelicht. Heeft meer dan drie jaar in het ziekenhuis in Tilburg en in een verpleeginrichting in Dongen gelegen. Gingen we drie tot vier keer in de week opzoeken. Met de fiets naar Best, vandaar met de trein naar Tilburg en verder met de bus naar Dongen. Waren we de hele dag onderweg.'
'We hebben één dochter in Australië, Antoinette. Woont daar al dertig jaar. En in Canada wonen een zus van mij en een broer van Piet. We hebben goed contact met elkaar. Met de computer, ik mail ze en met skype en facebook. Ik kan die dingen niet meer missen.'
'Elf mondjes, ja. Dat ging. Gewoon alles zelf doen en goed uitkijken. Ik heb zeven jaar lang voor vijftien man eten klaar gemaakt. Wij waren zelf met dertien en voor mijn vader en moeder. We zijn nooit iets tekort gekomen. We haalden groenten uit onze tuin en slachtten zelf. Alleen de bakker kwam aan de deur.'

Werken op de boerderij
''s-Maandagsmorgens om zes uur de was. In de koperen ketel in het washok. Piet deed altijd de was. En ik hielp mee met de koeien melken. De kinderen trouwens ook. Ze hebben allemaal meegeholpen. Op 'n gegeven moment gingen ze alle elf naar school. Kwamen ze thuis en dan hupsakee, de overall aan, het veld in.' Piet: 'Werken! Niet lummelen! Als ze aan het lummelen waren, zei ik altijd dat ze het hennenhok maar schoon moesten gaan maken.'
'De eerste automatische melkmachine heb ik aangeschaft toen ik bijna vijftig was. Waarom niet eerder? Ja, waarom? 't Ging met de hand toch ook goed.' Mien: 'Onze vader is niet zo van de moderne tijd.' Piet: 'Toen ik bijna zestig was heb ik een tractor gekocht en later nog een, een zwaardere, en twee jaar geleden een spiksplinternieuwe. Daar rijd ik nog mee, ja, zo in en rond de wei. Ik leen hem ook uit aan de kinderen. Nee, een rijbewijs heb ik niet meer. Niet meer verlengd.' Mien: 'Als je negentig bent, heb je toch geen rijbewijs meer nodig.' Piet naar Mien: 'Ik kan nog heel goed rijden, hoe drukker op de weg hoe beter.' Mien: 'Het is veel te druk op de weg.' Piet: 'Ik ben de eerste keer geslaagd voor mijn rijbewijs. En met die tweede hands Mercedes, die ik toen kocht hier bij Jan Corsten, heb ik best verre reizen gemaakt. Helemaal naar Hattem, dat ligt toch ergens in Drenthe, om onze Jan die daar tijdelijk was, op te zoeken.'

Gezondheid
Piet: 'Prima!' Mien: 'Ik zeg altijd "als ik een nieuw onderstel zou krijgen was het weer goed." 'Ik ben al drie keer geopereerd aan mijn heupen. Het lopen gaat niet zo goed meer. Lopen zonder rollator lukt niet meer. Piet werkt nog wel in zijn moestuin. Die was eigenlijk te groot. Is pas kleiner gemaakt. Aardappelen, koolplanten, tuinbonen, selderij, sla, boerenmoes. Een van onze kleinkinderen zei laatst: "Opa heeft veel stamp in de tuin!"
'Geen vreemdigheid met eten. Dat wil Piet niet. Aardappelen wil ie. Kom niet met nasi of spaghetti bij hem aan.' Piet: 'Gewoon vette kost. Spek met roggebrood. Goeie soep met soepschenkels. Knoflook en uien, daar houd ik van. En iedere avond twee borreltjes jenever, hè. De dokter heeft mij verteld dat dat goed is.' Mien: 'soms pak ik wel eens een glas melk met 'n borreltje erin en 'n lepeltje suiker. Maar zo nu en dan, hoor, niet elke avond zoals Piet. Moet je maar niet opschrijven, hoeft toch niet 'hil Roi' te weten.'

Vrije tijd
's-Avonds kijken we TV. Naar het nieuws en zo. En Piet is weg van "Goede Tijden Slechte Tijden, hahaha." Piet (wegwerpgebaar): 'Wááárdeloos!! Als je beroerdigheid wil zien, moet je naar dat programma kijken! Wááárdeloos!'
Mien: 'Ik doe veel puzzelen, legpuzzels en woordzoekers. En ik heb heel veel 3 D-schilderijen gemaakt, maar dat is nu wat minder aan het worden. Ik weet niet meer waar ik ze moet hangen!'
'We zijn nog nooit op vakantie geweest. Toen we veertig jaar getrouwd waren zijn we voor de eerste keer samen 's nachts weggeweest. Dat was toen we onze dochter in Australië hebben bezocht. Oh ja, en we zijn één keer naar Canada geweest om mijn zus en een broer van Piet op te zoeken. En nog een keer ergens in Limburg, hebben we drie dagen in zo'n huiske gezeten.' Bij het horen van deze herinnering schudt Piet meewarig met zijn hoofd.
Mien: 'Piet heeft altijd heel erg van Belgische trekpaarden gehouden. Was ie gek mee. Ging naar paardenshows in Den Bosch.' En dan gekscherend: 'ik heb wel eens gedacht dat ie mij eerder zou wegdoen dan z'n pèrd.'

'We hebben gewoon geluk gehad. Dat we nog allebei samen zijn, we bewegen nog zo'n beetje, de was doen we nog zelf.'

Lief en leed
'Wat bedoel je met de vraag naar het geheim van een goede relatie? Ja, gewoon ……… geven en nemen. Scheiden?' Piet: 'ik weet niet wat dat is.' En dan heel serieus en bedachtzaam: 'De band wordt steeds sterker in plaats van andersom.' Mien: 'Jazeker, lief en leed gedeeld. Leed door het verlies van Maria en de zorgen over Jan natuurlijk.' Piet: 'Mooie tijden beleefd? Och man, zoveel! Iedere avond!' Mien: 'We hebben gewoon geluk gehad. Dat we nog allebei samen zijn, we bewegen nog zo'n beetje, de was doen we nog zelf. 't Komt nog gelijk naar huis. Niemand die voor de ander wegblijft. Er is geen ruzie met elkaar. Ik hoop dat we zo nog efkes gezond mogen blijven.'